29 532
Wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten met het oog op de instelling van plusregio's (Wijzigingswet Wgr-plus)

nr. 12
AMENDEMENT VAN DE LEDEN SLOB EN VAN DER STAAIJ

Ontvangen 8 november 2004

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel IX komt te luiden:

ARTIKEL IX

De Planwet verkeer en vervoer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst.

2. De aanhef komt te luiden: Voor de openbare lichamen als bedoeld in het eerste lid is de onderhavige wet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat:.

3. Onderdeel a. komt te luiden:

a. Voor de toepassing van de artikelen 2, tweede lid, 3, derde lid, onder b en 14 regionale openbare lichamen gelijkgesteld worden met provincies;.

4. Onderdeel c vervalt.

5. Onderdeel e vervalt.

6. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

1. Het bestuur van een regionaal openbaar lichaam als bedoeld in artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen dat de gemeente of gemeenten Amsterdam, Arnhem en Nijmegen, Eindhoven en Helmond, Enschede en Hengelo, 's-Gravenhage, Rotterdam of Utrecht omvat, stelt een regionaal verkeers- en vervoersplan vast, dat richting geeft aan de voor het gebied van dat regionaal openbaar lichaam te nemen beslissingen inzake verkeer en vervoer. Het bestuur neemt hierbij de essentiële onderdelen van het nationale en het provinciale verkeers- en vervoersplan in acht.

B

Na artikel 16 wordt een artikel 16a ingevoegd, luidende:

Artikel 16a

1. Het provinciaal bestuur kan het bestuur van de plusregio een aanwijzing geven omtrent de inhoud van het regionaal verkeers- en vervoerplan. De aanwijzing kan alleen worden gegeven voorzover het een essentieel onderdeel van het nationale of provinciale verkeers- en vervoerplan betreft. De aanwijzing wordt slechts gegeven nadat tevoren met het regiobestuur terzake overleg is gepleegd.

2. Bij de aanwijzing stelt het provinciaal bestuur de termijn vast, waarbinnen het regionaal verkeers- en vervoerplan in overeenstemming dient te zijn gebracht met de aanwijzing.

3. Het provinciaal bestuur doet van een besluit als bedoeld in het eerste lid, mededeling in de Staatscourant.

Toelichting

Volgens het nu voorliggende wetsvoorstel dient het bestuur van de plusregio bij het opstellen van een regionaal verkeersen vervoerplan alleen de essentiële onderdelen van het nationaal verkeersen vervoerplan in acht te nemen. Hiermee ontstaat feitelijk een nevenschikkendheid van het provinciale verkeers- en vervoerplan aan het regionale verkeers- en vervoerplan. Daarom wordt voorgesteld Artikel IX te amenderen, in de zin dat het bestuur van de plusregio bij het vaststellen van het regionaal verkeers- en vervoerplan de essentiële onderdelen van zowel het nationale als het provinciale verkeers- en vervoersplan in acht moet nemen.

Artikel 16 onderdeel a van de Planwet stelt het bestuur van de plusregio voor de toepassing van een aantal artikelen gelijk met provincies. Waar het gaat om het voeren van overleg en het bereiken van afstemming is daartegen geen bezwaar, waar het gaat om het aangaan van bestuurlijke overeenkomsten (artikel 12) of de deelname aan een verkeersen vervoersberaad (artikel 13), leidt dat niet tot efficiënt en effectief bestuur.

Artikel 16 onderdeel c van de Planwet bepaalt dat het provinciale verkeers- en vervoerplan geen betrekking heeft op het samenwerkingsgebied. Gezien de kaderstellende rol van de provincie ten opzichte van de plusregio moet deze bepaling vervallen. Ook onderdeel e van artikel 16 moet komen te vervallen omdat het regelt dat de minister van Verkeer en Waterstaat een aanwijzing kan geven aan het bestuur van de plusregio omtrent de inhoud van het regionale verkeers- en vervoerplan. Deze bevoegdheid hoort bij het provinciebestuur te liggen. Om dit te bewerkstelligen is het voorgestelde artikel 16a opgesteld.

Slob

Van der Staaij

Naar boven