29 544
Arbeidsmarktbeleid

nr. 36
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 september 2005

Hierbij bied ik u het landenrapport «Ageing and employment policies Netherlands» van de OECD (Organisation for Economic Co-operation and Development) ter kennisname aan1.

Het landenrapport is op 5 september 2005 door de OECD in Nederland aan mij aangeboden. Nederland behoort tot één van de 21 landen die aan dit internationaal vergelijkend onderzoek naar arbeidsmarktperspectieven van ouderen (50–64 jaar) deelnemen.

Nederland verkeert volgens de OECD in een goede uitgangspositie om toekomstige uitdagingen aan te kunnen. Nederland is samen met Finland een van de OECD-landen die als beste erin is geslaagd om een lange termijntrend van dalende participatie van oudere mannen te keren in een positieve trend. Samen met Ierland toont Nederland sinds 1995 ook de grootste stijging van de arbeidsparticipatie van oudere vrouwen. Wat de arbeidsdeelname van ouderen betreft behoort Nederland anno 2003 tot de middenmoot: binnen Europa iets boven het EU-gemiddelde, en van de dertig OECD-landen (ook niet EU) staat Nederland op de dertiende plaats, wel nog beneden het OECD-gemiddelde.

De OECD onderstreept het belang van de in gang gezette hervormingen op het gebied van VUT en prepensioen, WAO, WW en leeftijdsdiscriminatie. Maar de OECD is wel van mening dat verdere hervormingen noodzakelijk zijn. De OECD is van oordeel dat er ruimte is om de perspectieven van ouderen op de arbeidsmarkt verder te verbeteren, en doet hiertoe 17 aanbevelingen. De OECD heeft deze aanbevelingen ingedeeld naar drie speerpunten:

1. verdere versterking van de arbeidsprikkels die zijn ingebed in de sociale voorzieningen- en pensioenstelsels;

2. wegnemen van belemmeringen voor het in dienst nemen en houden van oudere werknemers;

3. bevorderen van de employability van werknemers.

De meeste aanbevelingen ondersteunen het ingezette kabinetsbeleid of zijn een verdere aanscherping van lopende maatregelen. Ten aanzien van enkele aanbevelingen is er verschil van mening over de voorgestelde oplossingsrichting. Zo is het kabinet niet van plan de AOW leeftijd te verhogen. De aanbeveling om na te gaan wat succesvolle reïntegratiemethoden zijn voor ouderen wordt wel overgenomen. Voor een integrale reactie verwijs ik u naar de toelichting bij deze brief1, waarin nader op deze aanbevelingen wordt ingegaan. Daarbij is ook een schematisch overzicht gegeven van de aanbevelingen ingedeeld naar de aard van de vermelde reactie. Tot slot bied ik u als bijlage ook de samenvatting en aanbevelingen (Nederlandse versie) uit het landenrapport aan1.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven