29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning

Nr. 142 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 februari 2013

In het interpellatiedebat over een basistarief huishoudelijke verzorging op 16 januari jl. heb ik u toegezegd uiteen te zetten hoe de «interventieladder interbestuurlijk toezicht» werkt en in welke gevallen dit instrument voor de Wmo is toegepast.

Bestuurlijk toezicht

Sinds 1 oktober 2012 geldt de Wet Revitalisering Generiek Toezicht (hierna: Wet RGT, onderdeel van de Gemeentewet), die een eind maakt aan het merendeel van de specifieke toezichtbepalingen. Hierdoor wordt het toezicht eenvoudiger en transparanter.

Uitgangspunt van de Wet RGT is het vertrouwen dat een bestuurslaag zijn taken goed uitoefent en dat de horizontale verantwoording – van gemeentebestuur aan gemeenteraad en van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten – op orde is. Daardoor kan het toezicht sober en terughoudend worden uitgevoerd.

Het interbestuurlijk toezicht is alleen gericht op de uitvoering van wettelijke medebewindstaken. Ingrijpen gebeurt alleen als wettelijk vastgelegde medebewindstaken niet (juist) worden uitgevoerd, bijvoorbeeld als besluiten in strijd zijn met het recht of algemeen belang.

In die gevallen kan de toezichthouder zo nodig en uiteindelijk gebruikmaken van de volgende instrumenten:

Indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing: als een gemeente of provincie een medebewindstaak verwaarloost, kan de toezichthouder die taak overnemen. Bij de toepassing van dit instrument gelden de uitgangspunten van het beleidskader «indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing» (TK 2010–2011, 32 389, nr. 85);

Schorsing en vernietiging: als gemeenten of provincies besluiten nemen die in strijd zijn met het recht of het algemeen belang, kan de Kroon besluiten deze te schorsen en/of vernietigen. Dit gebeurt bij Koninklijk Besluit.

Bij de toepassing van dit instrument gelden de uitgangspunten van het beleidskader «schorsing en vernietiging» (TK 2009–2010, 32 389, nr. 5).

Om te bepalen of tot toepassing van deze instrumenten wordt overgegaan, doorloopt de toezichthouder een zogenoemde «interventieladder». Deze bestaat uit oplopende stappen: beginnend met signaleren, informatie opvragen via bestuurlijk overleg tot en met het definitief toepassen van het instrument.

Toepassing bij gemeenten in het kader van de Wmo

Het hanteren van inkomensgrenzen in de Wmo door gemeenten is in strijd met de wet en daarmee met het recht. Op 25 september 2012 is naar aanleiding van de publicatie van het onderzoek van de stichting De Ombudsman door mijn ambtsvoorgangster in een brief aan alle gemeenten (gemeenteraden en colleges) medegedeeld, dat het hanteren van inkomensgrenzen in de Wmo niet is toegestaan en dringend verzocht om ogenblikkelijk tot herziening van een dergelijke bepaling in de Wmo-verordening over te gaan. In de brief aan de gemeenteraden is aan hen gevraagd daarop toe te zien, gelet op hun toezichthoudende rol in het locale duale stelsel.

In gemeenten die zich niet houden aan deze lijn is sprake van strijd met de wet en kan overgegaan worden tot het inzetten van het instrument schorsing en vernietiging.

Naast bovengenoemde brief met een dringende oproep aan alle gemeenten zijn tot nu toe alleen bij de volgende drie gemeenten de eerste stappen op de interventieladder gezet. Verdere stappen op de ladder zijn tot nu toe niet nodig gebleken.

1. Maastricht

Vanuit een fractie in de gemeenteraad is eind 2011 aan de minister van VWS om vernietiging van de Wmo-verordening verzocht wegens strijd met het recht, nl. het hanteren van een inkomensgrens in de Wmo. Aan het college van b en w van Maastricht is vervolgens om nadere informatie gevraagd. Uit hun schriftelijke toelichting bleek, dat het college van b en w inmiddels de inkomensgrens had laten vervallen. Burgers die nadeel hadden ondervonden, zijn gecompenseerd. Verdere stappen zijn derhalve niet nodig geweest.

2. Renkum

Uit de media bleek, dat de gemeente Renkum een inkomensgrens in het Wmo-beleid (mei 2012) hanteerde. Aan het college van b en w is op basis daarvan om nadere informatie gevraagd. Het college heeft deze informatie verstrekt en met de wethouder Wmo zijn twee gesprekken gevoerd. Het college heeft de verordening vervolgens aangepast conform de wet.

3. Heerenveen

Naar aanleiding van een signaal van een burger van Heerenveen (nov. 2012) bleek, dat de gemeente een vermogenstoets in de Wmo hanteert. Betrokkene voert een bezwaar en beroepsprocedure hiertegen. Het college van b en w Heerenveen is om nadere informatie gevraagd. Het contact loopt nog.

Dit zijn de situaties, waarin het toezichtinstrument daadwerkelijk is ingezet. Uit deze casussen komt het beeld naar voren, dat het inzetten van de eerste interventiestappen bij de betreffende gemeenten tot de gewenste beleidsaanpassing leiden.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven