Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 september 2013
In de motie Schouten cs. (Kamerstuk 29 544, nr. 458) verzoekt de Kamer in kaart te brengen hoe vaak het middel proefplaatsing wordt toegepast,
wat eventuele belemmeringen hierbij zijn en hoe het middel breder ingezet en onder
de aandacht kan worden gebracht, bijvoorbeeld in het midden en kleinbedrijf. Met deze
brief informeer ik uw Kamer hierover.
De proefplaatsing is een re-integratie-instrument waarbij een uitkeringsgerechtigde
gedurende een bepaalde periode bij een werkgever met behoud van uitkering gaat werken.
Het doel is om de inschakeling van de uitkeringsgerechtigde in reguliere arbeid bij
deze werkgever te bevorderen.
De proefplaatsing is wettelijk geregeld voor het UWV-domein. De maximumduur van de
proefplaatsing is sinds 1 januari 2013 verlengd van maximaal drie naar maximaal zes
maanden. Dit is nadrukkelijk een maximumduur, die ruimte biedt om de periode van de
proefplaatsing af te stemmen op de afstand tot de arbeidsmarkt van werkzoekenden.
Proefplaatsing kan bij mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een aantrekkelijk
instrument voor werkgevers en werknemers zijn. Voor werkgevers omdat het de werkgever
in staat stelt om zonder kosten een reëel beeld van de potentiële werknemer te verkrijgen.
Voor de werknemer om arbeidsritme op te doen, ingewerkt te raken en te ontdekken of
de arbeidsomgeving bij hem of haar past.
Naar aanleiding van de motie heb ik informatie aan het UWV gevraagd over de proefplaatsingen.
Het UWV hanteert daarvoor de Beleidregels proefplaatsing 2013. De doelgroep van de
proefplaatsing bij UWV is: een persoon met een Ziektewetuitkering, een arbeidsongeschiktheidsuitkering
of een WW-uitkering. Er is een aantal voorwaarden aan de proefplaatsing verbonden.
Zo moeten de werkzaamheden in overeenstemming zijn met de krachten en bekwaamheden
van de uitkeringsgerechtigde. Verder moet de werkgever naar het oordeel van het UWV,
de intentie hebben om de werknemer na de proefplaatsing en bij goed functioneren,
een arbeidscontract aan te bieden van ten minste zes maanden.
Het aantal proefplaatsingen bij het UWV bedroeg in 2012 ruim 10.000. Het aantal proefplaatsingen
in 2013 bedraagt tot juni 2013 bijna 5.800.
In de motie wordt gevraagd om het instrument breder in te zetten en onder de aandacht
te brengen van werkgevers. Het UWV brengt het instrument proefplaatsing ruim onder
de aandacht van werkgevers. Er zijn volgens het UWV thans geen belemmeringen bij de
uitvoering van de proefplaatsingen. Het UWV zal het instrument proefplaatsing dit
najaar evalueren. Op grond van deze evaluatie kan worden bezien of er nog aanvullende
maatregelen nodig zijn.
Gemeenten hebben op basis van de WWB de ruimte om in het kader van gemeentelijk beleid
te bepalen welke ondersteuning mensen nodig hebben en kunnen daarbij ook instrumenten
(zoals een proefplaatsing) toepassen, waarbij iemand tijdelijk werkt met behoud van
uitkering. Gemeenten beschikken over meer mogelijkheden om een werkzoekende op proef
te laten meedraaien bij een werkgever, bijvoorbeeld door werken met behoud van uitkering,
de tijdelijke inzet van een loonkostensubsidie etc. Het staat gemeenten vrij te bepalen
welke mogelijkheden worden ingezet.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma