Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2013
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mij in de procedurevergadering
van dinsdag 4 juni jl. gevraagd om een reactie op de UWV Arbeidsmarktprognose 2013–2014.
In deze brief geef ik een reactie op de prognoses van het UWV en schets ik op hoofdlijnen
de beleidsinzet van het kabinet ten aanzien van het bestrijden van de werkloosheid1.
Het UWV stelt in haar arbeidsmarktprognose dat de economie zich in het begin van 2013
niet gunstig heeft ontwikkeld. De verminderde economische activiteit vertaalt zich
door in een mindere vraag naar arbeid. Het UWV verwacht dat de werkgelegenheid, gemeten
als het aantal banen van werknemers, dit jaar met 1,1% af zal nemen. De voorspelde
economische groei in 2014 vertaalt zich nog niet direct in een toename van de werkgelegenheid
in dat jaar, mede omdat werkgevers hun personeelsbestand met enige vertraging aanpassen
aan de afzetontwikkeling. Deze ontwikkeling in combinatie met een (beperkte) stijging
van het arbeidsaanbod zorgt ervoor dat het aantal werkzoekenden in 2013 en in mindere
mate ook in 2014 verder toeneemt.
Het sombere beeld dat het UWV voor de korte termijn schetst in deze arbeidsmarktprognose
is in lijn met de meest recente ramingen van het Centraal Planbureau. De oplopende
werkloosheid en ongunstige vooruitzichten voor de korte termijn vormen een harde werkelijkheid
voor jongeren die uit het onderwijs stromen en geen baan kunnen vinden en voor mensen
die hun baan verliezen. Het is begrijpelijk dat zij zich zorgen maken over de toekomst.
Werk is immers voor mensen meer dan alleen een bron van inkomen. Een baan biedt mensen
zelfvertrouwen, mogelijkheden tot zelfontplooiing en in veel gevallen ook een sociaal
netwerk.
Om die reden is het bestrijden van de werkloosheid een absolute prioriteit van het
kabinet. Samen met de sociale partners werkt het kabinet er hard aan om het tij op
de arbeidsmarkt te keren en ervoor te zorgen dat mensen hun baan behouden en dat mensen
die nu aan de kant staan zo snel mogelijk weer ergens een baan vinden. Het sociaal
akkoord bevat daarom naast hervormingen die op langere termijn de Nederlandse economie
en arbeidsmarkt versterken ook maatregelen die op korte termijn inzetten op het voorkomen
en terugdringen van de werkloosheid.
Het kabinet kiest bewust voor een integrale aanpak waarbij specifieke aandacht is
voor groepen die extra hard geraakt worden door de oplopende werkloosheid, zoals jongeren
en ouderen. Dit doen we door jongeren op het middelbaar beroepsonderwijs te stimuleren
langer door te leren en te laten kiezen voor een opleiding met meer arbeidsmarktrelevantie
via het School Ex programma en door middelen uit te trekken om de regionale aanpak
van jeugdwerkloosheid een impuls te geven. Om ouderen te ondersteunen bij het vinden
van werk trekt het kabinet € 67 miljoen extra uit, om onder andere netwerkgroepen
te intensiveren en om trainingen, matchingsactiviteiten en inspiratiedagen te organiseren.
Bovendien kent het kabinetsbeleid voor ouderen een mobiliteitsbonus voor oudere uitkeringsgerechtigden,
waardoor het voor werkgevers aantrekkelijk is om een oudere uitkeringsgerechtigde
in dienst te nemen.
Naast dit beleid gericht op jongeren en ouderen ondersteunt het kabinet sectoren die
maatregelen treffen om mensen die hun baan kwijt dreigen te raken, via (intersectorale)
mobiliteit en scholing, te begeleiden naar een andere baan. Ook maatregelen om kansen
te bieden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kunnen rekenen op steun van
het kabinet. In totaal trekt het kabinet in 2014 en 2.015 jaarlijks € 300 miljoen
uit om dergelijke sectorplannen financieel te ondersteunen. Gezien de urgentie van
de problematiek op de arbeidsmarkt bestaat het voornemen om, door middel van een kasschuif
in de begroting, in beperkte mate middelen van 2014 naar voren te halen. Zoals toegezegd,
zal ik spoedig de Kamer over de subsidieregeling sectorplannen informeren.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher