nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2005
Mede namens mijn ambtgenoten van VROM en V&W bericht ik u dat ik met
de twaalf provincies afzonderlijke afspraken heb gemaakt over de uitvoering
van de inrichting van het landelijk gebied. De afspraken zijn vastgelegd in
de tweejarige Overeenkomsten inrichting landelijk gebied 2005–2006.
De overeenkomsten zijn een vervolg op de jaarlijkse uitvoeringscontracten
in het kader van de Bestuursovereenkomst gebiedsgerichte inrichting landelijk
gebied 2002–2005 en vormen een overgang naar het meerjarige ILG –
Convenant 2007–2013.
In de overeenkomsten zijn prestatieafspraken vastgelegd tussen het Rijk
(LNV, VROM en V&W) en de afzonderlijke provincies over de realisatie van
rijksdoelen in de provincies en het financieren daarvan.
De rijksdoelen hebben betrekking op de thema's natuur, milieu, Nationale
Landschappen, recreatie, grondgebonden landbouw en reconstructie. Deze doelen
staan beschreven in het Meerjarenprogramma van de Agenda voor een Vitaal Platteland
(AVP) en de Nota Ruimte, die tezamen het rijksbeleidskader vormen. De financiële
middelen komen van het Rijk, provincies, EU en derden, zoals gemeenten en
waterschappen.
De afspraken hebben zowel betrekking op het aangaan van nieuwe verplichtingen
voor de realisatie van nieuw beleid als op het financieren van aangegane verplichtingen.
De versnelling van de afronding van de klassieke landinrichtingsprojecten
maakt onderdeel uit van de afspraken. Eerder informeerde ik u over deze versnelling
(29 576, nr. 13).
De totale rijksbudgetten in de gezamenlijke overeenkomsten bedragen circa € 550
mln. voor nieuwe verplichtingen en circa € 170 mln. voor het financieren
van lopende verplichtingen.
Elke provincie verstrekt begin 2006 en begin 2007 per doel informatie
over zowel de voortgang van de uitvoering als de besteding van het budget.
Na afloop van de looptijd van de overeenkomst (begin 2007) en
gedurende de financieringsperiode (2007–2011) legt de provincie verantwoording
af over de geleverde prestaties en over de rechtmatigheid van de bestedingen.
In de uitvoeringscontracten wordt een begin gemaakt met de ILG-werkwijze.
Het expliciet en afrekenbaar sturen op rijksdoelen vormt een nieuw element
in de uitvoeringsafspraken met de provincies. Voor het Rijk ligt het accent
niet meer op de wijze waarop deze rijksdoelen worden gerealiseerd; dat is
de verantwoordelijkheid van de provincies.
Een ander nieuw element is dat de afspraken zijn gemaakt voor een periode
van twee jaar en er dus voor twee jaar verplichtingenruimte is opengesteld.
De overeenkomsten lopen hiermee vooruit op het meerjarige ILG-contract 2007–2013.
In de periode 2005 en 2006 kan daardoor ervaring worden opgedaan met het werken
met een meerjarig contract.
Met de ondertekening van de overeenkomsten kan de uitvoering van de inrichting
van het landelijk gebied worden voortgezet conform de doelen en randvoorwaarden
van het AVP en de Nota Ruimte.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman