29 628
Politie

nr. 28
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2005

Hierbij informeer ik u – conform mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer op 2 juni 2005 (kamerstuk 25 124/29 628, nr. 44) – over de op 1 januari 2006 te verwachten resultaten bij de uitvoering van het ICT Bestek 2001–2005. Ik zal achtereenvolgens ingaan op drie onderwerpen:

– de opdracht van de Regieraad ICT politie die is vastgelegd in het Bestek 2001–2005 en het herijkte Bestek 2005–2008;

– de verwachte resultaten eind 2005;

– de conclusies.

Opdracht Regieraad ICT politie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de Regieraad ICT politie ingesteld met als doel het realiseren van één informatiehuishouding voor de Nederlandse politie. Het standaardiseren van informatie- en ICT-voorzieningen staat hierbij centraal. De opdracht van de Regieraad bestaat uit de volgende onderdelen:

1. Organiseer ICT Politie langs lijnen van vraag en aanbod.

2. Zorg dat de technische infrastructuur homogeen wordt.

3. Concentreer de rekencentra van de korpsen naar zes zogenaamde verzorgingsgebieden.

4. Breng architectuur tot stand voor het informatiehuis van de Politie.

5. Standaardiseer en uniformeer de toepassingen van de politie langs lijnen van die architectuur.

6. Breng de professionele kwaliteit in het informatiehuis van de politie naar een hoger niveau.

Medio 2003 heeft Het Expertisecentrum een Midterm Review uitgevoerd naar de voortgang van de uitvoering van het Bestek 2001–2005. De meeste opvallende conclusie was dat «eind 2005 de doelstelling van het Bestek voor niet meer dan 70% zou worden gehaald». Het HEC heeft hiermee willen uitdrukken dat de nodige resultaten zijn geboekt, maar dat er echter ook nog veel moest gebeuren.

Midterm Review en de analyse van de Algemene Rekenkamer

Op basis van de Midterm Review en daarna het onderzoek van de Algemene Rekenkamer heeft een herijking van het Bestek 2001–2005 plaatsgevonden. Het herijkte Bestek is in het najaar van 2004 bestuurlijk geaccepteerd als richtinggevend document voor komende jaren en aan mij aangeboden. De belangrijkste koerswijzigingen ten opzichte van het oorspronkelijke Bestek zijn:

• Het vervangen van de «big-bang» strategie – waarbij oude systemen in hoog tempo volledig vervangen moesten worden door nieuw te bouwen systemen – door een strategie waarin wordt voortgebouwd op de bestaande situatie. De meest noodzakelijke functionaliteiten worden daar waar mogelijk snel gerealiseerd via verbeteringen aan bestaande systemen.

• Het jaarlijkse volume aan veranderingen wordt begrensd door financiële middelen, het absorptievermogen van de korpsen bij het implementeren van processen en systemen en de beheer- en ontwikkelcapaciteit van de vraag- en aanbodorganisatie, die als nieuwe organisaties zelf nog in het stadium van inrichting, transitie en ontwikkeling zijn.

• Onderkenning van het feit dat het Bestek een meerjarige, zeer complexe grootschalige transitie is, die qua dimensies, impact en omvang in dezelfde categorie valt als de transities in de informatievoorziening bij de Belastingdienst, de gezondheidszorg en de gemeenten met een doorlooptijd van vele jaren.

• Het bijgevolg adopteren van een besturingswijze, waarbij flexibel en in overzienbare sequentiële stappen het onveranderlijke einddoel (de gezamenlijke uniforme informatiehuishouding) wordt behaald. De inhoud van iedere stap wordt bepaald door de op dat moment geldende, eventueel gewijzigde condities en prioriteiten.

Volgens de Regieraad is gezamenlijkheid voor het realiseren van één uniforme informatiehuishouding de meest cruciale voorwaarde. De bestekoperatie is namelijk niet alleen een technologisch traject maar vooral ook een cultuurveranderingtraject; binnen de korpsen moet het regio-denken plaatsmaken voor concern-denken en de bereidheid ontstaan voor het delen van informatie.

Resultaten ICT-Bestek 2001–2005

In de navolgende tekst druk ik de bereikte resultaten niet uit in een percentage van het eindresultaat. Dit omdat de in de Midterm Review aangegeven 70% slechts een richting aangaf en het percentage niet verbijzonderd en verder gespecificeerd was.

Resultaten per ultimo 2005 op het organisatiedomein

Het concerndenken is expliciet zichtbaar in de doorontwikkeling van de vraag- en aanbodorganisatie en de centrale rol die deze spelen in de ICT-organisatie van de politie.

