29 628 Politie

Nr. 1219 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juli 2024

Inleiding

Op 18 juli 2024 heb ik het eindrapport ontvangen van de monitoringscommissie voor de Landelijke Eenheid, ook wel de commissie Schneiders. De commissie Schneiders heeft in opdracht van mijn ambtsvoorganger de afgelopen periode de transitie van de Landelijke Eenheid van de politie gemonitord. Zoals aangegeven in het Tweede Halfjaarbericht Politie 2023 liep deze monitoringsopdracht voor de commissie tot de zomer van 2024¹. Sinds het aanbieden van het korpstransitieplan voor de Landelijke Eenheid van de politie in november 2022 en vervolgens de toevoeging daarop over de besturing van de transitie en medewerkersparticipatie van maart 2023 is per 1 maart 2023 de transitie van start gegaan. De commissie Schneiders heeft drie monitoringsrapportages opgeleverd die met de halfjaarberichten politie naar uw Kamer zijn verstuurd.

De commissie Schneiders heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de voortgang en de inhoud van de transitie van de Landelijke Eenheid, en ik ben de commissie dan ook zeer dankbaar voor haar werk.

Het eindrapport van de commissie Schneiders vindt u als bijlage bij deze brief. Hieronder ga ik kort in op het vervolg na de eindrapportage van de commissie Schneiders.

Inrichting monitoring en toezicht

Ik zie deze transitie, net als alle vergelijkbare trajecten gericht op cultuurverandering en doorontwikkeling, als een meerjarige inspanning en niet als een afgeronde zaak. De transitie bij de Landelijke Eenheden gaat een volgende fase in. In het eindrapport van de commissie Schneiders wordt aangegeven dat er een aantal flinke stappen in de goede richting is gezet, maar dat er ook nog veel werk te verzetten is. De korpschef heeft bij mij aangegeven dat de politie, conform de titel van het eindrapport van de commissie Schneiders, moedig voorwaarts zal gaan met de transitie van de landelijke eenheden.

Om de voortgang te volgen zijn de volgende afspraken gemaakt. Toezicht op en sturing geven aan de opvolging van de gedane aanbevelingen is een verantwoordelijkheid van de korpsleiding en in het verlengde daarvan de leidingen van de Landelijke Eenheden. Met de korpschef is afgesproken dat er een intern monitoringsproces wordt ingericht waarbij de uitkomsten door de korpsleiding worden gevolgd. De commissie Schneiders heeft ook naar deze aanpak gekeken. De korpschef heeft de heer Schneiders gevraagd om formeel als adviseur bij dit proces betrokken te blijven. De Inspectie Justitie en Veiligheid heeft daarnaast gesprekken gevoerd met de commissie Schneiders om tot een goede overdracht van taken te komen. De Inspectie zal haar toezicht op de Landelijke Eenheden in lijn met de bevindingen van de commissie Schneiders en de aanbevelingen in haar eerdere rapporten oppakken. Het toezicht van de Inspectie richt zich in ieder geval op de kwaliteit van de taakuitvoering. Het departement houdt vanuit haar reguliere rol toezicht op beheersaspecten.

Financiën

Ik wil graag kort ingaan op de beschikbare financiële middelen voor de transitie van de Landelijke Eenheden. De commissie Schneiders benoemt in haar eindrapport dat voor de eerstvolgende fase van de transitie voldoende middelen beschikbaar zijn, maar dat er voor acties in een latere fase nog geen budget beschikbaar is gemaakt. De korpsleiding en ik hebben geconstateerd dat met de beschikbare middelen een fundament kan worden gelegd voor de doorontwikkeling van de twee Landelijke Eenheden. Wanneer het fundament gelegd is, kan worden bezien of en zo ja welke versterkingen nog nodig zijn. Hier zullen in de toekomst nadere keuzes over moeten worden gemaakt.

Tot slot

Het doel van de in deze brief genoemde gezamenlijke inspanningen is het voortzetten van de transitie naar twee sociaal veilige en effectieve Landelijke Eenheden die op de toekomst zijn voorbereid. De korpsleiding zal deze de komende periode ter hand nemen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

---

1 Kamerstukken II 2023–24, 29 628, nr. 1193.