29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 459 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2013

Tijdens het ordedebat van 5 juni jl. (Handelingen II 2012/13, nr. 91 Regeling van werkzaamheden) is mij verzocht toe te lichten op welke manier het kabinet uitvoering geeft aan de motie Van Ojik (Kamerstukken 29 544, nr. 454), ingediend tijdens het debat over het bericht dat de werkloosheid een record heeft bereikt. Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.

De motie Van Ojik verzoekt de regering «het voorliggende bezuinigingspakket te toetsen, zodat het negatieve effect op de werkgelegenheid geminimaliseerd kan worden, en de regie hierover bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te leggen». Voor zover deze motie betrekking heeft op het regeerakkoord heeft een dergelijke doorrekening plaatsgevonden door het Centraal Planbureau (CPB). Zoals gebruikelijk zullen ook eventuele nadere maatregelen doorgerekend worden in de periodieke ramingen van het CPB. Naast de effecten op het EMU-saldo en de EMU-schuld besteedt het CPB in dergelijke ramingen ook expliciete aandacht aan de effecten op werkgelegenheid en werkloosheid.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven