Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2022
Zoals elk jaar voert de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) onderzoek uit naar
het Wmo-toezicht, met als doel inzicht te krijgen in de staat van uitvoering van het
toezicht op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015.
Met deze brief wordt de rapportage van de IGJ aan uw Kamer aangeboden en wordt geschetst
wanneer uw Kamer een (meer) uitgebreide beleidsreactie en bijbehorende concrete verbetermaatregelen
met betrekking tot het Wmo-toezicht kan verwachten.
In de afgelopen jaren is door de IGJ meerdere malen geconstateerd dat het Wmo-toezicht
zich onvoldoende heeft ontwikkeld en dat de kwaliteit in het geheel genomen te laag
is.1 Dat beeld is (helaas) nog niet veranderd. Veel aspecten waarop de IGJ het Wmo-toezicht
beoordeelt in haar rapportage, zijn nog steeds voor verbetering vatbaar. Er is geen
sprake van een duidelijke verbetering in de situatie vergeleken met die in voorgaande
jaren. Net als in 2020 waren de maatregelen in verband met de bestrijding van Covid-19
mede van invloed op dit beeld. De IGJ is in haar rapportage over 2021 dan ook van
oordeel dat het Wmo-toezicht over de volle breedte genomen nog steeds niet in orde
is. Het Wmo-toezicht is te divers in kwaliteit en het tempo waarin gemeenten noodzakelijke
verbeteringen doorvoeren is te traag. Het is tot nu toe nog steeds niet gelukt om
in Nederland te komen tot Wmo-toezicht dat overal van voldoende kwaliteit is.
Het feit dat het beeld van de IGJ de afgelopen jaren niet veranderd is, maakt nogmaals
duidelijk hoe belangrijk het is dat het Wmo-toezicht op korte termijn stevig verbetert.
Op basis van de aanbevelingen uit het onderzoek van Significant2 werk ik daarom samen met gemeenten (VNG), toezichthouders, GGD-GHOR en het Toezicht
Sociaal Domein (TSD) aan een gezamenlijk beleidskader, met een stevige ambitie. Op
basis van dit beleidskader worden concrete verbetermaatregelen voorgesteld. De IGJ
heeft hierin een belangrijke adviserende rol. In de brief van 4 november 20223 heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd over mijn voornemen om het Wmo-toezicht te verbeteren,
waarbij ik inzet op de volgende elementen:
-
1. Het steviger wettelijk verankeren van het gemeentelijk toezicht langs de volgende
lijnen:
-
• Het creëren van waarborgen voor onafhankelijkheid van het toezicht.
-
• De verplichting voor gemeenten om toezichtbeleid te formuleren op basis waarvan de
Wmo-toezichthouder een werkplan opstelt.
-
• Transparantie in het toezichtbeleid met de verplichting in beginsel zoveel mogelijk
toezichtrapportages openbaar te maken, tenzij zwaarwegende omstandigheden daaraan
in de weg staan.
-
• Tevens onderzoek ik de mogelijkheid om het college van B&W te verplichten (in beginsel)
opvolging te geven aan aanbevelingen uit rapportages van de toezichthouder.
-
2. Het opstellen en (laten) uitvoeren van een stimulerings- en implementatieprogramma
gericht op de verbetering van de kwaliteit en professionaliteit van het Wmo-toezicht.
-
3. Het nader bepalen van het gewenste schaalniveau voor de Wmo-toezichthouder.
Ik begrijp dat ook de IGJ met grote belangstelling uitkijkt naar de uitwerking van
het beleidskader en de concrete verbetermaatregelen. De rapportages van de IGJ zijn
immers aanleiding geweest voor het onderzoek van Significant naar het Wmo-toezicht.4 Het is dan ook mijn streven uw Kamer voor het einde van het eerste kwartaal van 2023
uitgebreid over het beleidskader en de in te zetten verbetermaatregelen te informeren.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen