29 544 Arbeidsmarktbeleid

32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 805 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 november 2017

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft bij brief van 28 september 2017 gevraagd om een overzicht van de maatregelen die het kabinet heeft genomen om de arbeidsmarktpositie van werkenden in de culturele- en creatieve sector te verbeteren. Met deze brief geef ik een overzicht van de door het vorige kabinet genomen maatregelen en van de subsidiebedragen die daarmee zijn gemoeid.

Deze brief is een tweede voortgangsrapportage. In een brief van mijn voorganger van 1 maart 2017 bent u eerder geïnformeerd over de voortgang van deze maatregelen. Dit in antwoord op schriftelijke vragen van uw Kamer.1

De culturele arbeidsmarkt

In januari 2016 publiceerden de Sociaal-Economische Raad en de Raad voor Cultuur hun gezamenlijk verkenning van de arbeidsmarkt in culturele sector. Deze raden constateerden dat de culturele arbeidsmarkt in de jaren 2009–2013 bovenmatig veel last heeft gehad van de economische crisis: door vraaguitval, teruglopende consumentenbestedingen en door bezuinigingen. Deze tegenslagen hebben negatieve gevolgen gehad voor het inkomen van de kunstenaars. Ook heeft de sector zich moeten schikken naar veranderende wet- en regelgeving. Dat de culturele sector ondanks de economische crisis zoveel veerkracht heeft getoond, komt met name door de grote intrinsieke motivatie van kunstenaars die ook tegen een lage vergoeding bereid zijn om hun bijdrage aan de samenleving te leveren. Daarbij moet overigens ook worden opgemerkt dat de culturele sector voor de meesten die daarin werkzaam zijn, nooit een vetpot geweest is.

In haar beleidsreactie op deze verkenning heeft mijn voorganger een aantal maatregelen aangekondigd. Deze werden mogelijk gemaakt met door het amendement van de leden Van Veen, Monasch, Van Dijk, Pechtold en Grashoff, incidenteel beschikbaar gestelde middelen.2 Deze middelen zijn op basis van een advies van de Raad voor Cultuur verdeeld over de zes publieke cultuurfondsen voor discipline-specifieke maatregelen op het gebied van beloning en ondernemerschap. Verder is Kunsten ’92 financieel in staat gesteld om een arbeidsmarktagenda voor de culturele en creatieve sector op te stellen. Deze middelen en activiteiten zijn een aanvulling op het bestaand OCW-beleid voor ondersteuning van ondernemerschap in de cultuursector.

Ik ga in deze brief eerst in op de arbeidsmarktagenda, waarna ik zal aangeven welke activiteiten de fondsen verrichten met de hen ter beschikking gestelde middelen. Ik sluit deze brief af met een kort overzicht van de overige activiteiten van mijn ministerie op dit gebied en met een financieel overzicht.

Een sectorbrede arbeidsmarktagenda

Dat mijn voorganger Kunsten ’92 heeft gevraagd om een arbeidsmarktagenda voor de culturele sector op te stellen, is in lijn met het uitgangspunt dat een goed functionerende arbeidsmarkt in de eerste plaats een verantwoordelijkheid is van de sector zelf. Van de kunstenaars en de instellingen, al dan niet binnen de kaders van een cao en in afstemming met het kunstvakonderwijs, de beroepsgroepen en de belangenverenigingen.

Ten behoeve van het opstellen van deze agenda hebben de sociale partners een vervolgadvies gevraagd van de Sociaal-Economische Raad en de Raad voor Cultuur. Dit advies, «Passie gewaardeerd: Versterking van de arbeidsmarkt», is toegelicht in uw Kamer op 14 september 2017. Het bevat een reeks samenhangende adviezen, ingedeeld volgens vier hoofddoelen:

  • 1. het vergroten van het verdienvermogen van de sector

  • 2. het verbeteren van de inkomenszekerheid van werkenden

  • 3. het bevorderen van scholing en duurzame inzetbaarheid en

  • 4. het versterken van de sociale dialoog.

Een brede groep vertegenwoordigers heeft het afgelopen jaar gewerkt aan het formuleren van gezamenlijke doelen en projecten voor de gezamenlijke arbeidsmarktagenda. Ik heb daar veel waardering voor. Met de 400.000 euro die uit het amendement beschikbaar is gesteld voor dit project, kan komend jaar ook al een start worden gemaakt met uitvoering van de agenda. Het Ministerie van OCW heeft aanvullend op de middelen uit het amendement 50.000 euro beschikbaar gesteld voor een conferentie over de culturele arbeidsmarkt, ter gelegenheid van de presentatie van de arbeidsmarktagenda op 14 november 2017.

Een van de onderwerpen van de arbeidsmarktagenda is de versterking van de sociale dialoog. In dat verband wil ik noemen dat dit jaar een start is gemaakt met periodiek overleg tussen het Ministerie van OCW, Kunsten ’92 en de sociale partners in de sector. Gekeken wordt hoe dit overleg op praktische en effectieve wijze verder vorm kan krijgen, met een brede diversiteit aan onderwerpen en met betrokkenheid van verschillende overheden, financiers en vertegenwoordigers uit de culturele en creatieve sector.

Een ander belangrijk onderdeel van de arbeidsmarktagenda vind ik de Fair Practice Code, waarvan een eerste versie gelanceerd is op 3 oktober 2017. Deze code geeft vorm en inhoud aan de discussie over de waarde van en randvoorwaarden voor gezonde bedrijfsvoering van individuen en instellingen in de culturele en creatieve sector.

Beeldende Kunst: Stimulans honoreringsrichtlijn

In januari 2017 hebben een aantal leden van BKNL, het overlegplatform van de partners in de beeldende kunstsector, een richtlijn gelanceerd voor onderhandelingen over honoraria tussen kunstenaars en exposanten bij exposities zonder verkoopdoel. Om redelijke honoraria te stimuleren is, conform het advies van de Raad voor Cultuur, 600.000 euro beschikbaar gesteld aan het Mondriaan Fonds voor een matchingsregeling die een deel van de kosten voor hogere honoraria moet compenseren. Deze richtlijn dient ook als uitgangspunt voor andere regelingen van het fonds, zoals de Bijdrage Opdrachtgeverschap.

De matchingsregeling is gelanceerd in februari 2017. Het Mondriaan Fonds meldt dat er in de eerste maanden van de regeling veel aandacht is besteed aan communicatie over de regeling en de honoreringsrichtlijn. Naast de presentatie-instellingen, passen ook steeds meer musea de principes van de richtlijn toe. De aanvragende instellingen zijn divers voor wat betreft grootte en geografische spreiding. In 2017 en 2018 wordt onderzocht hoe de richtlijn wordt toegepast. Een punt van aandacht is hoe een redelijke honorering van kunstenaars verwerkt kan worden in de reguliere begrotingen van instellingen; deze liggen vaak al vast voor de periode 2017–2020.

Podiumkunsten: verdienmodellen en honoraria bij ensembles

Het Fonds Podiumkunsten heeft de middelgrote ensembles, musici, podia, vakbond en brancheorganisaties betrokken bij een experimenteerregeling om zowel verdienmodellen en honoraria te verbeteren. Behalve een bijdrage aan de uitkoopsommen die ensembles ontvangen van de podia, worden succesvolle voorstellingen gestimuleerd om in serie te worden uitgevoerd door een bijdrage aan de gezamenlijke marketingkosten van podia en ensembles. Voor dit project is eenmalig 600.000 euro beschikbaar gesteld uit het amendement. Omdat het om tijdelijke middelen gaat, ligt tijdens het gehele traject een belangrijke nadruk op het monitoren van de resultaten. Ook hier is een punt van aandacht hoe een betere honorering kan worden verwerkt in de reguliere begroting van instellingen en podia.

Film: Fair Practice, economische circulariteit en kennisopbouw

Het Filmfonds zet 200.000 euro uit het amendement in voor een uitwerking van de Fair Practice Code. Daarnaast worden middelen gebruikt voor het maken van afspraken tussen producenten en eindexploitanten, waaronder bioscopen, publieke omroep, commerciële omroepen, VOD- en internetaanbieders. Het gaat om afspraken die de transparantie en economische circulariteit bevorderen en daarmee het verdienvermogen van de sector. Het Filmfonds speelt daarin een faciliterende rol. Een stap in dit proces is de herziening van het BTW-convenant tussen onder andere de Staat en de filmdistributeurs en bioscoop- en filmtheaterexploitanten. Andere trajecten gaan over de vernieuwing van de convenanten tussen producentenverenigingen en de NPO, voor de productie en exploitatie van onder andere speelfilms en documentaires waarin behalve een omroep ook andere partijen financiering inbrengen. Tot slot zijn middelen uit het convenant ingezet voor versterking van een bestaande regeling voor deskundigheidsbevordering en kennisopbouw over nieuwe verdienmodellen en ondernemerschap voor regisseurs, producenten, scenaristen en andere filmprofessionals.

Letteren, Cultuurparticipatie en Creatieve industrie: ondernemerschap en de beroepspraktijk

Het Fonds Cultuurparticipatie, het Letterenfonds en het Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie hebben ieder 67.000 euro uit het amendement kunnen inzetten voor versterking van ondernemerschap in hun sector.

  • Het Fonds Cultuurparticipatie heeft met deze middelen vier pilots vormgegeven in samenwerking met de provinciale expertisecentra in Drenthe, Gelderland, Brabant en Noord-Holland. Deelnemers aan de pilots zijn zzp-ers uit de cultuureducatie en amateurkunst, die werken aan hun ondernemerschapsvaardigheden en uitbreiding van hun netwerk. Voor de landelijke kennisdeling van de opbrengsten wordt samengewerkt met het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst.

  • Het Letterenfonds heeft met deze middelen, in samenwerking met het Filmfonds en de Auteursbond, 40.000 euro bijgedragen aan een cursus voor schrijvers, scenaristen en vertalers. Op 16 november aanstaande vindt een bijeenkomst plaats met de structureel gesubsidieerde literatuurfestivals waarbij onder andere marketing centraal staat. De organisaties zijn in veel gevallen te klein om professionele krachten in te huren voor marketing en fondsenwerving. Om die reden wordt 27.000 euro beschikbaar gesteld voor inhuur van deskundigheid op dit gebied.

  • Het Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie heeft met behulp van deze middelen een leeninstrument versterkt bij Fonds Kwadraat. Het betreft kleine leningen (maximaal 8.000 euro) voor trajecten die niet in aanmerking komen voor subsidie maar die deel uitmaken van projecten die al wel door het Stimuleringsfonds zijn ondersteund. Daarnaast worden middelen ingezet voor ontwikkeling van een digitaal platform over ondernemerschap in de sector, door Stichting Cultuur+Ondernemen.

Met de gezamenlijke publieke cultuurfondsen is afgelopen jaar ook gesproken over meer afstemming van en uitwisseling over hun rol in de ondersteuning van ondernemerschap. Dit heeft onder meer geleid tot een eerste verkenning van wat de rol van de publieke fondsen moet zijn in de verdere uitwerking van de Arbeidsmarktagenda en de Fair Practice Code van de cultuursector.

Sectorbrede ondersteuning van cultureel ondernemerschap

Naast bovengenoemde activiteiten, wordt uit het reguliere cultuurbudget in de jaren 2017–2018, 1.575.000 euro per jaar ingezet voor ondersteuning van ondernemerschap door Stichting Cultuur+Ondernemen. Deze stichting biedt ondersteuning en kennis aan op gebied van cultureel ondernemerschap. Daarnaast is Cultuur+Ondernemen de uitvoerder van de Talentlening, waarvoor 3 miljoen euro voor de periode 2015–2025 beschikbaar is gesteld.

De ondersteuning van Cultuur+Ondernemen maakte eerder onderdeel uit van het Programma Ondernemerschap Cultuur 2013–2016, waarvan de evaluatie in oktober 2017 naar uw kamer is verstuurd.3 De evaluatie benoemt het grote bereik van Cultuur+Ondernemen. Uit klantonderzoek door de stichting blijkt dat de tevredenheid onder deelnemers hoog is. De ondersteunende functie op gebied van ondenemeschap wordt betrokken bij het komende advies van de Raad voor Cultuur over de ondersteuningsstructuur.

Financieel overzicht

Doel

Dekking

Periode

Bedrag

Stimuleren honoreringsrichtlijn BK

Amendement 34 300 VIII nummer 118

2016–2018

€ 600.000

Ondersteuning arbeidsmarktagenda

Amendement 34 300 VIII nummer 118

2016–2018

€ 400.000

Vernieuwing verdienmodel middelgrote ensembles

Amendement 34 300 VIII nummer 118

2016–2018

€ 600.000

Vernieuwing verdienmodel audiovisuele sector

Amendement 34 300 VIII nummer 118

2016–2018

€ 200.000

Vernieuwing verdienmodellen creatieve industrie, letteren en cultuurparticipatie

Amendement 34 300 VIII nummer 118

2016–2018

€ 200.000

Totaal

   

€ 2.000.000

Overige maatregelen

     

Conferentie arbeidsmarktagenda cultuur

Specifiek cultuurbeleid

2017

€ 50.000

Ondersteuning cultureel ondernemerschap

Ruimte voor Cultuur

2017–2018

€ 1.575.000 (per jaar)

Tot slot

Op dinsdag 14 november zal ik de arbeidsmarktagenda voor de culturele en creatieve sector in ontvangst nemen. Deze agenda is door Kunsten ’92 samen met een brede vertegenwoordiging van de sector opgesteld en richt zich op de uitvoering door de sector zelf van de belangrijkste aanbevelingen uit het advies «Passie gewaardeerd». Ik kijk uit naar deze agenda. Ik ben benieuwd welke voorstellen daarin zullen staan en hoe mijn beleid daarop kan aansluiten.

Begin volgend jaar kunt u een Agenda Cultuur van mij verwachten. Daarin geef ik een uitwerking van het regeerakkoord en ga ik in op mijn ambities voor de komende jaren en voor het cultuurbeleid na 2020. Ik zal in deze brief ook mijn ambities ten aanzien van de arbeidsmarktpositie van kunstenaars aangeven naar aanleiding van «Passie gewaardeerd» en de Arbeidsmarktagenda van de culturele en creatieve sector.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstukken 29 544 en 32 820 nr. 744.

X Noot
2

Kamerstukken 29 544 en 32 820, nr. 721; Kamerstuk 34 300 VIII, nr 118.

X Noot
3

Kamerstuk 32 820, nr. 217.

Naar boven