29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning

Nr. 280 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2018

Op verzoek van het lid Kerstens (Handelingen II 2018/19, nr. 28, Regeling van werkzaamheden) informeer ik uw Kamer met deze brief over de situatie bij Herstelcentrum C & S naar aanleiding van de berichtgeving in Nrc.nl van 23 november 2018 en in NRC van 24 november 2018. Ik doe dat mede namens de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).

In de berichtgeving wordt ingegaan op misstanden bij het herstelcentrum en de rol van de betrokken instanties: de gemeenten Buren, Nijmegen en Tiel, de IGJ en de Wmo-toezichthouder. Ik ben erg geschrokken van de misstanden die worden beschreven in het artikel. Ik vind dat nooit op deze manier met mensen mag worden omgegaan. Zeker niet als het kwetsbare volwassenen en kinderen betreft die sterk afhankelijk zijn van zorg en ondersteuning.

Zoals aangegeven in de beantwoording van de Kamervragen van het lid Hijnk (SP) over dezelfde berichtgeving (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 976), betreur ik de gang van zaken dat oud-bewoners, familieleden en oud-medewerkers aangeven dat de misstanden al eerder speelden dan in de periode die de IGJ en de Wmo-toezichthouder onderzochten. Een omstandigheid die hierbij een rol speelt is dat niet alle zorgaanbieders in beeld zijn omdat er geen meldplicht is voor nieuwe zorgaanbieders en dat de voormalige Inspectie voor de Gezondheidszorg en Inspectie Jeugdzorg en de Wmo-toezichthouder tot 2016 geen meldingen of signalen hebben ontvangen over de kwaliteit van de hulp door Herstelcentrum C & S.

Op basis van contact met de gemeenten, IGJ en Wmo-toezichthouder blijkt dat de gemeenten na en op basis van de alarmerende rapporten van de Wmo-toezichthouder en de IGJ adequaat hebben gereageerd en samen gewerkt om de kinderen en volwassenen ergens anders te plaatsen. Desgevraagd hebben de gemeenten Nijmegen en Buren en de GGD Gelderland Zuid mij aangegeven dat zij bezig zijn met een intensieve evaluatie. Hierbij wordt er ook gekeken naar de rol van de gemeenten als opdrachtgever vanaf 2016 voor het uitvoeren van beschermd wonen. Ook wordt gekeken naar de samenwerking tussen de Wmo-toezichthouder en de IGJ. Ik zal deze evaluatie, die voor het begin van 2019 staat gepland, intensief volgen en in overleg met de GGD Gelderland Zuid, VNG en IGJ bekijken welke lessen uit deze casus kunnen worden door vertaald naar het landelijke afsprakenkader en draaiboeken gericht op de samenwerking Wmo-toezichthouders en andere toezichthouders in het sociaal domein zoals de IGJ.

Verder ben ik van mening dat gemeenten hard werken aan het vormgeven en ontwikkelen van Wmo-toezicht zoals de IGJ in de jaarrapportage over 2017 heeft bevestigd. Het handelen van de Wmo-toezichthouder in deze casus toont aan dat toezicht gemeenten helpt om de kwaliteit van zorg te verbeteren. Het is van belang dat gemeenten in overleg met de VNG en de IGJ blijven investeren in de ontwikkeling van het Wmo-toezicht. De acties hiervoor zijn uiteengezet in de brief «Gezond vertrouwen in ontwikkeling van het Wmo-toezicht» die ik u 15 oktober jl. heb toegestuurd.1 Het blijft van belang dat de IGJ in de praktijk samen werkt met de Wmo-toezichthouders en dat de IGJ mij door middel van de jaarrapportage blijft adviseren over de ontwikkeling van het Wmo-toezicht.

De Wmo-toezichthouder en de IGJ volgen de activiteiten van Herstelcentrum C & S nauwgezet. Indien op enige wijze blijkt dat er weer zorgactiviteiten worden verricht door het herstelcentrum of door de eigenaar in een vergelijkbare constellatie, zal worden ingegrepen als dat nodig is.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstukken 29 538 en 31 839, nr. 274

Naar boven