29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning

29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Nr. 172 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 december 2014

Op 3 oktober 2014 hebben wij uw Kamer geïnformeerd over de «stand van zaken huishoudelijke hulp toelage» (HHT)(Kamerstuk 29 282, nr. 205). Sinds die tijd zijn gemeenten zeer voortvarend aan de slag gegaan met het maken van plannen voor de HHT. In totaal heeft 98% van de 403 gemeenten een HHT-aanvraag ingediend. Als wij behoedzaam rekenen, kunnen naar verwachting ongeveer 19 duizend huishoudelijke hulpen langer hun dienstbetrekking behouden. Hiermee wordt ten opzichte van onze inschatting van eind 2013 – de eerste AER –, het werkgelegenheidsverlies in de huishoudelijke hulp teruggebracht met 80%.

Stand van zaken en effecten

In de brief van 3 oktober 2014 heeft het kabinet aangeven grote waarde te hechten aan een snelle en effectieve inzet van de HHT door gemeenten. Daarom heeft het kabinet, naast de reguliere procedure (die reeds sedert augustus bestond) een spoedprocedure ingericht voor het aanvragen van de HHT. Op basis van de spoedprocedure hebben 240 gemeenten een aanvraag ingediend. Deze aanvragen zijn inmiddels voor het overgrote deel (ruim 85%) toegekend. Met de overige 15% van de gemeenten vindt op dit moment constructief overleg plaats. Doel van dit overleg is om samen met gemeenten te bezien op welke wijze het plan kan worden bijgesteld zodat alsnog aan de voorwaarden voor goedkeuring wordt voldaan. De verwachting is dat dit in het overgrote deel ook zal lukken. Op basis van de standaardprocedure hebben 156 gemeenten voor 1 december jl. een plan ingediend. Deze plannen worden zo spoedig mogelijk beoordeeld.

Voor het jaar 2015 zal naar verwachting ongeveer € 110 mln. aan gemeenten worden toegekend op basis van de spoedprocedure. Voor 2016 gaat het naar schatting om een vergelijkbaar bedrag. Dit zal, op basis van de door gemeenten ingediende – en door tenminste één zorgaanbieder ondertekende – plannen leiden tot het langer behouden van ruim 24 mln. uren huishoudelijke hulp (ca. 12 mln. uur per jaar). Naast de spoedprocedure is recent met de beoordeling van de plannen uit de standaardprocedure gestart. Het is nog niet helder hoeveel uren huishoudelijke hulp naar verwachting als gevolg van de plannen van die 156 gemeenten kan worden behouden. Wanneer het volledige bedrag uit de aanvragen ook wordt toegekend (ca. € 21 mln. per jaar), dan kunnen op basis van dat bedrag – uitgaande van een gemiddelde toelage van € 12,50,- per uur -ruim 1,5 mln. uur huishoudelijke hulp geleverd worden. Dit aantal komt bovenop het aantal uren uit de spoedprocedure. In totaal gaat het dan op jaarbasis om ruim 13,5 mln. extra uren huishoudelijke hulp via de HHT, tegen ongeveer € 130 mln. in 2015 en 2016. Door de HHT kunnen, op basis van 1.600 productieve uren per fte per jaar en een 16-urige werkweek, ongeveer 19 duizend huishoudelijke hulpen hun baan behouden. Bij 1.400 productieve uren per fte per jaar en een dienstverband van 12 uur per week zijn dat ongeveer 29 duizend mensen.

Wij zijn erg verheugd dat nagenoeg alle gemeenten een HHT-plan hebben ingediend. Hiermee dragen zij bij en geven zij uitvoering aan het langer behouden van arbeidsplaatsen in loondienst in de huishoudelijke hulp. Aldus wordt ruimte gecreëerd voor een meer geleidelijke overgang naar een situatie waarin cliënten voor huishoudelijke hulp meer zijn aangewezen op eigen kracht, het sociaal netwerk en (wellicht) de private markt. Wij constateren op basis van de ingediende plannen ook dat gemeenten met behulp van de HHT een aanzet geven aan de met de Wmo 2015 beoogde vernieuwing. Bijvoorbeeld doordat de HHT niet alleen gebruikt kan worden door cliënten waarvoor de huishoudelijke hulp in de vorm van een algemene voorziening adequaat is, maar ook door mantelzorgers. Daarmee wordt deze belangrijke groep extra ondersteund bij hun belangrijke werk.

Een belangrijke bijdrage aan het tegengaan van oneigenlijk gebruik van alfahulpen

De HHT is tevens een krachtig signaal en financiële stimulans om alfahulpconstructies op basis van algemene voorzieningen om te zetten in reguliere banen. De HHT levert een belangrijke bijdrage aan het tegengaan van oneigenlijk gebruik van alfahulpconstructies. In de kabinetsreactie op het advies van de commissie «Dienstverlening aan huis» heeft het kabinet uiteengezet dat het gebruik van een alfahulpconstructie voort moet komen uit bewuste keuzes van cliënten. In de Wmo 2015 zijn verschillende waarborgen opgenomen die keuzevrijheid van cliënten voor een pgb of zorg in natura borgen. Ook is in de Wmo 2015 geregeld dat gemeenten het tarief voor de pgb niet zodanig kunnen vaststellen, dat de cliënt alleen kan kiezen voor een alfahulp. Hiermee borgt het kabinet dat de keuze voor een alfahulp voortkomt uit bewuste keuzes van cliënten en niet door toedoen van gemeenten of thuiszorginstellingen.

Deze (in de wet verankerde) waarborgen gelden op dit moment alleen voor de maatwerkvoorziening. Mede gelet op de mogelijke toename van algemene voorzieningen binnen gemeenten heeft het kabinet toegezegd op korte termijn te bezien hoe de wet- en regelgeving aangepast kan worden zodat die waarborgen ook gaan gelden voor publiek gefinancierde algemene voorzieningen. Hiermee wordt beoogd dat cliënten ook bij (publiek gefinancierde) algemene voorzieningen een reële keuze hebben tussen een alfahulp of zorg in natura. De HHT kan bij de algemene voorzieningen het prijsverschil tussen een alfahulp en een medewerkers in reguliere loondienst overbruggen. De HHT kan niet gebruikt worden voor het financieren van alfahulpconstructies.

Het kabinet ziet de massale inschrijving voor de HHT dan ook als een belangrijke ondersteuning voor het kabinetsbeleid om oneigenlijke alfahulpconstructies tegen te gaan. De HHT draagt bij aan het door gemeenten ontwikkelen van algemene voorzieningen gericht op huishoudelijke hulp door de inzet van werknemers in loondienst, in plaats van alfahulpen. Het kabinet acht het van belang dat gemeenten in de periode, totdat de wijziging van de wet- en regelgeving een feit is, gemeenten kiezen voor toekomstbestendige oplossingen, uitgaande van de keuzevrijheid van cliënten.

Werkgelegenheid in de zorg en ondersteuning

Met de HHT-middelen is het werkgelegenheidsverlies ten opzichte van de eerste AER beperkt met naar verwachting 80%. Op basis van de eerste AER ging het kabinet van maximaal 200.000 baan en/of functiewisselingen (inclusief normale mobiliteit) bij een werkgelegenheidsverlies in 2015 ten opzichte van 2013 op macroniveau van ongeveer 27 duizend fte (54 duizend personen). Als gevolg van de extra middelen uit het akkoord met de VNG in december 2013 en het begrotingsakkoord met de fracties van VVD, PvdA, D66, ChristenUnie, en SGP in het voorjaar van 2014, is het verwachte werkgelegenheidsverlies op macroniveau in de tweede AER bijgesteld naar ongeveer 12 duizend fte (30 duizend personen). Indien we rekening houden met de middelen voor de HHT, komt het werkgelegenheidsverlies in het behoedzame scenario in 2015 uit op naar verwachting ongeveer 3,5 duizend fte (ongeveer 11 duizend personen).

Sectorplannen

Behalve de middelen van de HHT, dragen ook de afgesloten sectorplannen bij aan het voorkomen van ontslag. Het kabinet heeft € 100 miljoen beschikbaar gesteld voor een landelijk sectorplan en 18 regionale plannen in de (langdurige) zorg. De sector en regio’s zelf dragen ook ten minste € 100 miljoen bij. De partijen bij het landelijk plan en bij de regionale plannen zijn al druk aan de slag met de uitvoering hiervan.

Het landelijke sectorplan van de drie branches Verpleging Verzorging en Thuiszorg (VVT), Gehandicaptenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg biedt ruimte voor circa 24.000 van werk naar werk trajecten. De trajecten bestaan uit een mix van activiteiten, zoals loopbaangesprekken, coaching en arbeidsbemiddeling. Met ontslag bedreigde werknemers worden hiermee ondersteund in het zoeken naar werk, zowel binnen als buiten de zorg. De zorginstellingen zijn reeds door de betrokken brancheverenigingen uitgenodigd aanvragen voor dergelijke trajecten in te dienen. Er hebben reeds verschillende voorlichtingsbijeenkomsten plaatsgevonden en er is een website opgezet.

Met de regionale plannen kunnen ruim 70.000 trajecten worden aangeboden om mensen op of om te scholen voor ander werk binnen de zorg. In de regio’s zijn de instellingen ook reeds door de regionale werkverbanden uitgenodigd om aanvragen voor scholingstrajecten in te dienen.

De infrastructuur voor de van werk naar werk trajecten en de scholingstrajecten staat klaar voor de mensen die dat nu nodig hebben. Door VWS, SZW, UWV en de uitvoerders van de sectorplannen wordt het aantal mensen dat ontslagen wordt of gaat worden en het aantal mensen dat via de sectorplannen ondersteuning krijgt in de vorm van scholing of een van-werk-naar-werk-traject, nauwlettend gevolgd. Dit gebeurt in de vorm van een gezamenlijke monitor. In januari 2015 worden de eerste resultaten uit de monitor verwacht en dan kan ook een eerste beeld worden gegeven over het gebruik van de van werk naar werk- en scholingstrajecten in de plannen.

Tot slot

Het kabinet heeft grote waardering voor de inzet en voortvarendheid waarmee gemeenten aan de slag zijn gegaan met de HHT. Mede door hun inzet wordt er een grote bijdrage geleverd aan het langer behouden van reguliere werkgelegenheid in loondienst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven