29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning

Nr. 265 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2018

Op verzoek van het Kamerlid Bergkamp (D66) informeer ik uw Kamer met deze brief over de professionalisering van het sociaal werk. Ik zet uiteen op welke manier er uitvoering is gegeven aan de motie Bergkamp en Otwin van Dijk1. In de motie verzoekt de Tweede Kamer de regering om een professionaliseringslag in het sociaal werk te stimuleren.

Bij de uitvoering van de motie is in eerste aanleg in overleg met cliëntorganisaties en de VNG verkend op welke wijze professionalisering van het sociaal werk de grootste bijdrage kan leveren aan de beoogde vernieuwing van zorg en ondersteuning. Uitkomst van deze verkenning was dat de professionalisering een bijdrage zou moeten leveren aan het versterken van de positie van de cliënt, aan het daadwerkelijk bieden van maatwerk in levensbrede ondersteuning en het bevorderen van een inclusieve samenleving.

Vanuit deze ambitie heeft Sociaal Werk Nederland, als penvoerder, met een coalitie van samenwerkingspartners het programma «Sociaal Werk Versterkt» vormgegeven. Met de uitvoering van dit programma wordt uitvoering gegeven aan de motie Bergkamp en Otwin van Dijk.

De start van het programma; ontwikkelde producten

De uitvoering van het programma is gestart in maart 2017 en loopt tot en met december 2018. De partners zijn de beroepsverenigingen (BPSW en BVjong), vakbonden (FNV en CNV), LOC, Werkplaatsen Sociaal Domein, Movisie, de MBO Raad, de Vereniging Hogescholen, Registerplein en FCB.

In dit programma wordt gewerkt aan de beroepsontwikkeling en zijn de volgende producten ontwikkeld:

  • een beroepscompetentieprofiel (hierna: BCP) dat de basis van het vak van sociaal werker beschrijft en het uitgangspunt vormt voor het gericht verder leren en ontwikkelen.

  • een beroepscode die normen voor ethische dilemma’s beschrijft en helpt keuzes en besluiten te verantwoorden.

  • een ethische commissie die individuele professionals ondersteunt bij ethische vragen en het op eigen initiatief signaleren van en adviseren over ethische dilemma’s in de beroepspraktijk.

  • een beroepsregister waarin de sociaal werker een (gespiegeld) ontwikkelplan maakt en aan de slag gaat met ontwikkel- en reflectieactiviteiten om dat plan te realiseren.

  • een methode Adviesvangers, op basis waarvan een tiental gemeenten in gesprek is gegaan met burgers over wat zij belangrijk vinden in sociaal werk. De uitkomsten van de gesprekken met en verhalen van burgers zijn besproken met professionals, sociaal werk organisaties en gemeenten. Met deze uitkomsten wordt nagegaan of het beroepscompetentieprofiel, de beroepscode en het beroepsregister in de praktijk voldoende recht doen aan wat burgers belangrijk vinden.

  • een methode grootschalig luisteren, waarbij in groepsgesprekken aan de hand van verhalen van inwoners duidelijker wordt hoe mensen de kwaliteit van leven beoordelen en hoe de ondersteuning hier aan bij kan dragen. Professionals kunnen bij deze gesprekken aansluiten om te reflecteren op de wijze waarop zij de ondersteuning leveren en hoe dat anders kan om zoveel mogelijk te kunnen aansluiten bij de persoonlijke situatie van de inwoner.

  • een set van indicatoren aansluitend bij het beroepscompetentieprofiel, waarmee in de toekomst de kwaliteit van de dienstverlening van sociaal werkers in beeld gebracht kan worden.

Alle producten zijn ontwikkeld met sociaal werkers en met betrokkenheid van relevante stakeholders (cliënten, beroepsonderwijs, werkgevers en gemeenten).

Het vervolg: de ontwikkelde kennis en producten toepassen in de lokale uitvoeringspraktijk

Met de ontwikkelde kennis en producten is een basis gecreëerd voor de sociaal werkers om samen met andere betrokken professionals een belangrijke rol te spelen in de lokale zoektocht naar een voor de burger effectieve uitvoeringspraktijk; een praktijk waarin de beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd. Het is van belang om werkende weg – via het concept van een lerende praktijk – te ontdekken hoe de kennis en kunde van de sociaal werker (zoals opgenomen in het BCP) kan worden benut. Het centraal stellen van de burger vraagt dat de verschillende partijen op het lokale niveau zich met elkaar verbinden en waar nodig uitermate flexibel zijn in hun opereren en (oorspronkelijke) uitgangspunten. Met «lokale professie» als gezamenlijk doel.

De aanbieders van sociaal werk kunnen de ontwikkelde producten gebruiken om de kwaliteit van hun dienstverlening te verbeteren en opdrachtgevers en financiers op lokaal niveau wijzen op hun toegevoegde waarde. De producten van het programma «Sociaal Werk Versterkt» richten zich op diverse doelgroepen: alle sociaal werkers, alle organisaties met sociaal werkers, alle gemeenten en alle MBO- en HBO-opleidingen en studenten voor sociaal werk. De VNG heeft afspraken gemaakt met SWN om de ontwikkelde producten onder de aandacht te brengen van gemeenten.

Op een aantal locaties zal worden beproefd hoe de «lokale inpassing» van hetgeen nu ontwikkeld is, kan plaatsvinden. Hetgeen lokaal geleerd wordt kan dan weer door de sector als geheel worden benut om tot aanscherping en bijstelling van de producten te komen. De «lokale inpassing» is onder andere verankerd in het Programma Sociaal Domein van Rijk en Gemeenten via het traject «Versterking sociale basis». Hierin werken 14 lokale coalities van gemeenten, welzijnsinstellingen en vrijwilligersorganisaties aan de versterking van de samenwerking van formele en informele hulp. Een voorbeeld hiervan is de gemeente Amersfoort waar buurtbewoners en professionals (via Buurtbestuurt) gezamenlijk beslissen over de inzet van (subsidie)middelen in de wijk. De inzet is gericht op realisatie van de doelstellingen die geformuleerd zijn in de wijkplannen, zoals bijvoorbeeld minder eenzaamheid of verminderen van financiële zorgen. De gemeente Amersfoort bekijkt op welke manier de methode «grootschalig luisteren» die mede is ontwikkeld als onderdeel van «sociaal werk versterkt», kan worden ingezet voor de evaluatie van deze vernieuwende aanpak voor het betrekken van actieve bewoners (samenspel tussen professionals en inwoners).

Daarnaast zijn de bij de City Deal Inclusieve Stad betrokken gemeenten bezig met de inpassing en ontwikkeling en professionalisering van een bepaald type sociaal werker, namelijk de generalist-plus, een generalist die geschoold en getraind is in het leveren van (levensbreed) maatwerk samen met (overheids-)instanties op het vlak van o.a. wonen, inkomen, schulden. Deze verkenning zou kunnen bijdragen aan de hiervoor bedoelde ambitie van zichtbaar maken van effecten van lokale inpassing (en consequenties voor het BCP). Daarbij kan deze verkenning ook aanknopingspunten opleveren voor scholingsdoeleinden. Uitgangspunt is dat de verkregen inzichten landelijk gedeeld worden.

Met het programma «Sociaal Werk Versterkt» is er door Sociaal Werk Nederland en de samenwerkingspartners een belangrijke impuls gegeven aan de verdere professionalisering van het sociaal werk. Het is nu aan de samenwerkingspartners om te werken aan de «lokale inpassing» van de opbrengsten van dit programma.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstuk 34 300 XVI, nr. 57

Naar boven