29 628 Politie

Nr. 206 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 29 april 2010

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister vanBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesover de toeslagen en declaraties van de politietop. Een deel van de vragen was reeds eerder beantwoord bij brief van 15 december 2009 (kamerstuk 29 628, nr. 175). Bij brief van 27 april 2010 heeft de minister een aantal nog openstaande vragen beantwoord. Deze vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De minister heeft in zijn brief van 27 april 2010 (kamerstuk 29 628, nr. 205) aangegeven, welke vragen op een nader te bepalen tijdstip zullen worden beantwoord.

De voorzitter

Leerdam

De griffie van de commissie

Van Leiden

Vraag 29

Hoeveel politiemensen hebben de afgelopen jaren disciplinaire maatregelen /ontslag gekregen voor het onterecht declareren? Voor welk bedrag is er in de afgelopen jaren teruggevorderd?

Antwoord 29:

In de afgelopen jaren (2006 t/m 2009) is bij alle politiekorpsen tezamen aan 54 medewerkers een disciplinaire maatregel opgelegd. Hierbij is van 15 medewerkers een bedrag teruggevorderd. Het teruggevorderde bedrag per gesanctioneerde medewerker verschilt; het totaal teruggevorderde bedrag bedraagt circa € 15.000.

In de periode 2006 t/m 2009 is aan één medewerker strafontslag opgelegd wegens ernstig plichtsverzuim, waaronder – en niet alleen vanwege – onterecht declareren.

Vraag 33

Is het waar dat verschillende politiekorpsen de inkomstenbelasting over toelagen vergoed hebben? Hoe verhoudt dat zich tot de beloningsregels?

Antwoord 33:

Aan de korpschef van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland en de korpschef van regiopolitie Fryslân is een fiscale woonvergoeding toegekend. Bij de regiopolitie Brabant Zuid-Oost krijgt een medewerker van de korpsleiding vanaf 1 september 2009 een tijdelijke woonvergoeding totdat verhuizing naar de regio heeft plaatsgevonden. De rechtmatigheid van deze vergoedingen in relatie tot de politierechtspositie wordt onderzocht door de Rijksauditdienst.

Vraag 35

In hoeverre passen de verschillende woonvergoedingen binnen de toenmalige en huidige regelgeving? Welke mogelijkheden ziet u om het beleid rond woonvergoedingen nader uit te werken, om discussies over rechtmatigheid in de toekomst te voorkomen?

Antwoord 35:

Het rechtmatigheidsonderzoek dat door de Rijksauditdienst wordt uitgevoerd moet uitwijzen in hoeverre deze vergoedingen passen binnen de regelgeving. In het nieuwe arbeidsvoorwaardenpakket dat ik voor de politietop tot stand zal brengen, is het toekennen van woonvergoedingen mogelijk, mits dit in overeenstemming is met het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie.

Ter uitvoering van de motie Çörüz zal ik overgaan tot het instellen van een woonplaatsvereiste voor korpschefs behoudens ontheffing te verlenen door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daarnaast onderzoek ik nog of een aparte huisvestingskostenregeling ontwikkeld moet worden, vergelijkbaar met de regeling huisvestingskosten voor burgemeesters.

Vraag 68

Kunt u aangeven waarom de gemeente Amsterdam de belasting betaalt over de regeling aangaande de woontoelage (helft van woning korpschef is eigendom gemeente), gezien het feit dat de belasting dit terecht als «loon in natura» beschouwt, terwijl het Beleidskader Arbeidsvoorwaarden Politietop aangeeft dat er geen situaties aan de orde zijn bij de sector Politie die op enig moment de conclusie rechtvaardigen dat de betrokkene zou moeten worden gecompenseerd voor de belastingheffing die hem treft?

