29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 445 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2013

De huidige oplopende werkloosheid vraagt om concrete actie om de werkloosheid op korte termijn te bestrijden en perspectief op lange termijn te bieden. In het Nationaal Hervormingsprogramma 2013 (NHP), dat uw Kamer heeft ontvangen, rapporteert het kabinet aan de Europese Commissie ondermeer over de hervormingen op het gebied van arbeidsmarktbeleid, inclusief de afspraken op hoofdlijnen van het sociaal akkoord. Hiermee voldoet Nederland aan de Europese afspraak om hierover te rapporteren in het kader van het Europees semester, ook wel het banenplan genoemd.1 Daarnaast heb ik in het Algemeen Overleg Arbeidsmarktbeleid van 20 maart jl. aan de dhr. Van Ojik een brief toegezegd over de kabinetsaanpak van de werkgelegenheid, in samenhang met de verplichting die wij hebben om aan Europa te rapporteren over een banenplan.2

Het sociaal akkoord vormt de basis voor vertrouwen en is een teken van de betrokkenheid en inzet van sociale partners. Met breed gedragen akkoorden zoals het Sociaal Akkoord, Techniekpact, Energieakkoord en Woonakkoord maken we afspraken die burgers en bedrijven het vertrouwen geven in de toekomst van onze economie. Daarom is het van groot belang dat het sociaal akkoord snel uitgevoerd wordt.

Analyse recente werkloosheidscijfers

Het CBS heeft op 18 april jl. bekend gemaakt dat de werkloosheid in maart is gestegen naar 8,1%. De voor seizoeninvloeden gecorrigeerde werkloosheid nam in maart 2013 toe met 30 duizend personen en kwam uit op 643 duizend personen. In het eerste kwartaal van 2013 kwamen er gemiddeld 24 duizend werklozen per maand bij. In de leeftijdsgroep van 25- tot 45-jarigen kwamen er in de afgelopen drie maanden per maand gemiddeld 11 duizend werklozen bij. De werkloosheid onder 45-plussers nam per maand met 8 duizend toe, bij jongeren tot 25 jaar met 4 duizend. Hoewel in seizoensgevoelige sectoren zoals landbouw, bouw en horeca het aantal WW-uitkeringen weer afnam en de werkloosheid in Nederland nog steeds ruim onder het Europese gemiddelde ligt, zijn de cijfers ernstig. Werkloosheid is voor de betrokken huishoudens zeer ingrijpend. Het hebben van een baan is voor mensen meer dan het hebben van inkomen. Een baan biedt mensen een sociaal netwerk, zelfvertrouwen en de mogelijkheden tot ontplooiing.

Werkloosheid is het verschil tussen het aantal beschikbare banen (werkgelegenheid) en het aantal mensen dat een baan zoekt (arbeidsaanbod). De forse stijging van de werkloosheid sinds 2011 wordt vooral veroorzaakt door een toename van het arbeidsaanbod. Deze toename van het arbeidsaanbod is opvallend, omdat doorgaans in een periode met conjuncturele tegenwind mensen ontmoedigd raken en zich terugtrekken van de arbeidsmarkt. In het eerste kwartaal van 2013 kon de toename van de werkloosheid voor het eerst voor het belangrijkste deel worden toegeschreven aan afnemende werkgelegenheid. In het eerste kwartaal van 2013 is de werkloosheid met 72 duizend personen gestegen, waarvan 49 duizend als gevolg van een afname van werkgelegenheid (i.e. afname van de werkzame beroepsbevolking) en 23 duizend als gevolg van een toename van het arbeidsaanbod. De afname van werkgelegenheid vond met name plaats in januari en februari 2013. In maart liep de werkgelegenheid slechts met 2 duizend banen terug en werd de toename van de werkloosheid weer vooral verklaard door een toename van het arbeidsaanbod. De toename van het arbeidsaanbod wordt geïllustreerd door de ontwikkeling van de arbeidsparticipatie. De bruto arbeidsparticipatie ligt in maart 2013 met 72,2% hoger dan een jaar eerder (71,6%). De toename van de arbeidsparticipatie in deze periode wordt voor het overgrote deel veroorzaakt door een toename van de arbeidsparticipatie van vrouwen.

Maatregelen op de korte termijn

De bovenstaande ontwikkeling van de werkloosheid is zorgwekkend. Het kabinet en sociale partners zetten dan ook alles op alles op om deze trend te keren. Daarom bevat het sociaal akkoord naast hervormingen op lange termijn maatregelen die op korte termijn inzetten op het voorkomen en terugdringen van (langdurige) werkloosheid. Gekozen is voor een integrale aanpak waarbij de maatregelen specifiek gericht worden op die groepen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt: jongeren en ouderen. Daarvoor zullen zowel sectorplannen worden ontwikkeld, als instrumenten speciaal gericht op deze doelgroepen.

Door kabinet en sociale partners is besloten tot maatwerk, in plaats van generieke instrumenten zoals grootschalige deeltijd-ww, vervroegde uittredingsregelingen en gesubsidieerde banen. Naast dat deze maatregelen zeer kostbaar zijn in een tijd van budgettaire krapte, zijn ze onvoldoende effectief onder de huidige economische omstandigheden. Generieke maatregelen leiden juist tot uitstel van de noodzakelijke aanpassingen in de economie. Daarmee wordt op een kostbare wijze slechts tijd gekocht. Deeltijd-ww kost de betrokken werknemers daarnaast een deel van hun ww-rechten en bovendien staan de werknemers die het betreft daarmee vaak stil in het ontwikkelen van hun menselijk kapitaal. Het kabinet en sociale partners achten het effectiever om mensen te ondersteunen bij de transities, bijvoorbeeld door ze om te scholen of van werk naar werk te begeleiden. Vervroegde uittredingsrelingen belemmeren de participatie van ouderen die op middellange termijn juist noodzakelijk is, in het licht van de vergrijzing.

Sociale partners hebben daarom samen met het kabinet besloten maatregelen gericht op vervroegde uittreding en werktijdverkorting niet voor cofinanciering in aanmerkingen te laten komen, mochten deze onderdeel uit maken van sectorplannen. Sectoren kunnen wel ondersteuning krijgen als zij er effectieve instrumenten in het leven roepen waarmee bij werknemers voor wie minder werk is, extra scholing of bijvoorbeeld detachering wordt georganiseerd.

Ook is bij de timing van de structurele hervormingen in het sociaal akkoord rekening gehouden met de huidige economische omstandigheden. Invoering kost ook tijd, om zaken uit te werken en ervaring op te doen met verschillende instrumenten. Om die reden zal het kabinet pas vanaf 2015 en 2016 aanpassingen implementeren, die vervolgens in de periode tot 2020 tot volle wasdom kunnen komen.

Het kabinet heeft besloten de hervormingen van het stelsel voor mensen met een arbeidsbeperking in 2015 in te laten gaan en de hervormingen van de WW en het ontslagrecht in 2016, vanuit de verwachting we in een periode van economisch herstel en aantrekkende werkgelegenheid zullen zitten. Bovendien zal de hervorming van de WW geleidelijk worden ingevoerd. De in te zetten weg van transities van met ontslag bedreigde werknemers naar nieuw werk kan dan tot volle wasdom komen en een steeds belangrijker rol gaan spelen bij het bieden van werk- en inkomenszekerheid.

Hoewel de invoering van deze maatregelen is uitgesteld en gefaseerd, is het wel zaak om onmiddellijk de besluitvorming en het wetgevingsproces in Eerste en Tweede Kamer over de hervormingen in gang te zetten. Daarmee wordt een helder perspectief voor de lange termijn gecreëerd, wat goed is het voor het herstel van het vertrouwen. Ook zal onmiddellijk worden gestart met de uitvoering van de kort termijn maatregelen uit het sociaal akkoord.

Sectorplannen

In totaal trekt het kabinet in 2014 en 2015 jaarlijks € 300 miljoen uit om sectorplannen financieel te steunen. Sectoren kunnen ook rekenen op overheidssteun in de vorm van het wegnemen van belemmeringen in wet- en regelgeving. Het kabinet gaat sectoren financieel steunen die maatregelen treffen om mensen die hun baan dreigen kwijt te raken via (intersectorale) mobiliteit en scholing aan de slag te houden. Ook het bieden van kansen aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kan rekenen op steun, evenals het bieden van kansen voor jongeren om werkervaring op te doen. Ook wordt de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt aangepakt. In het vierde kwartaal in 2012 waren er nog ca. 100.000 vacatures, waarvan 15.000 in de zorg. Een betere matching, door bijvoorbeeld omscholing en van-werk-naar-werk trajecten, zou de werkloosheid flink kunnen terugdringen.

Het aangekondigde Actieteam van de Stichting van de Arbeid gaat in de loop van 2013 de sectorplannen verder uitwerken. Bij deze plannen is onder andere de voorwaarde gesteld dat deze concrete maatregelen beschrijven voor het wegnemen van de knelpunten met daaraan gekoppeld kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen. Voor cofinanciering komen de maatregelen in aanmerking, wanneer zij meerdere van de volgende zeven thema’s adresseren:

  • Arbeidsinstroom en begeleiding jongeren

  • Behoud oudere vakkrachten

  • Arbeidsinstroom van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt

  • Mobiliteit en duurzame inzetbaarheid

  • Scholing

  • Van-werk-naar-werk van met ontslag bedreigden (sectoraal en intersectoraal)

  • Goed werkgeverschap en goed werknemerschap

De voorzitter van de StvdA heeft in uw Kamer aangegeven bereid te zijn u één maal per kwartaal te informeren over de voortgang van het Actieteam.

Jongeren

De afgelopen maanden is de werkloosheid onder jongeren fors verder gestegen. In maart 2013 waren 138 duizend jongeren (15–25 jaar) werkloos. Dit is zorgelijk, omdat bekend is dat werkloosheid aan het begin van een carrière ook negatieve gevolgen voor de langere termijn kan hebben. Het kabinet heeft daarom op 5 maart jl. de «Aanpak Jeugdwerkloosheid» gepresenteerd, waarin zij maatregelen nemen om de werkloosheid onder jongeren aan te pakken én te voorkomen.

Het Kabinet trekt de komende jaren € 50 miljoen. extra uit om de werkloosheid onder jongeren aan te pakken. Dat doet het Kabinet door de regionale aanpak van jeugdwerkloosheid een impuls te geven, zodat regio’s jongerenloketten kunnen bemensen, startersbeurzen kunnen invoeren en andere maatregelen kunnen nemen om jongeren die aan de zijlijn van de arbeidsmarkt staan zo snel mogelijk aan het werk te helpen. Ook stimuleert het kabinet met het School Ex programma jongeren in het middelbaar beroepsonderwijs om langer door te leren en te kiezen voor een opleiding met meer arbeidsmarktrelevantie. De ambassadeur aanpak jeugdwerkloosheid, Mirjam Sterk, zal mede vanuit het Actieteam deze trajecten aanjagen.

Met sociale partners is afgesproken dat zij in de sectorale plannen maatregelen opnemen om de jeugdwerkloosheid aan te pakken en de arbeidsmarktinstroom van jongeren te verbeteren. Dit kan bijvoorbeeld door het bieden van voldoende stageplaatsen en leerwerkplekken. Ook het Techniekpact dat het kabinet dit voorjaar met ondermeer sociale partners en onderwijsinstellingen wil sluiten, kan mogelijk als input dienen voor de sectorale plannen.

Voor jongeren is het daarnaast van belang dat de instroom van arbeid duurzaam is. Om die reden is het goed dat we de balans tussen flexibele en vaste arbeid evenwichtiger maken, zoals beoogd in het sociaal akkoord. Zo zorgen we ervoor dat jongeren door kunnen stromen naar een vaste baan zodat ook jongeren zicht hebben op een duurzame carrière.

Uiteraard gaat het kabinet daarnaast onverminderd door met de succesvolle aanpak van voortijdige schooluitval en het versterken van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.

Ouderen

Het gaat de goede kant op met de arbeidspositie van ouderen. We zien dat de arbeidsparticipatie van 55-plussers zeer snel stijgt. Het beeld is echter minder positief wanneer ouderen werkloos raken. Van de werklozen van 45 jaar heeft gemiddeld genomen 60% binnen 12 maanden een baan gevonden. Bij de groep 60-jarigen is dit nog geen 20%.

Op termijn is een verder toenemende participatie van ouderen nodig in het licht van de vergrijzing en de verhoging van de AOW-leeftijd. Dit vereist een normalisering van de arbeidsmarkt voor ouderen en het verleggen van de focus van bescherming naar activering en ondersteuning bij het vinden van nieuw werk.

Het sociaal akkoord is erop gericht de arbeidsmarktpositie van ouderen op lange termijn te verbeteren en in de periode daarnaar toe de nodige inkomenszekerheid te blijven garanderen. Ten eerste nemen sociale partners een belangrijke verantwoordelijkheid op zich als het gaat om het verbeteren van van-werk-naar-werk transities, juist ook als het gaat om ouderen te bemiddelen van van-werk-naar-werk. Bovendien is er € 67 miljoen extra uitgetrokken om oudere werklozen aan het werk te helpen. Hierbij gaat het om extra re-integratie van oudere werklozen, het intensiveren van netwerkgroepen, matchingsactiviteiten, trainingen en het organiseren van inspiratiedagen. Ook kent het huidige kabinetsbeleid voor ouderen een mobiliteitsbonus voor uitkeringsgerechtigden vanaf 50 jaar (€ 655 miljoen structureel). Het effect van deze mobiliteitsbonus is dat het voor werkgevers aantrekkelijker wordt om een oudere uitkeringsgerechtigde in dienst te nemen of deze uitkeringsgerechtigde bij te scholen. Daarnaast is er door dit kabinet een werkbonus (€ 210 miljoen structureel) geïntroduceerd om ouderen aan te moedigen langer door te werken.

De fasering en vertraging van de invoering de lange termijn hervormingen biedt vooral voor oudere werknemers meer gelegenheid om zich voor te bereiden op de voorgenomen maatregelen. Zo wordt de IOW tot 2020 gehandhaafd en blijft IOAW beschikbaar voor werknemers die geboren zijn voor 1 januari 1965. Ook voor de transitievergoeding komt er een overgangsregime waarmee de opbouw van de transitievergoeding voor 50-plussers met tien dienstjaren op 1 maand per dienstjaar boven de 50 wordt gesteld. Daarbij geldt een uitzondering voor het MKB.

Afsluitend

Naast de huidige werkelijkheid van een diepe crisis, is er in Nederland ook veel dat wel goed gaat. Nederland heeft onderliggend nog steeds een goede uitgangspositie met een sterke internationale concurrentiepositie. Ook is er een kentering zichtbaar door een langzaam stijgend consumentenvertrouwen, zijn er nog volop banen in de technieksector en zorg en profiteert Nederland via zijn export van de aantrekkende wereldhandel.

En dat is belangrijk, want het beste wapen tegen de oplopende werkloosheid is economisch herstel. Het kabinet neemt met een breed draagvlak van parlement, werkgevers, werknemers en maatschappelijke organisaties de noodzakelijke maatregelen om hierop verder te bouwen.

Met het heldere perspectief op de toekomstige hervormingen van de arbeidsmarkt, én de concrete acties om werkloosheid op dit moment te bestrijden, biedt het kabinet samen met sociale partners de basis voor hersteld vertrouwen, waardoor economisch herstel de ruimte krijgt.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Tijdens de EU-bijeenkomst van ministers van Sociale Zaken op 17 februari 2012 is nader gespecificeerd dat met de nationale banenplannen bedoeld wordt de concrete maatregelen ter bevordering van werkgelegenheid zoals beschreven in de nationale hervormingsprogramma’s van de lidstaten. http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/en/lsa/128036.pdf

X Noot
2

Verslag AO arbeidsmarktbeleid 20 maart 2013 (Kamerstuk 29 544, nr. 444)

Naar boven