De intentie was om per 1 januari 2006 een publiekrechtelijke vraagorganisatie en aanbodorganisatie op te richten. Naar aanleiding van het kabinetsstandpunt over de toekomstige politie-organisatie hebben de korpsbeheerders en ik afgesproken om een (landelijke) Voorziening tot Samenwerking Politie Nederland op te richten en de vraagorganisatie en de aanbodorganisatie daarin onder te brengen. Deze organisatie moet in 2006 operationeel worden. Het daarvoor benodigde Besluit Samenwerkingsvoorzieningen is aangeboden aan de Raad van State.

De posities van directeur vraagorganisatie en directeur aanbodorganisatie zijn blijvend ingevuld. De informatievoorziening wordt op concernniveau bestuurd, de «lijn» staat aan het stuur en stelt prioriteiten. De Raad van Hoofdcommissarissen en het Korpsbeheerdersberaad hebben hierin een leidende rol.

Resultaten per ultimo 2005 op het infrastructuur domein

De zes nieuwe bovenregionale rekencentra zijn operationeel en hebben de ICT-dienstverlening overgenomen van de korpsen. Het Exploitatiecentrum Landelijke Applicaties is ook operationeel en stelt landelijke toepassingen beschikbaar.

De landelijke netwerkinfrastructuur (Nutsvoorziening) is ontwikkeld en uitgerold en heeft per medio 2005 circa 90% van de beoogde aansluitingen gerealiseerd. Voor het aansluiten van crisiscentra zijn opdrachten verstrekt. Met ketenpartners (brandweer en AZN) zijn er intentieovereenkomsten. Per ultimo 2005 is dus een solide basis voor het OOV-netwerk belegd.

Resultaten per ultimo 2005 op het toepassingendomein

In het Bestek 2005–2008 worden drie opeenvolgende fasen op het terrein van de vernieuwing van de toepassingen onderscheiden: uniformering, modernisering en innovatie. Grote nieuwbouwprojecten zoals PSO en CMS hadden te kampen met forse vertraging en kostenoverschrijding en hebben niet de verwachte resultaten opgeleverd. Deze ervaringen hebben geleid tot een belangrijke koerswijziging. Er wordt meer dan voorheen gekozen voor het verbeteren van de informatiepositie en informatie-uitwisseling door het doorvoeren van kleine wijzigingen aan bestaande systemen. De Algemene Rekenkamer heeft in haar rapportages ook aangedrongen op dergelijke noodverbanden. Wel kan geconstateerd worden dat op het gebied van het cultuuraspect (delen van informatie) een belangrijke stap voorwaarts wordt gemaakt. De voorgenomen uniformering van de toepassingen wordt gepast in een stapsgewijze verbetering van de informatiehuishouding.

Ofschoon het besluit laat is genomen, is er sprake van een grote doorbraak op het terrein van de basisprocessensystemen. Het belangrijkste resultaat op dit domein is de intentie van de korpsen om te uniformeren tot één systeem. Hier zal een sterke impuls vanuit gaan om ook de werkprocessen binnen de korpsen versneld te uniformeren.

Hieronder volgt – gecategoriseerd op de hoofdprocessen – een opsomming van recente ontwikkelingen op het toepassingendomein.

Handhaving

• De Politiesuite Handhaving Vreemdelingen (PSH), die de verouderde vreemdelingenadministratie vervangt, wordt door alle korpsen gebruikt.

Opsporing

• Het project Politie Suite Opsporing (PSO) is al vanaf de start moeizaam verlopen. Ik heb de Tweede Kamer1 al geïnformeerd dat dit project forse vertraging en kostenoverschrijding heeft opgelopen en niet de verwachte resultaten heeft opgeleverd. De korpsbeheerders, korpschefs, minister van Justitie en ik hebben gezamenlijk ingegrepen in dit project. Na deze ingreep is de ontwikkeling van PSO verdeeld in stappen. De eerste stap is dat eind dit jaar informatie in de basisprocessensystemen en opsporingssystemen landelijk kan worden geraadpleegd, op basis van een gezamenlijk raadpleegbeleid, gebruiksprotocol en autorisatieprofiel. De planning van de volgende stappen is volgens de Regieraad aan het eind van dit jaar beschikbaar.

• Het opsporingsproces wordt ondersteund met een landelijk beschikbare foto confrontatiemodule.

• Er kan informatie over zware criminaliteit tussen korpsen worden gedeeld via het Platform ZwaCri Uitwisseling platform.

Intake/Noodhulp

• Er is een landelijk internetportaal ontwikkeld en ingericht (www.politie.nl) waarop het publiek landelijke en regionale informatie kan vinden en waar elektronische aangifte gedaan kan worden voor diefstal en vernieling.

Bedrijfsvoering

• De standaardisatie van de bedrijfsvoeringsprocessen wordt zichtbaar in de landelijke invoering van een personeelssysteem en een financieel systeem. Ook de invoering van het Capaciteitsmanagement Systeem heeft forse vertraging en kostenoverschrijding opgelopen en heeft niet de verwachte resultaten opgeleverd. Er vindt thans een heroriëntatie plaats van het project. Het voornemen is om het project te verdelen in kleine stappen die haalbaar en absorbeerbaar zijn voor de korpsen.

• Via het systeem GIDS kan landelijke managementinformatie worden gegenereerd over veelplegers en een beeldanalyse van jeugdcriminaliteit worden uitgevoerd.

• De kwaliteit van de in basissystemen vastgelegde informatie wordt geautomatiseerd gecontroleerd via de landelijk applicatie TrueBlue.

Basisinformatie

• Een aantal voorzieningen betreffende Personen (GBA on-line, Autorisaties) is landelijk opgezet, gestandaardiseerd en ingevoerd.

Conclusies

Samenvattend kan gesteld worden dat ten opzichte van de oorspronkelijke doelstellingen op het terrein van ICT-infrastructuur en ICT-organisatie de gestelde doelen zijn bereikt. Op het gebied van infrastructuur kan ondermeer gemeld worden dat de zes nieuwe bovenregionale rekencentra de ICT-dienstverlening hebben overgenomen van de korpsen en dat de landelijke netwerkinfrastructuur (Nutsvoorziening) is ontwikkeld en uitgerold. Betreffende de ICT-organisatie kan gemeld worden dat het concern denken expliciet zichtbaar wordt in de doorontwikkeling van de vraag- en aanbodorganisatie en de centrale rol die deze spelen in de ICT-organisatie van de politie. De resultaten op de uniformering van het ICT-toepassingen domein (applicaties) zijn achtergebleven. Er is nog steeds sprake van verschillende toepassingen voor bepaalde werkprocessen. Te denken valt in dit kader aan de eerder genoemde projecten PSO en CMS. Op het terrein van toepassing heeft daarom een belangrijke koerswijziging plaatsgevonden. Tegelijkertijd wordt er gewerkt aan het verbeteren van de informatievoorzieningen op basis van de bestaande systemen en aan het uniformeren van ICT-voorzieningen. De recent ingezette koerswijziging (namelijk de herijking van het bestek) begint langzaam zijn vruchten af te werpen.

In het rapport van de Commissie Leemhuis wordt een verklaring gegeven waarom de resultaten (ondanks de hierboven genoemde vooruitgang) zijn achtergebleven bij de verwachtingen. Samengevat komt het erop neer dat een combinatie van een viertal factoren ervoor heeft gezorgd dat de doelstellingen van het oorspronkelijke bestek niet zijn gehaald. Allereerst is de Bestekoperatie een zeer grootschalige verandering op zowel organisatorisch als technisch vlak. Ook wordt de politiek complexe veranderende omgeving met vele partijen, die zoeken naar hun rol in de advies- en besluitvormingscyclus en soms dubbele petten hebben gezien als factor. Als derde factor benoemt de commissie de cruciale en trekkende rol van twee organisaties in oprichting, namelijk CIP en ISC. Hier zijn regelmatig nieuwe mensen op cruciale posities verschenen. Als laatste factor noemt de commissie het gebrek aan managementaandacht voor het ICT onderwerp in het politieveld. Ik heb hiervoor aangegeven dat ten aanzien van de laatste twee factoren er verbetering is opgetreden.

Deze factoren gezamenlijk hebben gezorgd voor een moeizame start bij het stroomlijnen van de ICT bij de Nederlandse politie. De ontwikkelingen om te komen tot een landelijk uniforme en eenduidige informatiehuishouding voor de Nederlandse politie zijn niet verlopen in het tempo dat vooraf was uitgedacht. De operatie om de ICT van 26 onafhankelijke politiekorpsen tot één geheel te smeden is lastig gebleken. De Commissie Leemhuis ziet als belangrijkste oorzaak hiervan het te lang willen vasthouden aan de eigen autonomie. Ik deel deze mening van de Commissie.

De historie van het ICT-dossier laat in de visie van de Commissie Leemhuis zien dat permanente druk nodig zal blijven om dit proces succesvol af te ronden. Ik acht deze druk ook nodig. Ik wil via het kabinetsstandpunt over het rapport van de Commissie Leemhuis-Stout de condities creëren die het scheppen van eenheid binnen de Nederlandse politie vergemakkelijkt. Deze eenheid is noodzakelijk om de ingezette uniformering van de informatiehuishouding van de Nederlandse Politie krachtig voort te zetten.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XNoot
1

Kenmerk 2005-0000078653.

Naar boven