Kunt u aangeven waarom de gemeente Amsterdam, in haar brief van 2 december 2009 aangeeft dat sinds de belastingdienst deze regeling als «loon in natura» aanmerkt zij de jaarlijkse loonbelasting betaalt, «conform de destijds met de korpschef gesloten overeenkomst», dit terwijl destijds niet bekend was dat de belastingdienst deze regeling als «loon in natura» zou aanmerken. Is het niet de verantwoordelijkheid van iedere werknemer, dus ook van een korpschef is, haar inkomsten eerlijk op te geven aan de belastingdienst en vervolgens niet haar werkgever met de gevolgen op te zadelen?

Indien u van mening bent dat de feitelijke situatie niet strookt met de regelgeving, bent u dan bereid de korpsbeheerder een aanwijzing te geven, ten einde het onterecht geheven bedrag bij de korpschef van Amsterdam-Amstelland terug te vorderen? Zo nee, waarom niet? Kunnen in het algemeen bestuurders en ambtenaren privé-aanslagen van inkomstenbelasting afwentelen op de belastingbetaler? Zo ja, waarom?

Antwoord 68:

Zie tevens antwoord op vraag 33

De korpschef van Amsterdam-Amstelland ontvangt sinds zijn aanstelling in 2003 een fiscale woonvergoeding. De heer Welten is benaderd om korpschef te worden van de regio Amsterdam-Amstelland. Bij zijn aanstelling is overeengekomen dat de heer Welten geen negatieve financiële gevolgen mocht ondervinden ten aanzien van zijn vermogens- en inkomenspositie en dat eventuele negatieve financiële gevolgen door zijn aanstelling als korpschef voor rekening komen van het korps. In de aanstellingsovereenkomst van de heer Welten is bepaald dat het korps mede-eigenaar zou worden van de nieuwe woning van de korpschef. Ten aanzien van de huisvestingskosten is ondermeer afgesproken dat de zogenaamde excedentkosten die voortkomen uit de nieuwe woning voor rekening van het korps komen. Tot deze kosten worden op grond van de aanstellingsovereenkomst ook begrepen de inkomstenbelasting/loonheffing die verband houdt met de mede-eigendom van de woning.

Uiteraard dient iedere medewerker conform de vigerende wet- en regelgeving inkomsten aan de Belastingdienst op te geven. Belastingheffing geschiedt van overheidswege en geldt voor iedereen. In het Beleidskader Arbeidsvoorwaarden Politietop is vanaf 2007 opgenomen dat de werkgever geen heffingen compenseert. Dit uitgangspunt zal tevens een belangrijk onderdeel zijn van het nieuwe arbeidsvoorwaardenbeleid voor de politietop.

Indien uit het onderzoek van de Rijksauditdienst blijkt dat er betalingen zijn verricht die niet rechtmatig zijn, ga ik ervan uit dat deze door het bevoegd gezag zullen worden teruggevorderd. Uiteraard zal bij de beoordeling van die conformiteit wel het tijdstip waarop de arbeidsvoorwaardelijke afspraken zijn gemaakt een rol spelen.

Vraag 69 en 70

Kunt u aangeven waarom de gemeente Leeuwarden de huur betaalt voor het appartement van de korpschef, terwijl de regel is dat korpschefs in de gemeente van dienststelling wonen? Kunt u aangeven of deze betaling, net als onder vraag 68 in strijd is met voornoemde regeling en welke uitwerking zou dit volgens u moeten hebben voor de korpschef van Friesland?

Kunt u aangeven of de gemeente Leeuwarden nog steeds deze huurgelden betaalt, gezien het feit dat de korpschef van Leeuwarden een huis in de buurt van Leeuwarden heeft gekocht?

Antwoord vraag 69 en 70:

Er is op dit moment geen woonplaatsvereiste voor korpschefs.

Gelet op de gezinssituatie van de korpschef lag onmiddellijke verhuizing richting Leeuwarden niet voor de hand. Het korps Fryslân (en niet de gemeente Leeuwarden) heeft toen besloten de huur van een appartement voor de korpschef te betalen. De huurbetalingen zijn per 1 januari 2010 beëindigd.

Vraag 71

Kunt u aangeven of de voormalige korpschef van Limburg-Zuid inderdaad een jaar lang op kosten van de gemeente in Maastricht heeft gewoond? Zo ja, kunt u aangeven hoeveel de gemeente Maastricht hiervoor heeft betaald? Op grond van welke regeling is deze schikking bepaald en hoe is deze regeling met de belastingdienst afgewikkeld?

Antwoord 71:

De voormalig korpschef van Limburg-Zuid is een jaar langer dan aanvankelijk was beoogd aan het roer gebleven om een aantal belangrijke zaken af te ronden, zoals de herstructurering van de politieregio, het vormgeven van de aanpak van internationale drugscriminaliteit, en de doorontwikkeling van de Veiligheidsregio. Wegens zijn bereidheid om één jaar langer aan te blijven heeft het korps (en niet de gemeente Maastricht) met hem de aanvullende arbeidsvoorwaardelijke afspraak gemaakt om gedurende deze periode de huurkosten van het appartement ten bedrage van € 800 per maand te betalen. De fiscalisering van deze vorm van loon in natura dient nog plaats te vinden. Dergelijke arbeidsvoorwaardelijke afspraken worden onderzocht door de Rijksauditdienst.

Vraag 72

Klopt het dat de korpschef van Zaanstreek-Waterland de portefeuille integriteit onder zich heeft binnen de Raad van Hoofdcommissarissen? Hoe komt het dat deze korpschef naast een representatietoelage van ruim 8000 euro, nog eens ruim 4000 euro apart declareert? Deelt u de mening dat door dergelijk declaratiegedrag de integriteit van de korpschefs onder spanning komt te staan? Heeft de korpschef van Zaanstreek-Waterland zichzelf hierop aangesproken?

Antwoord 72:

De korpschef van Zaanstreek-Waterland was van 2001 tot begin 2008 portefeuillehouder Integriteit binnen de Raad van Korpschefs. De korpschef ontvangt sinds zijn aanstelling in 2000 een representatiekostentegemoetkoming van 5% van het salaris.

Volgens de informatie die ik van de korpsbeheerder heb verkregen hebben de kosten van de apart ingediende declaraties geen directe relatie met de representatiekostentegemoetkoming, met uitzondering van één ingediende declaratie tijdens een dienstreis. De rechtmatigheid van deze vergoedingen en declaraties in relatie tot de politierechtspositie wordt onderzocht door de Rijksauditdienst.

Vraag 73

Kunt u aangeven hoe vaak de korpschef van Hollands-Midden op werkbezoek is geweest naar Suriname, voor hoe lang en hoe vaak hij hierbij werd vergezeld door zijn partner of anderszins iemand uit de privésfeer? Kunt u aangeven hoeveel dagen dergelijke bezoeken hebben geduurd en of deze werkbezoeken werden voorafgegaan, gevolgd of gemixt met privétijd? Zo ja hoe is dit administratief/financieel afgehandeld en gescheiden? Voor wie zijn de vliegtickets en de overnachtingkosten betaald? Deelt u de mening dat een korpschef in het algemeen de indruk van een mogelijke belangenverstrengeling moet vermijden, indien dergelijke werkbezoeken van een korpschef aan een land waarmee hij persoonlijk sterk is verbonden plaats vinden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, heeft de korpschef van Zaanstreek-Waterland zijn collega hierop aangesproken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 73:

Sinds 2007 is de korpschef van Hollands-Midden, vergezeld door medewerkers van het korps, 4 keer op werkbezoek geweest in Suriname. Bij deze reizen is tevens de partner van de korpschef op eigen kosten meegereisd. De duur van deze bezoeken bedroeg respectievelijk 8, 14, 12 en 13 dagen. Bij de laatstgenoemde 2 reizen van respectievelijk 12 en 13 dagen waren ook 3 dagen privé-tijd inbegrepen; de kosten daarvan (inclusief kosten partner) zijn ter plaatse direct uit eigen middelen door de korpschef betaald zonder tussenkomst van het korps.

De reizen zijn gemaakt in het kader van de verbetering van de politiële samenwerking met Suriname. De ondersteuning ten behoeve van het Korps Politie Suriname is gericht op de opbouw van een beheersorganisatie en een integrale aanpak van verkeersonveiligheid en woningcriminaliteit. De landenprogramma’s worden vastgesteld in de Stuurgroep Internationale Politie Samenwerking, waarin vertegenwoordigers van de Raad van Korpschefs, het Korpsbeheerdersberaad, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Justitie, het Ministerie van Defensie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken participeren. Zie ook mijn reactie op vraag 34.

De kosten voor vliegtickets en overnachtingen van de korpschef zijn door het korps betaald, met uitzondering van de overnachtingskosten die betrekking hadden op de 3 dagen privé-tijd die waren inbegrepen bij de laatste 2 reizen. Het ticket van één reis is vergoed door de voormalige Dienst Internationale Politiesamenwerking (DINPOL). De tickets en verblijfskosten van de partner van de korpschef zijn zonder tussenkomst van het korps geheel privé door de korpschef betaald.

Bij de verdere totstandkoming van het arbeidsvoorwaardenbeleid voor de politietop zal ik ook het onderwerp buitenlandse (dienst)reizen van (plaatsvervangend) korpschefs betrekken, waarbij ik kritisch zal kijken naar zaken als de doelmatigheid van de te maken reizen, de grootte van het gezelschap, het combineren van privé-tijd met buitenlandse zakenreizen en het al dan niet meereizen van de partner. Zo mogelijk kan daarbij aansluiting worden gezocht bij de aanpak voor de sector Rijk, waarbij een gedragscode wordt gehanteerd.

Vraag 74

Kunt u precies aangeven hoe vaak de korpschefs de laatste vier jaar op studiereis zijn geweest, waar naar toe en wie hierbij aanwezig waren? Kunt u aangeven welke korpschefs hun partner hebben meegenomen en kunt u aangeven wat hier de meerwaarde van was? Kunt u precies aangeven wat uiteindelijk het nut is geweest van deze studiereizen? Wat heeft de politie Nederland er precies aan gehad en was een dergelijke studiereis met partner de enige manier dit op die wijze verkrijgen? Kunt u aangeven hoeveel deze reisjes hebben gekost, uitgesplitst in korpschefs en partners en van welk budget deze bedragen zijn opgenomen? Kunt u aangeven of de Korpschef van Zaanstreek-Waterland zijn collega’s op grond van integriteit hierop heeft aangesproken? Indien hij dit niet heeft gedaan, waarom niet?

Antwoord 74:

In de afgelopen vier jaar heeft de Raad van Korpschefs twee internationale studiereizen gemaakt naar Zweden (2006) en Turkije (2008). Voor participerende korpschefs was het bij beide reizen toegestaan de partner mee te nemen. Aan de reis naar Zweden hebben 25 korpschefs deelgenomen, waarbij 21 korpschefs hun partner hebben meegenomen. De deelnemersbijdrage per korpschef bedroeg € 2.543,57. Iedere meereizende partner betaalde een eigen bijdrage van € 350.

De reis naar Turkije kende eveneens 25 deelnemende korpschefs; van 15 korpschefs is de partner meegereisd. De deelnemersbijdrage van deze reis bedroeg per korpschef € 5.131,93 en partners betaalden een eigen bijdrage van € 350.

De deelnemersbijdragen voor korpschefs zijn gefinancierd ten laste van het betreffende korpsbudget.

De voornaamste bereikte doelen waren: internationale oriëntatie en leren van ervaringen in het buitenland, het onderhouden van bestaande en leggen van nieuwe informele contacten, en teambuilding van de Raad van Korpschefs in relatie tot de toenemende landelijke en concerngerichte samenwerking. De keuze om partners mee te laten reizen was voor versterking van de onderlinge band. Naar aanleiding van de evaluatie van de laatste reis heeft de RKC het beleid voor gezamenlijke internationale studiereizen gewijzigd. Bij de evaluatie is gekeken naar de oorspronkelijke doelen en de bezuinigingen binnen de politiesector. Een en ander heeft ertoe geleid dat bij komende internationale studiereizen een klein gezelschap (5 à 6 personen) namens de RKC zal afreizen, zonder de mogelijkheid partners mee te nemen.

Vraag 43 en 75

Hoe beoordeelt u de zogenaamde «bisschoppenregeling» in Amsterdam, waarin de piketvergoedingen zijn vastgelegd? Is de «bisschoppenregeling» toegestaan?

Krijgen o.a. in Amsterdam bepaalde rangen en functies aan het einde van het jaar, naast een 13e maand, ook een soort functioneringstoelage? Zo ja, welke functies en rangen komen hiervoor in aanmerking, hoe hoog is die toelage en welke criteria en concrete regeling ligt ten grondslag aan het verstrekken van een dergelijke toelage? Zijn er naast Amsterdam ook andere korpsen die een dergelijke toelage hanteren? Zo ja, welke? Om hoeveel geld gaat dit in totaal over de afgelopen drie jaar?

Antwoord vraag 43 en 75:

De zogenaamde «bisschoppenregeling» is bedoeld voor leden van de korpsleiding, (plv) districts- en dienstchefs, de wijkteamchefs, enkele bureauchefs en de buurtregisseurs. Deze regeling is tot stand gebracht om zorg te dragen voor goed werkgeverschap, vermindering van de externe aantrekkingskracht op deskundige medewerkers op sleutelposities en het versterken van de concurrentiepositie op de arbeidsmarkt. Op het moment dat de «bisschoppenregeling» in het leven werd geroepen was er nog geen Beleidskader Arbeidsvoorwaarden Politietop.

Om transparantie en eenduidigheid in de salariëring van de politietop tot stand te brengen zal ik, zoals ik kenbaar heb gemaakt, komen tot een nieuw arbeidsvoorwaardenpakket voor deze doelgroep waardoor dergelijke regionale voorzieningen zullen verdwijnen.

Conform de zogenaamde «bisschoppenregeling» bij Amsterdam-Amstelland kunnen districts- en dienstchefs en beoogd programmamanagers in aanmerking komen voor een eenmalige bonus indien vooraf vastgelegde prestaties in een bepaald jaar in voldoende mate zijn gerealiseerd. De toelage is maximaal 8% van het jaarsalaris en overschrijdt de normen van de functioneringstoelage conform het Besluit Bezoldiging Politie niet. De hoogte van het percentage is afhankelijk van de realisatie van het korpsresultaat, van de realisatie op het jaarplan van het decentraal onderdeel en van het persoonlijk functioneren van de betreffende functionaris.

De «bisschoppenregeling» is uniek voor de regiopolitie Amsterdam-Amstelland. Bij andere korpsen wordt ook de functioneringstoelage toegekend, maar dan rechtstreeks gebaseerd op het Besluit Bezoldiging Politie. De hoogte daarvan hangt af per functie en van de geleverde prestaties.

Vraag 34 en 78

Klopt het beeld in de media dat korpschefs vaak, veel en ver reizen? Zo ja, wat gaat u daar aan doen?

Kunt u aangeven of ook andere korpsen allerlei buitenlandse projecten zijn gestart? Zo ja, welke korpsen zijn dit en kunt u ook de vragen gesteld bij vraag 76 en 77 hiervoor beantwoorden?

Antwoord vraag 34 en 78:

Internationale samenwerking is als gevolg van de toenemende globalisering en de verdere uitbreiding van de Europese Unie moeilijk weg te denken voor de Nederlandse Politie. Met het wegvallen van grenzen heeft de Nederlandse Politie daarom veel geïnvesteerd op het gebied van internationale samenwerking. Deze samenwerking richt zich onder meer op Europese operationele en niet operationele samenwerking, politie-inzet bij missies in EU-, VN- en OVSE-verband (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa), informatie-uitwisseling in het kader van opsporing en handhaving, de aanpak van grensregionale veiligheidsvraagstukken, samenwerkingsverbanden met EU-landen en zogeheten derdenlanden, EU-regelgeving die het politievak raakt, en de ontwikkeling van politiemedewerkers in het internationale domein. Het overgrote deel van de korpsen kent één of meer van bovengenoemde vormen van internationale samenwerking, die zowel een projectmatig als een structureel karakter kunnen hebben.

De gegevens die voortvloeien uit het AD Wob-verzoek met betrekking tot buitenlandse dienstreizen (zie mijn brief inclusief bijlagen van 16 maart jongstleden met kenmerk 2010-0000175352) geven een afdoend beeld van de reisomvang, -frequentie en -bestemmingen van korpschefs.

Vraag 79

Kunt u aangeven waarom de oud-commissaris van Politie de heer Van Riessen, vlak voor zijn pensionering is bevorderd tot Hoofdcommissaris van Politie, dit terwijl het korps Amsterdam-Amstelland reeds een Hoofdcommissaris van Politie had? Welke regeling ligt hieraan ten grondslag?

Antwoord 79:

Op voordracht van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is bij Koninklijk Besluit aan de betrokkene de titulaire rang van hoofdcommissaris toegekend. De aanleiding hiervoor was dat hij op uitzonderlijke wijze heeft bijgedragen aan de behartiging van de belangen van de Nederlandse politie. Uit deze toekenning zijn geen rechtspositionele dan wel financiële gevolgen voortgevloeid.

Vraag 80

Klopt het dat zowel de Hoofdcommissaris van Politie de heer Van Riessen als de Hoofdcommissaris van Politie de heer Kuiper, beiden na vertrek binnen de politieregio Amsterdam-Amstelland, hun dienstauto van het merk Audi konden meenemen? Zo ja, welke financiële regeling is hiervoor afgesproken en welke juridische regeling ligt hieraan ten grondslag?

Antwoord 80:

Tot eind 2004 was het op grond van de Autoregeling regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland mogelijk om in onderling overleg de dienstauto na beëindiging van het dienstverband privé over te nemen. De bepaling ter zake is echter eind 2004 uit de betreffende regeling geschrapt.

De heer Van Riessen heeft zijn dienstauto (merk BMW) op 1 oktober 2004 privé overgenomen. De verkoopprijs is bepaald op basis van een taxatie van de BMW-dealer.

De heer Kuiper heeft zijn dienstvoertuig van het merk Audi niet privé overgenomen.

Vraag 81

Klopt het dat de Hoofdcommissaris van Politie de heer Van Riessen lange tijd privé heeft doorgereden met een zogenaamde transponder waardoor hij gratis in een parkeergarage bij het hoofdbureau van politie in Amsterdam kon parkeren. Klopt het dat de heer Van Riessen toen in de buurt van het hoofdbureau van politie woonde en dat parkeren aldaar in de stad 5 euro per uur kost? Zo ja, kunt u aangeven of hiervan aangifte is gedaan en of de Rijksrecherche deze feiten heeft onderzocht? Zo nee, bent u bereid de Rijksrecherche dit te laten onderzoeken?

Antwoord 81:

De heer Van Riessen, aldus het korps Amsterdam-Amstelland, beschikte privé niet over een transponder van het korps om op kosten van de werkgever te parkeren in een commerciële parkeergarage.

Vraag 82

Klopt het dat de Hoofdcommissaris van Politie, de heer Welten een zogenaamde «burger»boot heeft aangeschaft voor de waterpolitie, kennelijk met de bedoeling met deze boot «in burger» te surveilleren? Zo ja, hoeveel heeft deze boot gekost? Is deze boot hiervoor nog nooit gebruikt, maar alleen gebruikt voor het rondvaren van bezoek van de korpschef? Staat deze uitgave in verhouding tot het gewenste doel?

Antwoord 82:

Sinds 1 januari 2005 is de rol van de Dienst Waterpolitie van het KLPD binnen het werkgebied van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland als gevolg van nationale regelgeving beperkt. Dit betekent dat een deel van de werkzaamheden op en rond het water sindsdien zelf door Amsterdam-Amstelland moet worden uitgevoerd. Deze taak is binnen het korps bij de Dienst Controle Infrastructuur Verkeer (DCIV) belegd, waarvoor vanuit het ministerie van BZK sinds 2007 een specifieke bijdrage wordt verstrekt. De DCIV heeft voor het uitvoeren van deze taak een aantal surveillancevaartuigen tot zijn beschikking, die ingezet kunnen worden voor (on)opvallende surveillance. Eén vaartuig kan in voorkomende gevallen tevens worden ingezet voor representatieve doeleinden. Dit vaartuig is in de praktijk daadwerkelijk voor zowel surveillancetaken als voor representatieve doeleinden ingezet. Het vaartuig heeft 117 500 euro gekost.

Vraag 83

Klopt het dat de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, geen demonstratie heeft willen geven aan gehandicapte kinderen in verband met bezuinigingen? Klopt het dat ondanks deze weigering de regiopolitie Amsterdam-Amstelland wel een demonstratie op het PTO terrein heeft gegeven aan de schoolklas van de zoon van de Hoofdcommissaris van Politie, de heer Welten, waarvoor ongeveer 30 politiemensen moesten overwerken? Klopt het dat enkele politiemensen weigerden deze demonstratie te geven, maar dat hen verstaan werd gegeven dat «het voor je verdere loopbaan beter is te verschijnen»? Zo ja, wat vind u hiervan? Is het Bureau Interne Onderzoeken van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland van deze situatie op de hoogte gebracht en wat heeft zij hiermee gedaan?

Antwoord 83:

De vraag over het weigeren van een demonstratie aan gehandicapte kinderen is in onvoldoende mate gespecificeerd om daar een concreet antwoord op te kunnen geven.

De algemene lijn van het korps is echter dat, rekening houdend met de praktische mogelijkheden, in beginsel altijd gevolg wordt gegeven aan verzoeken tot inkijk en werkbezoeken.

Op 19 januari 2007 heeft een klas van het Rijnland College op verzoek en onder begeleiding van een leerkracht een bezoek gebracht aan het korps. De zoon van de heer Welten zat destijds in die klas. De klas heeft gekeken naar een oefening van de ME en de honden- en paardenbrigade en er is een bezoek gebracht aan het cellencomplex. Het is de korpsbeheerder niet gebleken dat medewerkers op welke wijze dan ook onder druk zijn gezet om deel te nemen aan deze activiteiten.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Beek, W.I.I. van (VVD), Halsema, F. (GL), Staaij, C.G. van der (SGP), Pater-van der Meer, M.L. de (CDA), Bochove, B.J. Van (CDA), Gerkens, A.M.V. (SP), Sterk, W.R.C. (CDA), Leerdam, J.A.W.J. (PvdA), Voorzitter, Krom, P. de (VVD), Ondervoorzitter, Griffith, L.J. (VVD), Boelhouwer, A.J.W. (PvdA), Algra, R.H. (CDA), Irrgang, E. (SP), Kalma, P. (PvdA), Schinkelshoek, J. (CDA), Burg, B.I. van der (VVD), Brinkman, H. (PVV), Pechtold, A. (D66), Raak, A.A.G.M. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Leijten, R.M. (SP), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Bilder, E.J. (CDA), Anker, E.W. (CU) en Vacature, (PvdA).

Plv. leden: Teeven, F. (VVD), Azough, N. (GL), Vlies, B.J. van der (SGP), Joldersma, F. (CDA), Smilde, M.C.A. (CDA), Polderman, H.J. (SP), Spies, J.W.E. (CDA), Wolbert, A.G. (PvdA), Aptroot, Ch.B. (VVD), Zijlstra, H. (VVD), Vermeij, R. (PvdA), Knops, R.W. (CDA), Gerven, H.P.J. Van (SP), Heerts, A.J.M. (PvdA), Çörüz, C. (CDA), Remkes, J.W. (VVD), Roon, R. de (PVV), Ham, B. van der (D66), Bommel, H. van (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Wit, J.M.A.M. de (SP), Kraneveldt-van der Veen, M. (PvdA), Haersma Buma, S. van (CDA), Cramer, E.A. (CU) en Timmer, A.J. (PvdA).

Naar boven