29 628 Politie

Nr. 283 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2011

Tijdens de Begrotingsbehandeling heb ik aan enkele leden van uw Kamer toegezegd te zullen nadenken over de suggestie te peilen wat «de agent op straat» vindt van de invoering van de nationale politie. Ik heb de suggestie overgenomen en vervolgens een onderzoeksbureau in mijn opdracht een onderzoek laten uitvoeren naar het draagvlak voor de Nationale Politie onder politiemensen. U treft het onderzoek als bijlage bij deze brief aan1.

Doelstelling van het onderzoek was inzicht te krijgen in de verwachting onder politiemensen over de komst van de Nationale Politie. Daartoe is een enquête gehouden onder alle politiemedewerkers, die door 3652 respondenten is ingevuld. Daarnaast zijn groepsgesprekken (zogenaamde «focusgroepen») gehouden met operationele politiemedewerkers.

Conclusies onderzoek

Bijna 70% van de politiemedewerkers staat neutraal (24%) tot positief (45,6%) ten opzichte van nationale politie.

Iets meer dan 30% (30,4%) van de politiemedewerkers staat in meer of mindere mate negatief ten opzichte van nationale politie.

In meerderheid verwacht men minder bureaucratie, simpeler regels en procedures, opereren als één korps en een sterk verbeterde informatievoorziening/ICT.

De positieve houding gaat gepaard met negatieve gevoelens ten aanzien van de ICT en de bureaucratie in het huidige bestel. Effecten van de nationale politie op vergroting van de flexibiliteit, meedraaien van leidinggevenden en meer gezag op straat worden met twijfel benaderd, maar spelen een beperkte rol in de totale verwachting.

Uit de groepsgesprekken komt verder naar voren dat als belangrijkste veranderingen bij de komst van de nationale politie worden gezien:

  • 1. Landelijk ICT-systeem voor het uitwisselen van digitale informatie

  • 2. Voor ondersteunende taken (personeelszaken, ICT, inkoop, huisvesting etc.) komt er één politiedienstencentrum

  • 3. het gezag blijft de verantwoordelijkheid van de burgemeester en het OM, die bepalen dus de prioriteiten waar de politie zich op richt.

Samenvattend zijn in de groepsgesprekken de verbetering van de ICT en het terugdringen van de bureaucratie de thema’s waarover met een negatief oordeel heeft in de huidige situatie, maar verwachtingen koestert en kansen ziet voor de nationale politie. Met ziet het voordeel dat er op uniforme wijze gewerkt zal worden, dat de schotten verdwijnen, dat de politie dichter bij de burger komt te staan. Men verwacht niet dat de politie meer op straat zal zijn.

Opmerkingen bij de conclusies

Het meedraaien van leidinggevenden tijdens operaties is volgens het onderzoek een onderdeel van de benodigde structuurverandering, maar vooral ook van cultuurverandering binnen de politieorganisatie. Ik zal mij sterk maken voor cultuurverandering, zoals ook in het Uitvoeringsprogramma is aangegeven.

Het weer met gezag op straat optreden is mijns inziens niet haalbaar met een wijziging van het politiebestel alleen. Hiervoor zijn ook verbeteringen in de prestaties van politiemensen nodig gericht op het versterken van gezag, waardering en respect.

Om ervoor te zorgen dat politiemedewerkers meer beschikbare uren hebben voor het primaire, echte politiewerk op straat heb ik direct na mijn aantreden de aanval geopend op de bureaucratie binnen de politie. Mijn inzet is om de administratieve lasten van de politie deze kabinetsperiode met 25% te verminderen en daarnaast het vakmanschap te versterken. De uitvoering van het Actieprogramma, waarover uw Kamer voor 1 januari 2012 de eerste voortgangsrapportage ontvangt, heeft de eerste resultaten opgeleverd. Het Actieprogramma voorziet voor 2012 een eerste vermindering van de lasten met 5%, een verhoging van inzetbaarheid met ongeveer 1000 fte. Dit is direct merkbaar voor de diender.

Mijn inziens zullen de aanval op de bureaucratie en de vorming van de nationale politie elkaar verder versterken.

De uitkomsten van het onderzoek sterken mij om door te gaan op de ingeslagen weg bij de vorming van de nationale politie.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven