29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 460 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2013

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mij in de procedurevergadering van dinsdag 4 juni jl. gevraagd om een reactie op de UWV Arbeidsmarktprognose 2013–2014. In deze brief geef ik een reactie op de prognoses van het UWV en schets ik op hoofdlijnen de beleidsinzet van het kabinet ten aanzien van het bestrijden van de werkloosheid1.

Het UWV stelt in haar arbeidsmarktprognose dat de economie zich in het begin van 2013 niet gunstig heeft ontwikkeld. De verminderde economische activiteit vertaalt zich door in een mindere vraag naar arbeid. Het UWV verwacht dat de werkgelegenheid, gemeten als het aantal banen van werknemers, dit jaar met 1,1% af zal nemen. De voorspelde economische groei in 2014 vertaalt zich nog niet direct in een toename van de werkgelegenheid in dat jaar, mede omdat werkgevers hun personeelsbestand met enige vertraging aanpassen aan de afzetontwikkeling. Deze ontwikkeling in combinatie met een (beperkte) stijging van het arbeidsaanbod zorgt ervoor dat het aantal werkzoekenden in 2013 en in mindere mate ook in 2014 verder toeneemt.

Het sombere beeld dat het UWV voor de korte termijn schetst in deze arbeidsmarktprognose is in lijn met de meest recente ramingen van het Centraal Planbureau. De oplopende werkloosheid en ongunstige vooruitzichten voor de korte termijn vormen een harde werkelijkheid voor jongeren die uit het onderwijs stromen en geen baan kunnen vinden en voor mensen die hun baan verliezen. Het is begrijpelijk dat zij zich zorgen maken over de toekomst. Werk is immers voor mensen meer dan alleen een bron van inkomen. Een baan biedt mensen zelfvertrouwen, mogelijkheden tot zelfontplooiing en in veel gevallen ook een sociaal netwerk.

Om die reden is het bestrijden van de werkloosheid een absolute prioriteit van het kabinet. Samen met de sociale partners werkt het kabinet er hard aan om het tij op de arbeidsmarkt te keren en ervoor te zorgen dat mensen hun baan behouden en dat mensen die nu aan de kant staan zo snel mogelijk weer ergens een baan vinden. Het sociaal akkoord bevat daarom naast hervormingen die op langere termijn de Nederlandse economie en arbeidsmarkt versterken ook maatregelen die op korte termijn inzetten op het voorkomen en terugdringen van de werkloosheid.

Het kabinet kiest bewust voor een integrale aanpak waarbij specifieke aandacht is voor groepen die extra hard geraakt worden door de oplopende werkloosheid, zoals jongeren en ouderen. Dit doen we door jongeren op het middelbaar beroepsonderwijs te stimuleren langer door te leren en te laten kiezen voor een opleiding met meer arbeidsmarktrelevantie via het School Ex programma en door middelen uit te trekken om de regionale aanpak van jeugdwerkloosheid een impuls te geven. Om ouderen te ondersteunen bij het vinden van werk trekt het kabinet € 67 miljoen extra uit, om onder andere netwerkgroepen te intensiveren en om trainingen, matchingsactiviteiten en inspiratiedagen te organiseren. Bovendien kent het kabinetsbeleid voor ouderen een mobiliteitsbonus voor oudere uitkeringsgerechtigden, waardoor het voor werkgevers aantrekkelijk is om een oudere uitkeringsgerechtigde in dienst te nemen.

Naast dit beleid gericht op jongeren en ouderen ondersteunt het kabinet sectoren die maatregelen treffen om mensen die hun baan kwijt dreigen te raken, via (intersectorale) mobiliteit en scholing, te begeleiden naar een andere baan. Ook maatregelen om kansen te bieden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kunnen rekenen op steun van het kabinet. In totaal trekt het kabinet in 2014 en 2.015 jaarlijks € 300 miljoen uit om dergelijke sectorplannen financieel te ondersteunen. Gezien de urgentie van de problematiek op de arbeidsmarkt bestaat het voornemen om, door middel van een kasschuif in de begroting, in beperkte mate middelen van 2014 naar voren te halen. Zoals toegezegd, zal ik spoedig de Kamer over de subsidieregeling sectorplannen informeren.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Een uitgebreide uiteenzetting ten aanzien van de kabinetsaanpak van de werkgelegenheid is te vinden in de Kamerbrief «Werkgelegenheid» van 23 april jl. (Kamerstuk 29 544, nr. 445).

Naar boven