29 576
Agenda Vitaal Platteland

nr. 47
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2007

Voor de zomer deed ik u het rapport «Robuuste verbindingen en wilde hoefdieren» reeds digitaal toekomen (Kamerstuk 29 576, nr. 40). Hierbij bied ik u de gedrukte versie aan1, alsmede mijn reactie op dit rapport en de uitkomsten van het traject Hoefdieren in Ecologische Netwerken (HEN), gefaciliteerd door mijn ministerie.

De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is in 1990 gelanceerd om de achteruitgang van de biodiversiteit een halt toe te roepen. Binnen deze structuur zorgen de robuuste verbindingen ervoor dat een samenhangend netwerk van natuurgebieden ontstaat, doordat de verbindingen planten diersoorten beter in staat stellen zich te verplaatsen tussen reeds bestaande leefgebieden. Vijf van deze verbindingen zullen geschikt worden gemaakt voor medegebruik door het edelhert.

Het edelhert is kritisch ten aanzien van de omvang en inrichting van een verbinding, waardoor in zijn kielzog ook een groot aantal andere soorten kan profiteren. Het medegebruik door edelherten stelt wel extra eisen aan de inrichting. Deze zijn ter sprake gekomen in een algemeen overleg dat u heeft gevoerd met mijn voorganger minister Veerman op 17 mei 2005 rondom het MeerJaren Plan Ontsnippering (MJPO).

Hij heeft u toegezegd te laten onderzoeken wat de gevolgen zijn van edelherten in robuuste verbindingen voor faunaschade aan landbouwgewassen, verkeersveiligheid en de verspreiding van dierziekten.

Bijgevoegd onderzoek is een uitwerking van deze toezegging.

Basis onderzoek

Om te kunnen bepalen wat de gevolgen zouden zijn van edelherten in robuuste verbindingen, heeft onderzoeksinstituut Alterra eerst beoordeeld in welke mate verbindingen door het edelhert gebruikt zouden gaan worden, middels een zogenaamde «habitatsgeschiktsheidanalyse». Hiertoe zijn voor de vijf verbindingen tien deeltracés onderscheiden. Alterra heeft daarbij de provinciale plannen voor de verbindingen, die begin 2006 beschikbaar waren, als uitgangspunt willen nemen. Toen deze nog niet beschikbaar bleken, is uitgegaan van de tracés zoals vastgesteld in de Nota Ruimte.

Op basis van de tracés zoals weergegeven in de Nota Ruimte blijkt uit de habitatsgeschiktsheidsanalyse dat in vijf deeltracés op het moment van onderzoek zodanige barrières voorkwamen, dat de betreffende verbindingen niet passeerbaar waren voor edelherten. Om ervoor te zorgen dat ook deze tracés kunnen gaan functioneren voor het edelhert en daarmee voldoen aan de doelstellingen uit de Nota Ruimte, zullen de provincies adequate keuzes moeten maken voor de inrichting en de gedetailleerde tracékeuze. Dit onderzoek biedt op deze manier dan ook een handreiking richting die provincies waar deze extra aandacht in de planvorming rondom tracékeuzes en inrichting noodzakelijk lijkt. De provincies hebben sinds het opstellen van de Nota Ruimte niet stilgezeten. Ze hebben inmiddels verkenningen uitgevoerd en uitvoeringsprogramma’s opgestart, waarbij de door Alterra gesignaleerde knelpunten worden meegenomen.

In 2008 stellen de provincies de definitieve begrenzing van de robuuste verbindingen vast. Daarna kan eventueel een nieuwe analyse ten aanzien van fauna, verkeer en veterinaire aspecten worden gemaakt.

Het wilde zwijn is in het onderzoek meegenomen om een volledig beeld te krijgen van de effecten van wilde hoefdieren bij uitbreiding van leefgebieden. Deze soort is nadrukkelijk geen doelsoort van de robuuste verbindingen.

Faunaschade aan landbouwgewassen

Als edelherten gebruikmaken van robuuste verbindingen zal dit naar verwachting faunaschade opleveren aan landbouwgewassen. De hoogte van de schade is afhankelijk van onder andere de inrichting en het aantal bedrijven. In het onderzoek is als voorbeeld de schadeomvang berekend voor de Havikerpoort.

Omtrent deze landbouwschade heeft het Faunafonds mij recentelijk een advies aangeboden. Het draagt hierin suggesties aan hoe kan worden omgegaan met schade aan landbouwgewassen door edelherten. Dit advies zal ik gebruiken om met provincies en betrokken partijen te komen tot nadere afspraken over de aanpak hiervan. U zult daarover worden geïnformeerd.

Veterinaire aspecten

Bij de beoordeling van veterinaire risico’s zijn de belangrijkste dierziektes voor de Nederlandse veestapel in beeld gebracht. De kans op overdracht van ziektes verschilt sterk per robuuste verbinding en is vooral afhankelijk van de dierdichtheid in- en rondom het betreffende tracé.

De regie voor de aanleg en inrichting van de robuuste verbinding ligt bij de provincies. Tijdens dit realisatieproces worden op bestuurlijk niveau afspraken gemaakt tussen terreinbeheerders, agrariërs, Rijk en provincies over wie in het kader van preventie en beheersing van veterinaire risico’s, voor welke maatregelen verantwoordelijkheid neemt.

In geval van uitbraak van dierziekten zal de minister van LNV voorschrijven op welke manier(en) de robuuste verbindingen zullen moeten worden afgesloten.

Verkeersveiligheid

Aanrijdingen met wilde hoefdieren leiden in Nederland zelden tot dodelijke slachtoffers. Door technische maatregelen zal getracht worden dit risico zo klein mogelijk te krijgen, al is een incident natuurlijk nooit uit te sluiten. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij provincies en ik zal hen vragen zich maximaal in te zetten voor deze maatregelen.

Tot slot

Het project «Hoefdieren in Ecologische Netwerken» is in een afrondend stadium. In dit kader vinden bijeenkomsten plaats waarbij met verschillende organisaties gewerkt wordt aan inrichtingsvoorstellen voor de realisatie van robuuste verbindingen met ambitieniveau edelhert.

Ik zie in dit onderzoek een goede basis om gezamenlijk met provincies de robuuste verbindingen voortvarend te realiseren zodat de EHS daadwerkelijk als netwerk kan gaan functioneren. Zo zorgen we ervoor dat naast het edelhert een groot aantal andere dier- en plantensoorten van de EHS kan profiteren.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven