nr. 13
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel XI, onderdeel 1, komt te luiden:
1. Indien artikel I, onderdeel E, eerder in werking treedt dan de Wet
uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb, geldt tot het tijdstip waarop
die wet in werking treedt, het volgende:
a. Afdeling 7.1 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing
op besluiten die op grond van hoofdstuk 16 van de Wet milieubeheer zijn genomen
en die zijn voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht.
b. Beroep als bedoeld in artikel 20.1 van de Wet milieubeheer tegen besluiten
als bedoeld in onderdeel a kan worden ingesteld door een belanghebbende. Geen
beroep als bedoeld in de eerste volzin kan worden ingesteld door een belanghebbende
aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld
in artikel 3:13 van de Algemene wet bestuursrecht naar voren heeft gebracht.
Toelichting
Deze nota van wijziging betreft een aanvulling van artikel XI, waarin
een voorziening is opgenomen voor het geval de nieuwe afdeling 3.4 van de
Algemene wet bestuursrecht nog niet in werking is getreden op het tijdstip
waarop hoofdstuk 16 van de Wet milieubeheer in werking treedt. In dat geval
moet de huidige afdeling 3.4 (Openbare voorbereidings-procedure) van de Algemene
wet bestuursrecht worden gevolgd. Zoals in de toelichting bij de eerste nota
van wijziging is uiteengezet, is het wenselijk dat het juridische regime dat
in die tussenliggende periode geldt, zo veel mogelijk identiek is aan het
regime dat onder de nieuwe uniforme openbare voorbereidingsprocedure zal gelden
(Kamerstukken II 2003/04, 29 565, nr. 8, p. 5). Daarom was
er reeds in voorzien dat de bezwaarschriftprocedure in dat geval wordt uitgesloten
en dat de afwijkende inspraaktermijn in artikel V ook in die tussen-liggende
periode geldt (zie onderdeel 1, onder a, en onderdeel 2). Verzuimd was echter
een aanduiding op te nemen van de kring van beroepsgerechtigden. Het huidige
hoofdstuk 20 van de Wet milieubeheer bevat daarvoor geen adequate voorziening,
omdat de kring van beroepsgerechtigden daar is gekoppeld aan deelname aan
afdeling 3.5 (en niet 3.4) van de Algemene wet bestuursrecht (paragraaf 20.2
van de Wet milieubeheer). Daarom wordt, in lijn met het regime dat onder de
nieuwe uniforme openbare voorbereidingsprocedure zal gelden (hoofdstuk 10,
artikel 9, onderdeel TTT, van de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure
Awb, Kamerstukken II 2003/04, 29 421, nr. 2, p. 54), geregeld dat beroepsrecht
toekomt aan belanghebbenden en dat, in lijn met de in genoemde aanpassings-wet
voorgestelde wijziging van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht,
geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs
kan worden verweten dat hij niet aan de openbare voorbereidingsprocedure heeft
deelgenomen (hoofdstuk 5, artikel 1, onderdeel A van de Aanpassingswet uniforme
openbare voorbereidingsprocedure Awb, Kamerstukken II 2003/04, 29 421,
nr. 2, p. 7, nr. 3, p. 5–8). Dit is neergelegd in artikel XI, onderdeel
1, onder b. Artikel XI is van toepassing op besluiten die op grond van hoofdstuk
16 van de Wet milieubeheer worden genomen, waaronder het nationale toewijzingsbesluit
als bedoeld in artikel 16.29 van die wet.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
P. L. B. A. van Geel