29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 488 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 november 2013

Aanleiding

Hierbij zend ik u de reactie op de motie van Van Weyenberg/Schouten1 waarin de regering wordt verzocht te onderzoeken hoeveel jongeren in de bijstand langer dan vier maanden thuiszitten zonder dat hun een stage-, werk- of leeraanbod is gedaan.

Antwoord

Historische stroomcijfers over het aanbod van stages of (leerwerk)banen aan jongeren die nu in de bijstand zitten zijn er niet. Wel zijn op basis van CBS-onderzoek2 cijfers beschikbaar over het aantal jongeren in de bijstand naar uitkeringsduur en actuele deelname aan een re-integratietraject zoals gemeten in de Statistiek Re-integratie Gemeenten – SRG (zie onderstaande tabel). Daaruit blijkt dat eind 2012 van de WWB-jongeren met een uitkeringsduur korter dan 6 maanden 44% op dat moment in een re-integratietraject zat.

Van de jongeren langer dan 6 maanden in de uitkering zat 62% in een traject, en van de jongeren met een uitkeringsduur van 12 maanden of langer zat 65% in een traject.

Aantal personen <27 jaar met WWB-uitkering, in SRG-traject ultimo 2012
 

Verdeling

Met WWB

In SRG-traject

idem, in %

1

Totaal < 27 jaar

34.660

26.630

 

2

Geen uitkering

 

7.060

 

3

Totaal met uitkering

34.660

19.570

56%

4

Wv: <6 maanden

9.970

4.340

44%

5

>=6 maanden

24.700

15.230

62%

6

wv: 6–11 maanden

6.740

3.600

53%

7

>=12 maanden

17.960

11.630

65%

Per januari 2012 zijn de voorwaarden voor jongeren om een WWB-uitkering te krijgen aangescherpt. Jongeren moeten eerst vier weken zelf zoeken naar werk of nieuwe opleidingsmogelijkheden. Deze vierweken zoektermijn in de WWB stimuleert de eigen verantwoordelijkheid van jongeren voor het zelfstandig zoeken naar werk dan wel naar scholingsmogelijkheden.

Uit onderzoek van de Inspectie SZW3 blijkt dat er in de praktijk gemeenten zijn die jongeren al tijdens de vierweken zoektermijn ondersteuning aanbieden, onder andere bij het opstellen van een CV, het schrijven van sollicitatiebrieven en het zoeken naar vacatures.

Na de vierweken zoektermijn wordt bij toekenning van de bijstandsuitkering onmiddellijk met de jongere een plan van aanpak opgesteld voor gerichte acties richting werk dan wel een opleiding. Gemeenten beschikken over een breed palet aan re-integratie instrumenten die ze kunnen inzetten. Uit de recente Divosa monitor4 valt op te maken dat van de beschikbare re-integratie instrumenten, die ook worden ingezet ter ondersteuning van jongeren, gemeenten vooral bemiddeling naar regulier werk (jobhunting & matching) inzetten alsook deelname aan verplichte werkactiviteiten (Work First), handhaving en beroepsgerichte scholing.

Per sado geldt het volgende.

Met de toepassing van de vierweken zoektermijn en preventieve en uitstroombevorderende maatregelen, spannen gemeenten zich in om jongeren uit de bijstand te houden dan wel om hen na instroom alsnog naar werk of een opleiding te begeleiden.

In de WWB zijn geen richtlijnen opgenomen die bepalen binnen welke termijn de gemeente een aanbod dient te doen aan jongeren. De wet gaat uit van eigen verantwoordelijkheid van jongeren en maatwerk door de gemeente

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Kamerstuk 29 544, nr. 456.

X Noot
2

CBS, «Labour Market Policy database 2012», 4 november 2013.

X Noot
3

Inspectie SZW: «Van schoolgaand kind tot zelfstandige jongere: Actief op weg naar werk»

X Noot
4

Divosa-monitor factsheet: In- en uitstroom uit de bijstand 2012, 19 september 2013

Naar boven