29 565
Wijziging van de Wet milieubeheer en enige andere wetten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PbEU L 275) en de instelling van een emissieautoriteit (Implementatiewet EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten)

nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 augustus 2004

Op 21 juni jl. (kamerstuk 29 565, nr. 15) heeft u met de Staatssecretaris van VROM gesproken over de implementatie van de richtlijn CO2-emissiehandel. Reeds in het Algemeen Overleg van 31 maart 2004 (kamerstuk 26 603/28 663/28 240, nr. 40) over het concept nationaal allocatieplan heb ik al aangekondigd een opt-out te overwegen voor bedrijven die getroffen worden door een ongelijk speelveld in de EU als gevolg van verschillende implementatie van de richtlijn emissiehandel. Intussen heb ik samen met de Staatssecretaris van VROM besloten een verzoek in te dienen bij de Europese Commissie om een beperkt aantal inrichtingen buiten de reikwijdte van de richtlijn voor CO2-emissiehandel te mogen laten door middel van een zgn. opt-out. Het gaat om inrichtingen die door een verschil van interpretatie van definities in Nederland wel onder de richtlijn vallen maar in andere landen niet.

In bijgaande brief1, gericht aan bedrijven die mogelijk in aanmerking komen voor deze opt-out, leest u de achtergrond van deze opt-out, de criteria, de mogelijke gevolgen voor bedrijven en de verdere procedure. Ik heb ook een inspraakprocedure in gang gezet door middel van een publicatie in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven