29 538
Zorg en maatschappelijke ondersteuning

nr. 111
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 maart 2010

Hierbij doe ik u, mede namens de Minister van Financiën, het rapport «Periodiek Onderhoudsrapport Gemeentefonds 2010: verfijning en actualisering verdeelmodel hulp bij het huishouden» toekomen.1 In mijn brief van 18 september 2009 heb ik u toegezegd de uitkomsten van dit onderzoek aan u te zenden. Ik ben voornemens de hierin voorgestelde verfijning van het verdeelmodel over te nemen en zo aan de inhoud van de motie Willemse-Van der Ploeg (Kamerstuk 2008–2009, 31 795, nr. 25) te voldoen. In deze motie vroeg u de regering met klem het verdeelmodel Wmo te verfijnen met de maatstaven gezondheidstoestand en sociaal economische positie.

In deze brief zal ik eerst ingaan op de verfijning van het verdeelmodel, vervolgens zal ik het proces van de totstandkoming van de verfijning schetsen, hierna zal ik ingaan op de inhoud van het rapport en als laatste op het vervolgtraject.

Verfijning verdeelmodel

Het verfijnde en geactualiseerde verdeelmodel zal per 1 januari 2011 in werking treden. Daarnaast zal, conform de aanbeveling van het onderzoek, in het kader van het regulier onderhoud van de verdeling van het Gemeentefonds nader onderzoek worden verricht naar de uitgaven (begroting 2010) in het cluster Maatschappelijke zorg en de samenhang met de uitgaven voor Hulp bij Huishouding. Om de nieuwe verdeling per 1 januari 2011 in werking te kunnen laten treden, moeten gemeenten hierover geïnformeerd worden in de komende meicirculaire. Als op afronding van het onderzoekstraject wordt gewacht zal dit niet worden gehaald. Ik heb het onderzoeksbureau dan ook gevraagd op basis van haar onderzoeksresultaten een verfijnde verdeelsleutel te ontwikkelen. De Raad van Financiële Verhoudingen heb ik gevraagd mij op korte termijn advies te geven over de verfijning van het verdeelmodel. Zodra ik dit ontvangen heb, zal ik u dit toesturen. Op 18 maart spreek ik tijdens een bestuurlijk overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten over de verfijning van het verdeelmodel. In het Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen dat gepland is op 6 april kan definitief tot de verfijning van het verdeelmodel besloten worden. Ik vertrouw erop dat ik op deze wijze de uitspraak van uw Kamer heb gehonoreerd.

Totstandkoming

In 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning in werking getreden en vanaf 2008 is het objectief verdeelmodel van kracht geworden. In 2009 heeft het Sociaal Cultureel Planbureau in haar rapportage over de Wmo geschreven dat het verdeelmodel adequaat is maar dat verdere verfijning mogelijk is. In april heeft u middels de eerdergenoemde motie de regering met klem verzocht het verdeelmodel te verfijnen met de maatstaven gezondheidstoestand en sociaal economische positie. Ik heb vervolgens een onderzoek laten doen naar de werking van het verdeelmodel en de mogelijkheid en effecten van de toevoeging van de door u gevraagde maatstaven.

Op 4 november 2009 heb ik het onderzoeksrapport naar uw Kamer gestuurd (29 538, nr. 109). In dit rapport werd geconcludeerd dat het verdeelmodel werkt: de omvang van de herverdeeleffecten zijn sinds de start van het model afgenomen. Tevens stond in het rapport dat de toevoeging van de door uw Kamer gesuggereerde maatstaven mogelijk zijn en voor een verdere verfijning zouden leiden. Ik heb u destijds laten weten dat ik voornemens ben deze aanbeveling over te nemen.

Vervolgens heb ik het onderzoeksbureau de opdracht gegeven een nieuw verdeelmodel te ontwikkelen waar de nieuwe verdeelmaatstaven onderdeel van uitmaken. Met het bureau heb ik afgesproken dat het onderzoek uit drie stappen zou bestaan. Allereerst zou op basis van de beschikbare gegevens een verfijnde verdeelsleutel worden ontworpen. Hierbij zouden onder andere de gegevens van Vektis en het CAK, die in het eerder onderzoek gebruikt zijn, worden verwerkt. Tevens zouden de meest recente Iv3 gegevens worden gebruikt. Ten tweede zou de verfijnde verdeelsleutel op basis van onderzoek bij een groot aantal gemeenten worden getoetst en indien nodig verder worden verfijnd. Hiervoor zouden de gegevens van circa 60 gemeenten uit verschillende categorieën (groot, klein, historische voor- en nadeelgemeenten etc.) worden gebruikt. Ten derde zouden de uitkomsten worden teruggekoppeld naar een aantal voor- en nadeelgemeenten.

Door met name de lage respons van gemeenten is het niet mogelijk gebleken stap twee af te ronden. Echter, het onderzoeksbureau heeft aangegeven dat de respons die is ontvangen in lijn ligt met het in stap één ontwikkelde model en dat dit model plausibel is. Nu we stap twee feitelijk verkorten wordt stap drie, zij het met minder volledige informatie, wel mogelijk. Die zal het bureau dan ook nog in de komende weken uitvoeren, zij het dat daaruit geen bijstelling van de verdeling voor 2011 meer kan voortvloeien.

Inhoud Rapport

De belangrijkste bevindingen uit de rapportage luiden als volgt:

• de geactualiseerde verdeelsleutel bevat de door de Tweede Kamer gevraagde verfijning van het verdeelmodel. Er zijn twee nieuwe indicatoren toegevoegd: langdurig medicijngebruik (LMG) en gestandaardiseerd gemiddeld inkomen van huishoudens (GGI);

• de geactualiseerde verdeelsleutel houdt rekening met duidelijk verschillende uitgavenpatronen tussen typen gemeenten met verschillende structuurkenmerken, zowel naar verschillen in de sociaal economische positie als naar verschillen in de gezondheidssituatie van de bevolking;

• als gevolg van de actualisering en verfijning kennen met name gemeenten met een bevolking met een zwakkere gezondheid (o.b.v. langdurig medicijngebruik) gemiddeld een positief herverdeeleffect en gemeenten met een bevolking met een goede gezondheid een negatief herverdeeleffect t.o.v. de huidige verdeelsleutel. Gemeenten met een hoog gemiddeld inkomen per huishouden kennen gemiddeld een negatief herverdeeleffect en met een laag gemiddeld inkomen een positief herverdeeleffect t.o.v. de huidige verdeelsleutel;

In de bijlagen vindt u een overzicht van de herverdeeleffecten per gemeente. Deze effecten zijn gebaseerd op het verschil tussen het verfijnde en geactualiseerde model en het bestaande verdeelmodel. Bij de berekening van de herverdeeleffecten zijn de gegevens van 2009 gebruikt, zoals deze in de septembercirculaire 2009 zijn te vinden. Het gaat hierbij nadrukkelijk om de kosten uit de module Hulp bij Huishouding, inclusief de uitvoeringslasten. De onderdelen uit de integratie-uitkering die geen betrekking hebben op de Hulp bij Huishouden zijn hierin niet opgenomen.

Vervolg

Naast de verdeeltechnische aanpassingen, wordt in het onderzoek aanbevolen om de ontwikkelingen op het taakgebied Hulp bij Huishouden nauwlettend te blijven volgen in verband met de waargenomen sterke dynamiek op het taakgebied. Hierbij wordt verwezen naar de inbedding van de Hulp bij Huishouden in de bredere Wmo. Uit het onderzoek naar de gemeentelijke administratie blijkt dat het voor gemeenten steeds moeilijker is onderscheid te maken tussen Hulp bij Huishouden en de overige Wmo onderdelen. Dit kan erop duiden dat gemeenten de Wmo steeds integraler uitvoeren. Dit ligt in lijn met de doelstelling van de Wmo en het ligt het dan voor de hand om in breder kader de ontwikkelingen van de netto lasten van gemeenten te volgen. Naast Hulp bij Huishouden gaat het dan in elk geval om de samenhang/samenloop met voormalige Wet voorziening gehandicapten (Wvg) activiteiten, maar in breder verband ook met maatschappelijke begeleiding en advies.

Tegen deze achtergrond zal ik in het kader van het periodieke onderhoud (POR) van het gemeentefonds in 2010 speciale aandacht te besteden aan het nader analyseren van de uitgaven op het cluster Maatschappelijke Zorg. Dit wordt zodoende toegevoegd aan de clusters die in het POR 2010 als nader te onderzoeken waren aangegeven.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven