Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juni 2010
Onder verwijzing naar het verzoek van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 19 mei jl., doe ik u hierbij
een afschrift toekomen van mijn brief aan de Federatie Opvang van 14 mei jl. met vragen over maatschappelijke opvang en eigen
bijdrage voor AWBZ-begeleiding.1
Ik informeer u tevens over de voortgang in dit dossier in verband met een toezegging van de voormalige staatssecretaris van
VWS tijdens een AO op 16 december 2010 over de maatschappelijke opvang, de eigen bijdrage voor begeleiding (Awbz) en voor
maatschappelijke opvang en vrouwenopvang (hierna: mo en vo) in de Wmo.
Daarbij ging het in het bijzonder om de maatregelen die zijn getroffen om te voorkomen dat cliënten ten onrechte dubbele eigen
bijdragen betalen en de veiligheid van vrouwen in de vrouwenopvang2.
Ik kom hierbij tevens tegemoet aan de toezegging van de voormalige staatssecretaris in het AO administratieve lasten van 11 februari
2010, waarin zij heeft toegezegd om u te informeren over het voorstel met betrekking tot de anticumulatie voor cliënten in
de mo en vo3.
Met ingang van 21 juni 2010 dienen cliënten een eigen bijdrage te betalen voor begeleiding (Awbz) in natura4. Die bijdrageplicht geldt voor alle gebruikers van begeleiding, dus ook voor cliënten die gebruik maken van maatschappelijke
opvang of vrouwenopvang op basis van de Wmo.
In nauw overleg met de meest betrokken partijen uit het veld (VNG, enkele gemeenten, Federatie Opvang, diverse aanbieders
van mo en vo – waaronder het Leger des Heils – en het CAK) heb ik de consequenties voor de uitvoeringspraktijk bezien. Daarbij
is intensief gesproken over de verplichting voor de instellingen om gegevens aan het CAK aan te leveren en de veiligheid van
vrouwen in de vo.
Indien een cliënt in de mo of vo een bijdrage voor die voorziening betaalt, dient het CAK (de bevoegde instantie voor het
vaststelllen en innen van de eigen bijdrage voor Awbz-zorg en maatschappelijke ondersteuning) voor deze cliënten af te zien
van het innen van andere eigen bijdragen voor Wmo-voorzieningen en/of Awbz-zorg.
Het CAK weet echter niet wanneer iemand verblijft in een mo of vo omdat het CAK niet betrokken is bij de huidige praktijk
van vaststellen en innen van een eigen bijdrage in de mo en vo.
Om samenloop in de bijdragen te voorkomen en controle op de productiegegevens mogelijk te maken, dienen de instellingen voor
mo daarom met een speciale code een melding te doen aan het CAK van die cliënten, die begeleiding (Awbz) ontvangen, zodat
voor het CAK duidelijk is dat geen eigen bijdrage opgelegd hoeft te worden. Het CAK heeft alle aanbieders van Awbz-zorg, dus
ook de aanbieders die mo en vo bieden, uitgebreid geïnformeerd over de gegevens die zij dienen aan te leveren en de wijze
waarop.
Cliënten die begeleiding ontvangen van een «externe» zorgaanbieder (dus niet van de instellling zelf waar men maatschapppelijke
opvang ontvangt) worden alleen «getraceerd» indien de aanbieder actief navraag doet bij de cliënt. Ik heb aanbieders opgeroepen
dit ook te doen.
Ik ben van mening dat ik van deze aanbieders geen onevenredige inspanning vraag.
Voor cliënten in de vrouwenopvang is met het oog op de veiligheid van persoonsgegevens (het afschermen van de verblijfplaats)
afgezien van het op gang brengen van een gegevensstroom. Als extra «slot» (ook om de veiligheid te kunnen waarborgen van vrouwen
die Awbz-zorg ontvangen van een externe zorgaanbieder (dus buiten de vo-instelling om), maken de instellingen gebruik van
de GBA door een adreswijziging (briefadres) door te geven.5 Ik heb de Federatie Opvang in reactie op haar brief van 15 maart aan mij, ook gevraagd om haar leden nogmaals te attenderen
op een correcte administratie in de GBA om zo de veiligheid van de vrouwen in de vo te borgen.
Ik heb een kopie van mijn brief aan de FO bijgevoegd.
Tot slot
De Raad van State heeft inmiddels (blanco) geadviseerd op een wijziging van het Besluit maatschappelijke ondersteuning en
het Bijdragebesluit zorg waarin wordt geregeld dat cliënten in de mo en de vo geen «dubbele bijdragen» betalen. De cliënt
in de mo of vo is naast de bijdrage voor de mo of vo géén andere Wmo- en/of Awbz-bijdrage verschuldigd.
In dit verband ontvangt Uw Kamer op korte termijn een wijziging van de Wmo, die gemeenten bevoegd maakt om de eigen bijdrage
zelf vast te stellen en te innen (in plaats van het CAK) en hier in de gemeentelijke verordening regels over op te nemen.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink