29 544 Arbeidsmarktbeleid

29 861 Arbeidsmigratie en sociale zekerheid

Nr. 1178 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 april 2023

Elke mens verdient het om te werken en leven in menswaardige omstandigheden. Helaas werken er in Nederland nog altijd arbeidsmigranten in situaties die volstrekt onacceptabel zijn. Het kabinet voert de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten met grote urgentie uit.1

Eén van de pijlers onder het advies van het Aanjaagteam is het beter reguleren van de uitzendsector via een stelsel van verplichte certificering. Daartoe heb ik, in samenwerking met sociale partners, het wetsvoorstel verplichte certificering voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten voorbereid.2 Onlangs heeft de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: de Afdeling) haar advies uitgebracht over dit wetsvoorstel.3 Ik acht het zinvol om u voorafgaand aan het commissiedebat Arbeidsmigratie van 20 april a.s. te informeren over de stappen die ik neem naar aanleiding van dit advies.

De Afdeling constateert dat het wetsvoorstel een betekenisvolle eerste stap is om misstanden bij malafide uitleners aan te pakken. De Afdeling onderschrijft ook de wenselijkheid van een effectief toetredingsmechanisme tot de markt om malafide uitleners te kunnen weren. Tegelijkertijd werpt de Afdeling de vraag op of het stelsel, zoals dat in het wetsvoorstel is voorgesteld, daartoe de meest aangewezen vorm is. De vraag is, aldus de Afdeling, of een eenvoudiger vormgegeven stelsel niet de voorkeur verdient. Daarbij wijst de Afdeling in de richting van een stelsel waarin de overheid een centralere rol speelt dan in het voorgestelde publiek/private stelsel. Naast voormelde instrumentkeuze heeft de Afdeling ook geadviseerd over de huisvestingseis en enkele Unierechtelijke aspecten van het wetsvoorstel. De Afdeling concludeert dat zij een aantal bezwaren heeft bij het voorstel en adviseert het voorstel niet bij uw Kamer in te dienen, tenzij het is aangepast.

Het advies van de Afdeling geeft mij aanleiding om zorgvuldig te overwegen of en, zo ja, welke aanpassingen in het wetsvoorstel aangewezen zijn. Wat betreft de inrichting van het stelsel, staat voorop dat het stelsel effectief moet zijn in het beschermen van arbeidskrachten, waaronder arbeidsmigranten, en in het waarborgen van een gelijk speelveld voor bonafide uitleners. Ik breng op korte termijn in kaart welke aanpassingen mogelijk en wenselijk zouden kunnen zijn. Daarbij betrek ik ook de sociale partners, waarmee ik heb samengewerkt bij de uitwerking van het advies van het Aanjaagteam. Ook de overige onderdelen van het advies bestudeer ik de komende periode nader.

De bovenstaande stappen neem ik met grote urgentie. We kunnen immers geen dag langer wachten dan noodzakelijk met het invoeren van een nieuw stelsel. Tegelijkertijd heeft het advies onvermijdelijk gevolgen voor het tijdspad. Deze gevolgen breng ik nu in kaart en neem ik mee in de besluitvorming. Ik zal uw Kamer daarover informeren.

In de tussentijd gaan de voorbereidingen voor de invoering en implementatie van de stelselwijziging door. Op mijn ministerie gaan deze werkzaamheden door, in een vorm waarin deze ook bij eventuele aanpassingen in het wetsvoorstel bijdragen aan een spoedige inwerkingtreding. Ook de werving van nieuwe inspecteurs bij de Arbeidsinspectie loopt onverminderd door.

Tot slot herhaal ik graag de oproep die ik eerder heb gedaan aan alle uit- en inleners in Nederland. Niemand hoeft te wachten op wet- en regelgeving om arbeidskrachten, waaronder arbeidsmigranten, menswaardig te behandelen. Goed werkgeverschap en de waarde van werk horen daarbij centraal te staan.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Kamerstuk 29 861, nr. 99.

X Noot
2

De betrokken organisaties zijn FNV, CNV, VCP, VNO-NCW, MKB Nederland, LTO Nederland, ABU, en NBBU. Het wetsvoorstel is op 12 december 2022 aanhangig gemaakt bij de Afdeling advisering van de Raad van State.

X Noot
3

Dit advies met kenmerk W12.22.00200/III is op 29 maart jl. vastgesteld en op 3 april jl. openbaar gemaakt via https://www.raadvanstate.nl/actueel/nieuws/@134456/w12-22-00200-iii/.

Naar boven