29 628 Politie

Nr. 217 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2010

Aanleiding

Voor een goed functionerende politie is het cruciaal dat de informatievoorziening op orde is. Aan het begin van deze kabinetsperiode is vastgesteld dat hieraan nog veel te verbeteren valt. De ontwikkeling van de informatievoorziening werd met name belemmerd doordat de diverse korpsen uiteenlopende standaarden en systemen voor de ICT hanteerden. Om hierin verandering te brengen hebben de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie ook op dit terrein samenwerkingsafspraken gemaakt met het Korpsbeheerdersberaad. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) is verzocht eind 2008 te rapporteren over de realisatie van de afspraken met betrekking tot het tot stand brengen van een uniforme informatiehuishouding bij de politie. Mede op basis van de rapportage van de Inspectie OOV hebben wij in het kabinetsstandpunt «Samenwerkingsafspraken en Politiewet» (Kamerstukken II 2008–2009, 29 628, nr. 110) aangegeven dat wij er van overtuigd waren dat verdere verbetering van de samenwerking en het gemeenschappelijk functioneren binnen het regionale politiebestel kon worden gerealiseerd. Daar wij tevens van oordeel waren dat de aandacht voor de uitvoering en realisatie van deze samenwerkingsafspraken niet mocht verslappen, hebben wij in het bovengenoemde kabinetsstandpunt aangegeven dat de Inspectie OOV een vervolgonderzoek zou verrichten in 2010 over het resultaat van de in 2008 nog niet volledig gerealiseerde afspraken. De Inspectie OOV heeft onderzocht of de basisvoorzieningen technisch geïmplementeerd zijn, of ze organisatorisch geïmplementeerd zijn en of ermee gewerkt wordt als bedoeld. In de tussenliggende periode is sprake geweest van een ernstige uitval van de ICT-systemen in Noord-Oost-Nederland. Mijn ambtsvoorgangster heeft u toegezegd hiernaar onderzoek te zullen doen. Daarnaast is door uw Kamer gevraagd om inzicht in de voortgang van de aansluiting van de politie op de basisregistraties en de stand van zaken op het gebied van informatiebeveiliging. De kernconclusies van deze onderzoeken zijn opgenomen als bijlage.

Met deze brief bied ik u bovengenoemde onderzoeksrapporten aan, alsmede de reactie van het Korpsbeheerdersberaad en onze eigen reactie.

Concreet bied ik uw Kamer de volgende onderzoeksrapporten aan:1

  • 1. Onderzoeksrapport: «Samenwerkingsafspraken 2008, stand van zaken 2010» van de Inspectie OOV.

  • 2. Onderzoeksrapport: «Uitval van de politiesystemen in Noord-Oost-Nederland» door Het Expertisecentrum.

  • 3. Onderzoeksrapport: «Samen werken, samen beveiligen» van de Inspectie OOV.

Ter informatie is ook bijgevoegd:1

  • 4. Bijlage met doelen en conclusies van de bovenstaande rapporten.

  • 5. Samenvatting van het rapport «Uitval van de politiesystemen in Noord-Oost-Nederland».

Tevens bied ik uw Kamer ter informatie de volgende stukken van het Korpsbeheerdersberaad aan:1

  • 6. Reactie van het korpsbeheerdersberaad op de rapporten «Samenwerkingsafspraken 2008, stand van zaken 2010» van de Inspectie OOV en het rapport Uitval politiesystemen in Noord-Oost-Nederland» van Het Expertisecentrum.

  • 7. Brief van het Korpsbeheerdersberaad aan de minister van BZK over informatiebeveiliging.

  • 8. Projectvoorstel Landelijke Aanpak Informatiebeveiliging.

  • 9. Adviesrapport: «Om te begrijpen moet je goed luisteren» van de werkgroep Gebruik Basisvoorzieningen, ingesteld door het Korpsbeheerdersberaad.

Beleidsreactie

De Inspectie OOV trekt op basis van haar onderzoek de algemene conclusie dat de beoogde betere samenwerking tussen de korpsen onvoldoende is gerealiseerd. De korpsen wisselen meer informatie uit dan voorheen maar nog onvoldoende en onvolledig. Van echt informatie delen is nog maar beperkt sprake. De drie basis ICT-systemen worden niet op uniforme wijze gebruikt en functioneren ook niet optimaal. Er zijn grote risico’s genomen bij de implementatie van de basisvoorzieningen waardoor de betrouwbaarheid en continuïteit van de informatievoorziening op het spel stonden. Het gemeenschappelijk functioneren van de Nederlandse politie is in dit opzicht niet verbeterd.

Voor mij maken de onderzoeken allereerst duidelijk dat de «governance» van de informatiehuishouding bij de politie nog onvoldoende op orde is, waardoor landelijk gemaakte afspraken door korpsen op essentiële punten niet of anders worden uitgevoerd. Omdat doorzettingskracht in het huidige sturingsmodel ontbreekt, blijft er nog te veel ruimte om af te wijken van landelijk afgesproken werkwijzen en standaards, hetgeen tot versnippering, diversiteit en onoverzichtelijkheid leidt. Die versnippering gaat ten koste van de operationele prestaties van de politie. Daarnaast zijn er ook nog de nodige technische knelpunten en knelpunten in de gebruiksvriendelijkheid van de systemen. De rapporten maken duidelijk dat er nog veel te verbeteren is op het terrein van het ICT-beheer en de technische infrastructuur. Er is een basis gelegd voor uniforme ICT-basisvoorzieningen, maar er moet zowel op het terrein van het beheer, de techniek als in de cultuur nog veel gebeuren. Recent heeft ook de uitval van de politiesystemen in Noord-Oost-Nederland het vertrouwen van de politiemensen in de ICT-systemen geen goed gedaan. Uit dit onderzoek van Het Expertisecentrum blijkt ook de ICT-beheerorganisatie te zijn achtergebleven.

In de derde plaats is er nog een slag te maken in de cultuur van de organisatie als het gaat om het delen van informatie: voorzieningen om informatie te delen zijn in beginsel voorhanden, maar worden door medewerkers nog onvoldoende benut.

Ik trek mij deze conclusies zeer aan, gezien het cruciale belang van een uniforme ICT-infrastructuur voor de kwaliteit van de politiezorg. De tekortschietende informatievoorziening heeft gevolgen voor de effectiviteit en efficiency van politiemedewerkers en de dienstverlening aan burgers. Ik ben van mening dat, zowel op de korte als op de lange termijn, maatregelen getroffen dienen te worden om de uit de onderzoeken naar voren gekomen problemen aan te pakken. In de kern stel ik vast, dat het streven naar een uniforme ICT-huishouding goed is, maar gepaard gaat met de nodige implementatieproblemen. Ik acht bovendien een cultuuromslag bij de politie noodzakelijk teneinde de onderlinge informatie-uitwisseling te verbeteren.

Het Korpsbeheerdersberaad onderkent met mij deze knelpunten en heeft inmiddels diverse maatregelen in gang gezet om de voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vts PN) op orde te brengen, de ICT-governance aan te passen, de gebreken bij de huidige basisvoorzieningen aan te pakken, de cultuur van vrijblijvendheid bij de korpsen te doorbreken en de informatiebeveiliging aan te pakken. De reactie van het Korpsbeheerdersberaad treft u aan als bijlage. Ik steun de aanpak van het Korpsbeheerdersberaad en stel vast dat alle betrokken partijen de urgentie van de problemen inzien en dat met grote inzet wordt gewerkt aan oplossingen.

Om de genoemde ICT-problemen adequaat op te pakken is eenheid in de aanpak noodzakelijk. Dit vraagt om bindende besluiten op landelijk niveau. Het Korpsbeheerdersberaad heeft aangegeven dat zij hiertoe op landelijk niveau bindende besluitvorming door een meerderheid van korpsbeheerders willen introduceren. De vraag is, zoals ook de Inspectie OOV aangeeft, of het huidige regionale politiebestel wel voldoende formele mogelijkheden biedt voor bindende besluitvorming op landelijk niveau door een meerderheid van de korpsbeheerders en hoe deze besluitvorming zich zou verhouden tot de besluitvorming door de ministers en de afzonderlijke regionale colleges.

Gezien de demissionaire status van dit kabinet en de zorgvuldige en consequente aanpak die is geboden bij dit mogelijk zeer ingrijpende vraagstuk, laten wij de beantwoording hiervan over aan het volgende kabinet. Wel wordt nu al samen met het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Korpschefs bezien op welke wijze binnen de huidige wettelijke kaders opvolging kan worden gegeven aan de aanbevelingen uit de rapporten van de Inspectie OOV en het HEC.

Gezien de cruciale functie van de informatievoorziening voor de uitvoering van het politiewerk en de ernst van de huidige situatie zal ik de voortgang van verbeteringen op dit terrein strikt blijven monitoren. Ik zal daarom de Inspectie OOV verzoeken om eind 2012 een derde onderzoek te verrichten naar de voortgang van de verbeteringen op het gebied van de informatievoorziening, waarin ook informatiebeveiliging en aansluiting van de basisregistraties wordt meegenomen. Tevens zal deze voortgang met grote regelmaat onderwerp zijn in de besprekingen tussen mij en het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad. Indien zich daarin tussentijds een aanleiding voordoet, zal ik uw Kamer daarover informeren.

De minister

minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven