29 628
Politie

nr. 198
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2010

Naar aanleiding van het krantenbericht «Agenten negeren extra rijlessen voor zichzelf» (de Volkskrant, 9 september 2008) zijn door de leden Griffith (VVD) en Pechtold (D66) vragen gesteld. In oktober 2008 heeft mijn ambtsvoorgangster u de antwoorden op de gestelde vragen doen toekomen (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 446). Op 25 maart 2009 heeft zij in een vervolgbrief cijfers van ongevallen met politievoertuigen over de jaren 2005 tot en met 2007 toegezonden en mededelingen gedaan over intensivering van de opleiding van bestuurders van politievoertuigen (kamerstuk 29 628, nr. 123). Ook heeft mijn ambtsvoorgangster melding gemaakt van haar overweging om deze rijopleiding bij onvoldoende inspanning door de korpsen, verplicht te stellen.

Ik informeer u over de openbaarmaking door de Voorziening tot Samenwerking Politie Nederland van recent verzamelde cijfers van ongevallen waarbij politievoertuigen zijn betrokken en de voortgang van rijvaardigheidstraining bij de politiekorpsen.

In relatie op de verstrekking van de cijfers over 2005 tot en met 2007 verstrek ik u hierna de cijfers over het jaar 2008.

In 2008 zijn 2342 (was over 2005–2007 gemiddeld 3000) schadegevallen met politievoertuigen geregistreerd waarbij 53 (was over 2005–2007 gemiddeld 49) burgers gewond zijn geraakt.

De cijfers over het jaar 2009 worden binnen enkele maanden bekend. Uit de thans voorhanden zijnde gegevens blijkt dat de ingezette positieve lijn wat betreft het aantal schadegevallen en gewonden in het jaar 2008, in het afgelopen jaar niet wordt voorgezet: het aantal schadegevallen is in 2009 vermoedelijk weer gestegen. Het beschikbare cijfermateriaal laat nog eens duidelijk zien dat intensivering van de rijvaardigheidstrainingen noodzakelijk is.

Wat betreft de voortgang van de intensivering van rijvaardigheidstrainingen kan ik u melden dat de voorzitter van het Korpsbeheerdersberaad mijn ambtsvoorgangster de volgende afspraken met de regionale korpsen heeft gemeld.

– Verplichting van alle bestuurders van politievoertuigen om eenmaal per drie jaar deel te nemen aan een gecertificeerde rijvaardigheidstraining.

– Keuze voor korpsen uit twee verschillende rijvaardigheids-trainingen, de training in Lelystad of de training binnen de eigen regio.

– Het optreden van de Politieacademie als certificerende en monitorende instantie.

– Uiterlijk in 2012 hebben alle executieve politieambtenaren bij de Nederlandse Politie, voor wie het besturen van een politievoertuig een belangrijk onderdeel van de taakuitoefening vormt, een actuele, gecertificeerde en uniforme rijvaardigheidstraining doorlopen.

– Voor alle betreffende politieambtenaren zal deze training driejaarlijks worden herhaald.

Vorenstaande informatie over deze intensivering en de wijze waarop hierop door de korpsbeheerders wordt toegezien, geeft mij vertrouwen in de uitvoering van deze afspraken. Ik heb daarom besloten af te zien van een formele verplichtstelling van de rijvaardigheidstraining die op zichzelf ook weer administratieve lasten zouden hebben veroorzaakt.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven