nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 29 oktober 2004
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
Artikel XVII wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid wordt «met ingang van 1 januari 2005»
vervangen door: met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet.
b. De eerste volzin van het derde lid komt te luiden: Het dagelijks bestuur
van een openbaar lichaam, ingesteld bij een gemeenschappelijke regeling als
bedoeld in het tweede lid, wijzigt binnen acht weken na inwerkingtreding van
deze wet de gemeenschappelijke regeling voor zover dat noodzakelijk is in
verband met de inwerkingtreding van deze wet.
2
Artikel XVIII komt te luiden:
ARTIKEL XVIII
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke
referendumwet.
Toelichting
Vanwege de reële kans dat het onderhavige wetsvoorstel na 1 januari
2005 tot wet wordt verheven en in werking treedt, is bij koninklijke boodschap
van 18 oktober 2004 ingediend het voorstel van wet tot extra verlenging
van de gemeenschappelijke regelingen die krachtens de Kaderwet bestuur in
verandering zijn getroffen (Kamerstukken II, 29 836, nr.1). Die wet maakt
het mogelijk bij koninklijk besluit de geldigheid van de kaderwetregelingen
te verlengen; zonder verlenging eindigt die geldigheid met ingang van 1 januari
2005.
In samenhang daarmee is het noodzakelijk de overgangsbepaling en de inwerkingtredingsbepaling
van het onderhavige wetsvoorstel aan te passen, nu beide de datum van 1 januari
2005 bevatten. Onderdeel 1, onder a, en onderdeel 2 van deze (tweede) nota
van wijziging strekken daartoe. Opgenomen is dat de inwerkingtreding bij koninklijk
besluit geschiedt. Voor het geval inwerkingtreding met ingang van 1 januari
2005 mogelijk blijkt, regelt de tweede volzin van artikel XVIII de relatie
met de Tijdelijke referendumwet, die immers tot 1 januari 2005 van kracht
is. Alsdan zal, afhankelijk van de voortgang, het hiervoor genoemde voorstel
voor een verlengingswet worden ingetrokken of de bevoegdheid die de verlengingswet
schept, niet worden gebruikt.
De nieuwe redactie van artikel XVII, derde lid, zoals opgenomen in onderdeel
1, onder b, zorgt voor een betere aansluiting op het tweede lid.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes