29 628
Politie

nr. 193
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 februari 2010

Tijdens het wetgevingsoverleg van 16 november 2009 (kamerstuk 32 123 VII, nr. 29) heeft het lid Çörüz een motie voorgesteld die door de Kamer is aangenomen met nummer 16 (32 123 VII). In deze motie verzoekt de Kamer de regering om voorstellen te doen om het aantal ongegronde klachten bij de politie terug te dringen. In deze brief reageer ik op deze motie.

In de Algemene wet bestuursrecht is het recht vastgelegd dat een ieder heeft om een klacht in te dienen bij een bestuursorgaan (art. 9.1 lid 1), alsmede de verplichting van het bestuursorgaan om zorg te dragen voor een behoorlijke behandeling van klachten (artikel 9:2 Awb). Het bestuursorgaan hoeft een klacht niet in behandeling te nemen in een aantal specifieke gevallen (artikel 9:8, lid 1 Awb) bijv. als een klacht reeds eerder is ingediend, als de klacht gaat over een gedraging die langer dan een jaar eerder heeft plaats gevonden etc. Hiernaast is in hetzelfde artikel, lid 2, een bepaling van algemene aard opgenomen die het bestuursorgaan in staat stelt bepaalde klachten niet in behandeling te nemen, te weten: «Het bestuursorgaan is niet verplicht de klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is». De regering is van mening dat deze bepalingen in de Awb voldoende handvatten bieden om bepaalde klachten niet in behandeling te nemen. Verdere inperking is niet wenselijk. Op voorhand is niet duidelijk of een klacht ongegrond is. Dit dient eerst onderzocht te worden. Hiernaast geldt dat bestuursorganen er belang bij hebben dat burgers klachten indienen. Hierdoor komen tekortkomingen aan het licht en kan de organisatie leren. In de motie wordt gewezen op het idee om een griffierecht in te voeren. Dit vind ik niet wenselijk. Burgers en overheden moeten met elkaar in gesprek kunnen gaan over eventuele onwenselijke situaties zonder dat daar een financiële vergoeding tegenover staat.

Vanuit de politiepraktijk wordt overigens aangegeven dat het probleem niet zozeer ligt in het aantal klachten, als wel de tijd die nodig is om te voldoen aan de administratieve verplichtingen bij de behandeling van klachten. Op het moment wordt gekeken naar de administratieve lasten en gezocht naar manieren om die te verminderen.

In dat kader vinden er bijvoorbeeld, met een bijdrage van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, trainingen mediation vaardigheden plaats voor klachtencoördinatoren zodat klachten in toenemende mate in een vroeg stadium informeel kunnen worden afgehandeld.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Naar boven