Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 januari 2021
Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit tot wijziging van het besluit van 18 juni
2020 tot wijziging van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten in verband
met de bijzondere omstandigheden door COVID-19 om tijdelijk de geldigheidsduur van
functies in het CBBS te verlengen (Stb. 2020, nr. 186)1. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting2.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure
(artikel 6, vijfde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, artikel 18,
negende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 2, achtste
lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de artikelen 1a:1,
negende lid, 2:5, zevende lid, en 3:1, negende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten en artikel 19ab, vijfde lid, van de Ziektewet) en biedt uw Kamer
de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling
advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.
Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging
van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit
niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal
is overlegd.
Op grond van aanwijzing 2.38 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt deze termijn
in verband met het voorjaars- en verkiezingsreces verlengd tot en met 28 maart 2021.
Een overeenkomstige brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees