29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 408 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2012

Tijdens het Algemene Overleg met de Tweede Kamer over de hoofdlijnennotitie ontslag en WW (Kamerstukken II 29 544, nr. 400) van 5 juli 2012 heb ik toegezegd een nadere onderbouwing te geven van de berekening van de verwachte structurele welvaartswinst van 2,5 miljard euro als gevolg van de voorgestelde maatregelen over ontslag en WW in het Begrotingsakkoord. Met dit schrijven doe ik deze toezegging gestand.

De verwachte welvaartswinst van 2,5 miljard euro is berekend op basis van analyses van het CPB. Het CPB baseert zich op zijn beurt op de inzichten uit de economische wetenschap. Het CPB stelt dat de in het begrotingsakkoord voorgestelde maatregelen op het terrein van ontslag en WW leiden tot een daling van de ontslagbeschermingsindicator (EPL) van de OESO met 0,4 punten1. Het CPB stelt eveneens dat een daling van voornoemde EPL-indicator met 1 punt op termijn leidt tot een productiviteitsstijging van 1,2 procent2. Het bruto binnenlandsproduct in 2011 is 613 miljard euro3. Gecombineerd leidt dit (na afronding) tot een verwachte structurele stijging van de welvaart met 2,5 miljard euro als gevolg van de maatregelen omtrent ontslag en WW in het Begrotingsakkoord. Het kan enige jaren duren na de beoogde invoering per 1 januari 2014 voor dit effect zich volledig heeft gerealiseerd.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J. Kamp


X Noot
1

CPB, 2012, Juniraming 2012, p 45.

X Noot
2

CPB, 31 mei 2012, Nadere informatie doorrekening verkiezingsprogramma’s, p19.

X Noot
3

CBS, Statline.

Naar boven