Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juni 2010
Hierbij bied ik u de managementrapportage van het Normkostenonderzoek Politie 2010 aan.1 Samen met het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad heb ik afgesproken om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren
naar de betaalbaarheid van de operationele sterkte op de langere termijn.
Doel van dit onderzoek was te beoordelen of de afgesproken sterkte bij de politie op de lange termijn (2016) in balans is
met het beschikbare budget. In het onderzoek is daarom de omvang van de operationele sterkte2 als constant verondersteld in de periode tot en met 2016 op in totaal 48.062 fte, waarvan bijna 6.800 aspiranten en medewerkers
in opleiding (gebaseerd op de omvang van de operationele sterkte per 31-12-2008).
Onderzoeksmethodiek
Om inzicht te geven in de betaalbaarheid van de operationele sterkte op lange termijn (2016) zijn de huidige en toekomstige
lasten en baten in beeld gebracht. De ontwikkeling in de toekomstige baten is gebaseerd op reeds in circulaires vastgestelde
kaders. Voor het bepalen van de toekomstige lastenontwikkeling hebben de onderzoekers eerst een analyse uitgevoerd van de
lastenontwikkeling in de periode 2002–2008. Op basis hiervan is een trendlijn bepaald voor de periode 2009–2016, rekening
houdend met reeds vastgelegde beleidskeuzes in onder andere het gesloten onderhandelingsakkoord. Dat levert de input voor
de zogenaamde baseline, die uitgaat van ongewijzigde voorzetting van huidig beleid.
Vervolgens is ingezoomd op de ontwikkelingen die reeds in gang zijn gezet, – voornamelijk op het gebied van personeel, ICT
en huisvesting – en die zullen leiden tot besparingen in het beheer van de sector. Deze ontwikkelingen zijn financieel onderbouwd
en doorgerekend in een tweetal scenario’s met een midden en een maximaal haalbare variant voor 2016. Het soort besparingen
is in beide scenario’s dan ook gelijk, waarbij het middenscenario als het meest realistische scenario is gekenschetst. Het
maximale scenario geeft de maximale besparingen voor 2016 weer, indien ingezet wordt op een zeer ambitieuze uitvoering van
de voorgestelde besparingsmaatregelen.
Conclusies over de betaalbaarheid
Uitgaande van de besparingen in het middenscenario, dat volgens de onderzoekers het meest reële beeld geeft van de kostenontwikkeling
en haalbaarheid van de kostenbesparende maatregelen, zal het tekort in 2016 ongeveer € 160 miljoen (3% op het totale budget)
bedragen en uitgaande van het maximale scenario zo’n € 90 miljoen (1,5% op het totale budget) in 2016. Voor beide scenario's is
de veronderstelling dat het accres3 op de politiemiddelen volledig beschikbaar blijft. Is dit niet (geheel) het geval, dan zal het tekort hoger uitvallen.
De uitkomsten maken duidelijk dat het van groot belang is de in deze kabinetsperiode ingezette besparingen op beheer en overhead
bij de politie met kracht door te zetten. Alleen op die manier kan het tekort in de betaalbaarheid van de politie op de langere
termijn beperkt blijven, zonder dat de operationele sterkte van de politie daaronder lijdt. Samen met het korpsbeheerdersberaad
zet ik hierin ook concrete stappen, zoals de voorbereiding van het zogeheten politiedienstencentrum.
Tegelijkertijd geeft het onderzoek aan dat deze maatregelen onvoldoende lijken om de thans met de Tweede Kamer en het korpsbeheerdersberaad
afgesproken operationele sterkte structureel te financieren. Aanvullende maatregelen zijn gewenst en nodig. Daarbij kan een
combinatie worden overwogen van extra ombuigingen en intensiveringen. Het Normkostenonderzoek geeft daarvan ook voorbeelden.
Zo zijn bijvoorbeeld besparingen in de inrichting van het politieonderwijs mogelijk, die nog niet zijn meegenomen in de cijfers
uit het Normkostenonderzoek. Ook het heroverwegingsrapport Veiligheid en Terrorisme bevat suggesties.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
E. M. H. Hirsch Ballin