Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 oktober 2022
Hierbij zend ik uw Kamer de rapportage van de vierde meting in het kader van de monitor
abonnementstarief Wmo 2015 toe.
Sinds 2019 geldt er een vaste eigen bijdrage per maand voor huishoudens die gebruik
maken van bepaalde Wmo-voorzieningen, zoals bijvoorbeeld hulp bij het huishouden.
Deze vaste eigen bijdrage per maand, het zogeheten abonnementstarief, bedraagt momenteel
€ 19 euro. Met de invoering hiervan werd een vermindering van de stapeling van zorgkosten
bij cliënten beoogd. Bij de invoering van het abonnementstarief in de Wmo 2015 is
besloten de effecten van de maatregel te volgen via een jaarlijkse monitor, onder
andere omdat werd voorzien dat de invoering van het abonnementstarief tot hogere uitgaven
van gemeenten aan Wmo-voorzieningen zou leiden (als gevolg van de zogenaamde «aanzuigende
werking» van het abonnementstarief) en tot lagere inkomsten uit eigen bijdragen.
Na de eerste monitorrapportage,1 die een nulmeting over 2017 en 2018 betrof (de jaren vóór de invoering van het abonnementstarief),
heb ik in het najaar van 2020 en van 2021 de tweede, respectievelijk derde monitorrapportage
aan uw Kamer aangeboden, met daarin ook kwantitatieve inzichten over het jaar 2019,
respectievelijk 2020.2 Met de bijgaande vierde rapportage wordt kwantitatief inzicht geboden in de (financiële)
effecten van het abonnementstarief in 2021 en wordt op basis van interviews een kwalitatief
beeld geschetst van de (verwachte) werking van het abonnementstarief in 2022.
De meerkosten3 voor gemeenten als gevolg van de invoering van het abonnementstarief worden door
de onderzoekers over het jaar 2021 geschat op € 411 miljoen.4 Dit bedrag is, uitgedrukt in prijzen 2021, circa € 80 miljoen hoger dan de meerkosten
van het abonnementstarief die bij de invoering werden geraamd. In 2021 is – ten opzichte
van eerdere jaren – een afvlakking van de groei van de aanzuigende werking te zien.
Op basis van de meerjarige monitoring van het abonnementstarief is in het kader van
het Integraal Zorgakkoord geraamd in welke mate de kosten van het abonnementstarief
voor gemeenten in de structurele situatie groter zullen zijn dan waar bij de invoering
van werd uitgegaan. Dit bedrag is geraamd op € 110 miljoen. In het Integraal Zorgakkoord
heb ik mij er daarom aan gecommitteerd per 2025 extra structurele financiële ruimte
voor gemeenten te creëren ter grootte van € 110 miljoen. Hiertoe zullen financiële
maatregelen worden uitgewerkt die per 2025 ingaan. Waar nodig worden deze maatregelen
ook aan het parlement voorgelegd ter instemming.
De monitorrapportage zal, zoals ook in afgelopen jaren, nog onderwerp zijn van een
bestuurlijk gesprek tussen VNG en het Ministerie van VWS. Dit overleg zal in november
plaatsvinden.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen