29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

K BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 november 2014

De huidige Nederlandse bijdrage aan de antipiraterijoperaties EU-Atalanta en NAVO Ocean Shield (Kamerstuk 29 521, nr. 214) loopt eind 2014 af. In overeenstemming met artikel 100 van de Grondwet informeren wij u hierbij over het besluit van het kabinet de Nederlandse bijdrage aan de operatie EU-Atalanta te verlengen tot eind 2015. Nederland zal in 2015 wederom met twee schepen deelnemen aan Atalanta. De Nederlandse bijdrage aan de NAVO operatie Ocean Shield wordt niet verlengd. Het schip dat daarmee vrijkomt, zal Nederland aanbieden aan de NAVO Standing Naval Maritime Group (SNMG).

Inleiding

Nederland heeft de afgelopen jaren een doelmatige en doeltreffende bijdrage aan de piraterijbestrijdingsoperaties van de EU en de NAVO geleverd.1 Deze operaties, alsmede de zelfbeschermingsmaatregelen van de scheepvaartbranche en het gebruik van beveiligers (vessel protection detachments en, in het geval van buitenlandse schepen, gewapende particuliere beveiligers), hebben het aantal incidenten sterk teruggebracht. Sinds halverwege 2012 is het aantal geregistreerde kapingen van en kapingspogingen op koopvaardijschepen door Somalische piraten sterk afgenomen en is er geen succesvolle kaping van een koopvaardijschip meer geweest.

Rond de Hoorn van Afrika is op dit moment sprake van een zekere ongestoorde en vrije scheepvaart, maar het is waarschijnlijk dat kapingen en pogingen daartoe weer zullen toenemen wanneer de genoemde maatregelen niet worden nageleefd of de inzet wordt beëindigd. Hoewel verschillende Somalische piratenleiders zijn overgestapt op andere (criminele en niet-criminele) activiteiten, is de voedingsbodem voor piraterij nog altijd aanwezig. Bij de zwakke federale Somalische regering ontbreekt het aan de middelen, het gezag en de prioriteitszin om effectief op te treden tegen piratennetwerken. Piraterij blijft een aantrekkelijk verdienmodel in een land dat wordt gekenmerkt door chronische armoede, werkloosheid en een gebrek aan economische kansen.

De komende jaren gaat internationaal extra aandacht uit naar de duurzame aanpak van piraterij op land. Omdat de behaalde resultaten op zee vooralsnog omkeerbaar zijn, blijft maritieme inzet in de Golf van Aden en het Somalisch Bassin echter noodzakelijk. Nederland zet sinds 2008 per jaar drie oppervlakteschepen in voor de bestrijding van piraterij rondom de Hoorn van Afrika. Tot en met eind 2013 waren het ene jaar twee schepen beschikbaar voor Ocean Shield en een schip voor Atalanta, en het volgende jaar andersom. In 2013 is het zwaartepunt van de Nederlandse inzet bij Atalanta komen te liggen, omdat in EU-verband beter geïntegreerd kan worden opgetreden, onder andere met de EU-trainingsmissie (EUTM) Somalië en de EU-capaciteitsopbouwmissie (EUCAP) Nestor. In NAVO-verband is deze geïntegreerde aanpak niet mogelijk. Ook heeft de NAVO geen overdrachtsovereenkomsten voor opgepakte piraten met landen uit de regio. De EU heeft deze wel.

NAVO Ocean Shield

De Nederlandse bijdrage aan Ocean Shield wordt niet verlengd. Het schip dat daarmee vrijkomt, zal Nederland in 2015 aanbieden aan de SNMG2. De NAVO heeft bondgenoten op de NAVO Top in Wales opgeroepen de Standing Naval Force (SNF), bestaande uit de SNMG en de Standing NATO Mine Countermeasures Group (SNMCMG), beter te vullen. Nederland hecht belang aan de SNMG, onder meer in het kader van de geruststellingsmaatregelen naar aanleiding van de ontwikkelingen in Oekraïne. Ook speelt de inzet van de SNMG een belangrijke rol in de verdere operationalisering van de Alliance Maritime Strategy (AMS) van de NAVO en bevordert het een hoger niveau van gereedstelling.

Bij de keuze voor de SNMG speelt voorts het gewijzigde mandaat van de operatie Ocean Shield in 2015 een rol. De NAVO kiest voortaan voor een focused presence in het gebied, dat wil zeggen dat er alleen schepen in het gebied zijn tussen moessonperiodes. Daarnaast heeft de NAVO besloten de SNF los te koppelen van Ocean Shield, dat wil zeggen dat een schip dat meedoet aan Ocean Shield geen deel uitmaakt van de SNF. Daarom is er in 2015 een afzonderlijk force generation proces voor Ocean Shield. Afhankelijk van de resultaten van dit proces kan SACEUR alsnog verzoeken schepen uit de SNF toe te wijzen aan Ocean Shield. In dat geval volgt nieuwe besluitvorming en zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd.

Gronden voor deelneming

Piraterij is in strijd met het internationale recht, in het bijzonder het VN-Zeerechtverdrag. Met de bestrijding van piraterij draagt Nederland bij tot de handhaving van de internationale rechtsorde. Voorts rechtvaardigt de dreiging voor de Koninkrijksgevlagde koopvaardij een actieve Nederlandse bijdrage aan de internationale strijd tegen piraterij. Koninkrijksgevlagde koopvaardijschepen in het gebied komen in aanmerking voor vessel protection detachments (VPD’s) en worden beschermd door de internationale antipiraterijoperaties. Naast de bescherming van koopvaardijschepen escorteert EU-Atalanta ook noodhulptransporten van het World Food Programme (WFP) en bevoorradingsschepen van de African Union Mission to Somalia (AMISOM).

Transitiestrategie

De aanpak van de oorzaken van piraterij op land is een langdurig proces, dat allereerst vraagt om meer veiligheid en stabiliteit in Somalië als voorwaarden voor een effectief staatsvormings- en wederopbouwproces. Uiteindelijk moet de Somalische federale regering zelf effectief kunnen optreden tegen piraterij. De Nederlandse middelen om deze ontwikkelingen te ondersteunen, worden zo doelgericht en doeltreffend mogelijk ingezet, maar de Nederlandse inzet is slechts een klein onderdeel van de internationale inspanningen die nodig zijn om de problemen in Somalië werkelijk op te lossen.

Het kabinet kiest ervoor een groot deel van de Nederlandse bijdrage aan de ontwikkeling van Somalië in te zetten in EU-verband. Hierbij hecht Nederland er belang aan dat de activiteiten van Atalanta goed aansluiten op de activiteiten van de EU op land, zodat de maritieme inzet op den duur kan worden verminderd.

Mandaat

Het internationale recht, in het bijzonder het VN-Zeerechtverdrag (UNCLOS, artikel 100 e.v.), biedt de rechtsgrond voor het optreden tegen acties van piraten op volle zee. Het optreden in de territoriale wateren van Somalië berust op VN-Veiligheidsraadresoluties. De meest recente Veiligheidsraadsresolutie op het gebied van piraterijbestrijding is resolutie nr. 2125 (2013).3

Het EU-mandaat voor Atalanta zal voor het einde van het jaar worden verlengd tot december 2016. Daarbij worden enkele secundaire taken aan het mandaat toegevoegd. Deze taken zijn gericht op het ondersteunen, waar mogelijk, van onder andere EUTM Somalië en EUCAP Nestor. Daarnaast worden secundaire taken op het gebied van het monitoren van illegale activiteiten, zoals mensen- en wapensmokkel, toegevoegd om de bredere maritieme veiligheid in de Golf van Aden te bevorderen. Het nieuwe EU-mandaat leidt niet tot significante wijzigingen in de wijze van optreden.

Politieke context

Somalië heeft sinds eind 2012 een federale regering en een voorlopige federale Grondwet. In 2013 werd de New Deal, een akkoord tussen de internationale gemeenschap en de Somalische federale regering over het wederopbouwproces van het land, ondertekend door de regering Shirdon, waarbij donoren 1,8 miljard euro toezegden. Het uitgangspunt van de New Deal is dat Somalië zelf verantwoordelijk is voor het wederopbouwproces.

Deze ontwikkelingen stemden de internationale gemeenschap in 2013 hoopvol. Realisme is echter op zijn plaats; er is vooruitgang geboekt, maar er zijn nog vele uitdagingen en niet alle ontwikkelingen zijn positief. De situatie is complex, waarbij over het geheel bekeken geleidelijk aan vooruitgang wordt geboekt, ondanks de tegenslagen. Stabilisering en effectieve staatsopbouw in Somalië zullen een zaak van lange adem zijn.

Inmiddels is, na de val van het kabinet Shirdon eind 2013, begin 2014 een nieuwe ministersploeg aangetreden onder leiding van premier Abdiweli. Zijn regering staat voor grote uitdagingen. De zwakke Somalische instituties moeten worden omgevormd tot een effectief staatsapparaat. De regering dient voor eind 2014 een federaal staatsbestel op te stellen en dient voor eind 2016 verkiezingen te organiseren en een definitieve Grondwet op te stellen. Ook moet de regering basisdiensten gaan leveren op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs, infrastructuur en veiligheid. Hiervoor zijn middelen, fysieke presentie, zichtbaarheid en uitvoeringscapaciteit nodig, zowel in Mogadishu als daarbuiten. Er is weliswaar flinke vooruitgang geboekt in de totstandkoming van een federale structuur, maar in een land waarin de identificatie met de eigen clan sterk verweven is in de cultuur, is dit een lastige opgave. De gemoederen in delen van Somalië lopen hierover momenteel hoog op.

Er is een internationaal besef dat de federale regering de problemen in Somalië niet alleen kan oplossen. Maar ook wordt geconstateerd dat de regering steken laat vallen en onvoldoende verantwoordelijkheid neemt om bepaalde problemen aan te pakken. Zo brachten verschillende rapporten van de Somalia Eritrea Monitoring Group van de VN-Veiligheidsraad4 het afgelopen anderhalf jaar tekortkomingen van de Somalische autoriteiten aan het licht met betrekking tot de naleving van het VN-wapenembargo, alsmede ernstige gevallen van corruptie en fraude. In sommige gevallen wordt daarbij de betrokkenheid van personen tot in de hoogste regeringskringen gemeld. Daarnaast zou de federale regering op het gebied van piraterijbestrijding zelf meer initiatief moeten nemen en er onder meer voor moeten zorgen dat piraterij strafbaar wordt gesteld.

Internationale steun aan de federale regering van Somalië blijft noodzakelijk om een terugval te voorkomen. Ook Nederland zet de steun aan de Somalische regering voort via de bijdrage aan de New Deal. Het is daarnaast van belang dat de internationale gemeenschap de Somalische regering blijft wijzen op zijn verantwoordelijkheden. Nederland doet dit bilateraal en via de EU. Zo is de Somalische regering in EU-verband aangesproken op de vrijlating van piratenleider Garfanje. De VN-Veiligheidsraad heeft de Somalische notificatieverplichtingen in het kader van het wapenembargo aangescherpt. Op de internationale Somalië-conferentie in november 20145 wordt wederom politieke steun voor het wederopbouwproces gevraagd en wordt de internationale gemeenschap opgeroepen de aandacht voor het land niet te laten verslappen.

Al-Shabaab

Al-Shabaab blijft dodelijke aanslagen uitvoeren, zowel in Somalië als in buurlanden Kenia en Djibouti, waaronder diverse aanslagen op Somalische parlementsleden in Mogadishu, een aanslag tegen buitenlandse militairen in Djibouti (stad) en een aanslag op het dorp Mpeketoni, Kenia. Niettemin is Al-Shabaab het afgelopen jaar in belangrijke mate teruggedrongen. Tijdens het voorjaarsoffensief van AMISOM werden verschillende stadjes op de terreurgroep heroverd. In het huidige najaarsoffensief is onder meer de kustplaats Baraawe heroverd. Door de ligging van Baraawe tussen Kismayo en Mogadishu worden de exportroutes en daarmee de inkomstenbronnen van Al-Shabaab ernstig gehinderd. Al-Shabaab leider Godane werd op 1 september jl. gedood.

Samenhang

Nederland zet zich in internationaal verband ook in voor de aanpak van de oorzaken van piraterij op land. Somalië moet in staat worden gesteld piraterij zelf aan te pakken, op termijn ook zonder internationale maritieme antipiraterijoperaties. Dit vraagt om internationale inzet en een geïntegreerde benadering, gericht op de versterking van het staatsgezag, de opbouw van legitieme instituties en een functionerende veiligheidssector. Daarnaast is economische ontwikkeling noodzakelijk om alternatieve bronnen van inkomsten te ontwikkelen, vooral voor jongeren in kustgemeenschappen.

Achtereenvolgens wordt de Nederlandse inzet op de verschillende onderdelen van deze geïntegreerde benadering van piraterijbestrijding toegelicht. Bij besprekingen over de EU-missies in Brussel bepleit Nederland de verdere versterking van de samenwerking tussen de verschillende missies, om zo het gezamenlijke effect te vergroten.

EUCAP Nestor

EUCAP Nestor is een regionale maritieme capaciteitsopbouwmissie in de Hoorn van Afrika en maakt deel uit van de geïntegreerde EU-aanpak van piraterij in de regio. Het doel van deze EU-missie is het versterken van de maritieme veiligheidscapaciteit van regionale kuststaten, zodat deze zelf in staat zijn piraterij aan te pakken. Onderdeel hiervan is de opbouw van de kustwacht, maritieme politie en het versterken van het juridische systeem. De missie is sinds juli 2012 operationeel in verschillende landen in de regio. Nederland neemt sinds maart 2013 deel aan deze missie, momenteel met vier civiele experts en één civiele politiefunctionaris. Een ontwikkeling van het afgelopen jaar is de ontplooiing van de missie in Somalië zelf. Dit biedt perspectief voor het vergroten van de effectiviteit van de missie in Somalië. Wel blijft de veiligheidssituatie een grote uitdaging, waardoor de bewegingsvrijheid van de missie in Somalië beperkt is.

EUTM Somalië

De EU-trainingsmissie in Somalië is ook onderdeel van de geïntegreerde aanpak van de EU. De missie is in april 2010 van start gegaan en traint de Somalische veiligheidstroepen. Een effectieve veiligheidssector is een voorwaarde om de oorzaken van piraterij op land te kunnen aanpakken. Echter, evenals in het geval van EUCAP Nestor, bemoeilijkt de veiligheidssituatie in Somalië de activiteiten van EUTM Somalië. Nederland levert sinds 2013 een bijdrage van maximaal vijftien militairen aan de missie.

Contact Group on Piracy off the Coast of Somalia

De Contact Group on Piracy off the Coast of Somalia (CGPCS) is in 2009 opgericht om de inspanningen van de internationale gemeenschap op het gebied van piraterijbestrijding te coördineren en verder te ondersteunen, onder meer met een Trust Fund. In 2014 is de EU voorzitter van de CGPCS. Nederland dringt er via de EU op aan dat ook in de CGPCS wordt gesproken over de toekomst van piraterijbestrijding, mede gelet op de focusverschuiving van zee naar land. De coördinerende functie van de CGPCS heeft ertoe geleid dat internationale inspanningen beter op elkaar zijn afgestemd. Een aantal van de CGPCS-werkgroepen is inmiddels opgeheven omdat het beoogde resultaat bereikt is. Een voorbeeld hiervan is de totstandkoming van de Best Management Practices voor de scheepvaartbranche.

Opbouw van vervolgings-, berechtings- en detentiecapaciteit in de regio

Het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) is een belangrijke multilaterale partner in het streven naar de beëindiging van de straffeloosheid van piraterij. UNODC werkt in verschillende gebieden (onder andere de Seychellen, Puntland en Somaliland) aan de opbouw van vervolgings-, berechtings-en detentiecapaciteit. Nederland levert een financiële bijdrage aan diverse UNODC-projecten, waaronder de bouw van gevangenissen, evenals een personele bijdrage (één persoon) op de Seychellen. Daarnaast heeft Nederland een financiële bijdrage geleverd aan REFLECS3, een initiatief van het Verenigd Koninkrijk gericht op het versterken van de rechtsstaat in de Hoorn van Afrika, in het kader van piraterijbestrijding.

Ontwikkelingssamenwerking

Het MJSP richt zich op maritieme veiligheid en de ontwikkeling van de rechtsorde. Nederland investeert vooral in activiteiten die zijn gericht op de opbouw van de rechtsstaat, goed bestuur, de versterking van de parlementaire democratie en alternatieve vormen van inkomstenverwerving, ook in de relatief stabiele delen Somaliland en Puntland. Somalië is geen OS-partnerland. Een groot deel van het budget wordt ingezet via het Meerjaren Strategisch Plan (MJSP) voor de Hoorn van Afrika (zie Kamerstuk 33 625, nr. 71, incl. bijlage). Een deel van de OS-middelen is conditioneel en is bestemd voor het versterken van de terugkeerafspraken met Somalië. Sinds het vaststellen van het New Deal wederopbouwprogramma in september 2013 heeft Nederland 21 miljoen euro beschikbaar gesteld (exclusief noodhulp) voor de periode tot en met 2017, naast de op dat moment reeds lopende programma’s (zie Kamerstuk 22 831, nr. 93).

Humanitaire situatie

De humanitaire situatie in Somalië is nog altijd precair. Het aantal ontheemden in Somalië bedraagt thans 1,1 miljoen en het aantal mensen in humanitaire nood bedraagt ruim één miljoen. Verwacht wordt dat er tegen het einde van het jaar 393.000 ondervoede kinderen zullen zijn, waarvan 77.000 ernstig ondervoed.

Humanitaire toegang blijft vanwege de slechte veiligheidssituatie in Somalië, vooral in de gebieden die recent op Al-Shabaab heroverd zijn (Hiiraan, Middle Shabelle en Bakool), nog steeds zeer problematisch. Volgens de federale regering zou hier een risico op hongersnood zijn. De federale regering heeft voor zeven districten een droogtedreiging uitgeroepen.

Naar schatting zijn er een miljoen vluchtelingen in de regio (Hoorn van Afrika en Jemen). Het VN-noodhulpverzoek voor Somalië voor 2014 bedraagt 933 miljoen dollar en is op dit moment voor 32 procent gefinancierd. Nederland draagt in 2014, in het kader van het noodhulpverzoek, een miljoen euro bij via het Common Humanitarian Fund van UN-OCHA.

Militaire aspecten

Deelnemende landen

De volgende landen zullen in 2015 waarschijnlijk een bijdrage leveren aan de EU-operatie Atalanta: België, Duitsland, Frankrijk, Finland, Griekenland, Italië, Malta, Portugal, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.

Invloed

De operatie Atalanta staat onder commando van de EU. Het Political and Security Committee (PSC), onder verantwoordelijkheid van de Raad Buitenlandse Zaken, is belast met de strategische besluitvorming over de operatie. Via de Nederlandse vertegenwoordiging in het EU Militair Comité, de EU militaire staf in Brussel en de Nederlandse stafofficieren bij het operationele hoofdkwartier in Northwood, speelt Nederland een actieve rol in de planning en de uitvoering van de operatie. Ter bevordering van de interactie tussen de EU-operatie Atalanta en de landen en missies in de regio heeft Nederland sinds de zomer van 2011 een politiek adviseur bij Atalanta gedetacheerd.

Haalbaarheid

Militaire opdracht

De operatie Atalanta richt zich allereerst op de bescherming van schepen van het WFP en op bevoorradingsschepen voor AMISOM. De eenheden van Atalanta worden verder ingezet voor de bescherming van koopvaardijschepen in de Internationally Recommended Transit Corridor (IRTC) in de Golf van Aden en voor patrouilletaken in het Somalië Bassin en de Arabische Zee. Er worden gerichte acties uitgevoerd om piraten af te schrikken, op te sporen en te onderscheppen. Hierbij ligt de nadruk op het opsporen van de moederschepen (dhows) die piraten gebruiken om hun acties ver op zee te kunnen uitvoeren. Sinds begin 2012 vallen ook aanvallen vanuit zee met effect op land onder het mandaat van Atalanta. Tot dusver is dit één keer gebeurd, in 2012.

Vereist militair vermogen

Het vereiste militaire vermogen van Atalanta bestaat uit zeven fregatten of grotere patrouilleschepen. Daarnaast bestaat per schip behoefte aan een helikopter om het surveillancegebied rondom het marineschip te vergroten en snel hulp te kunnen bieden bij een aanval van piraten. Atalanta heeft daarnaast behoefte aan minimaal een bevoorradingsschip en een uitgebreide (Role 2) medische capaciteit. Waar de EU niet in de behoefte kan voorzien, wordt net als voorgaande jaren intensief samengewerkt met de overige aanwezige internationale vlootverbanden.

Nederlandse bijdrage

In 2015 neemt Nederland met twee schepen deel aan Atalanta. Van februari tot half mei 2015 zal Nederland een Landing Platform Dock (LPD) inzetten in Atalanta. Op verzoek van Zweden wordt een Zweeds geleide Force Headquarters (FHQ) geëmbarkeerd. Vervolgens zal Nederland van eind augustus tot eind november 2015 een Oceangoing Patrol Vessel (OPV) inzetten voor de kust van Somalië. Beide schepen zijn voorzien van een boordhelikopter. Tot het voorjaar van 2015 levert Nederland de plaatsvervangend commandant in het Operational Headquarters (OHQ) van Atalanta in Northwood. Tevens zal Nederland in 2015 vijfstaffuncties vervullen in het OHQ en het Zweedse Force Headquarters (FHQ) van Atalanta op zee. Nederland levert van eind december 2014 tot medio 2015 twee boarding teams voor twee Duitse fregatten.

Geweldsinstructie en de overdracht van gevangenen

De Rules of Engagement (ROE) zijn voldoende robuust om alle taken goed te kunnen uitvoeren. De EU heeft een overdrachtsovereenkomst voor verdachten van piraterij met de Seychellen en Mauritius. Kenia heeft de overeenkomst weliswaar opgezegd, maar is wel bereid verzoeken om overdracht van geval tot geval te bezien. De Seychellen hebben een overdrachtsovereenkomst voor veroordeelde piraten gesloten met de Somalische federale regering, Somaliland en Puntland.

Bevelstructuur

De EU heeft directe zeggenschap over de inzet van de toegewezen eenheden. Operationele controle over de eenheden wordt gedurende de inzetduur gedelegeerd aan het Operational Headquarters (OHQ) in Northwood. Dit hoofdkwartier legt verantwoording af aan het Politiek en Veiligheidscomité in Brussel. Het OHQ delegeert de tactische commandovoering over de eenheden aan de Force Commander die de operatie op zee leidt vanuit zijn Force Headquarters (FHQ). Zoals altijd behoudt de Commandant der Strijdkrachten (CDS) Full Command over de Nederlandse eenheden. Dit betekent dat hij zonodig kan besluiten de eenheden onder nationale controle te stellen.

Risico’s

Medische risico’s

De gezondheidsrisico’s aan boord van de schepen zijn laag. Het LPD zal worden uitgerust met een medische Role 2 capaciteit. Het OPV zal zijn uitgerust met een eerstelijns medische zorgcapaciteit aangevuld met een advanced resuscitation team (ART). Zo nodig kan gebruik worden gemaakt van de medische capaciteiten van andere eenheden in het operatiegebied. Ook kan personeel worden overgebracht naar ziekenhuizen in de regio, onder andere in Djibouti, Kenia, op de Seychellen en in het recentelijk ingerichte Role 2 ziekenhuis van de VN-post op Mogadishu Airport. De bemanning loopt weinig gezondheidsrisico door ziekten die zouden kunnen worden overgedragen door aan boord genomen personen. Personen die op zee aan boord worden genomen, worden gecontroleerd op ziekten en, indien nodig, behandeld.

Klimaat en terrein

Er is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan in het operatiegebied. Tot op heden hebben het klimaat en de zeeën rond de Hoorn van Afrika geen noemenswaardige operationele beperkingen veroorzaakt.

Dreiging

Het aantal incidenten is het afgelopen jaar drastisch teruggelopen en de dreiging die uitgaat van piraterij voor marineschepen in de wateren rond de Hoorn van Afrika op volle zee wordt laag geacht. Aanvallen van piraten op marineschepen berustten tot op heden op verkeerde beoordelingen van piraten, waarbij zij een marineschip aanzagen voor een koopvaardijschip. In de meeste gevallen breken de piraten een aanval af.

De dreiging op volle zee is lager dan de dreiging dichter onder de Somalische kust. Wanneer piraten hun bron van inkomsten bedreigd zien, zoals bij een interventie tijdens een kaping of poging daartoe (ook op volle zee) of bij een aanval op logistieke opslagplaatsen aan de Somalische kust, is er sprake van een significante dreiging. Vooral helikopters en platformen die vlak onder de kust opereren, kunnen onder vuur komen van zwaardere wapens, Rocket Propelled Grenades (RPG) of klein kaliber wapens (KKW).

Als het gaat om de terroristische dreiging op zee moet een onderscheid worden gemaakt tussen de dreiging die bestaat op volle zee en de dreiging dicht onder de Somalische kust of bij (het binnenlopen van) havens. De terroristische dreiging op volle zee wordt beoordeeld als verwaarloosbaar. Er zijn de afgelopen jaren geen terroristische aanvallen geweest tegen maritieme eenheden op volle zee in de wateren rond de Hoorn van Afrika. Langs de Somalische kust, de Straat van Bab al-Mandab en Golf van Aden wordt de terroristische dreiging voor Nederlandse marine-eenheden beoordeeld als laag. Door de aanwezigheid van Al-Shabaab in (delen van) Somalië bestaat boven land en dicht onder de kust mogelijk een dreiging van Man Portable Air Defense Systems (MANPADS).

De terroristische dreiging voor Nederlandse marineschepen in havens en voor het marinepersoneel tijdens havenbezoeken varieert van verwaarloosbaar tot significant. Het dreigingsniveau verschilt per havenstad. Daarbij wordt de terroristische dreiging in de haven zelf standaard lager beoordeeld dan de dreiging in doorgaans niet of nauwelijks beveiligde publieke locaties buiten de haven. De dubbele zelfmoordaanslag door al-Shabaab bij een restaurant in Djibouti-stad op 24 mei 2014 heeft nog eens onderstreept dat bezoeken aan dergelijke locaties niet zonder risico zijn.

Geschiktheid en bereikbaarheid

Een LPD is al verscheidene keren succesvol ingezet in antipiraterijoperaties in de wateren voor de kust van Somalië. Een LPD biedt de mogelijkheid om naast de traditionele piraterijbestrijding ook een bijdrage te leveren aan ondersteunende activiteiten nabij de kust, aansluitend op de secundaire taken in het mandaat van Atalanta. Doordat een Zweeds geleid Force Headquarters (FHQ) wordt geëmbarkeerd, wordt een doelmatigere operationele inzet van het LPD bereikt. Tevens geeft dit invulling aan de beleidslijn om verdergaande internationale samenwerking aan te gaan binnen operaties.

Aan boord van het LPD bevindt zich een boarding team, dat zowel voor de beveiliging van andere schepen tijdens escortes als voor boardingoperaties kan worden ingezet. Verder kan dit team met gerichte acties de slagkracht en bewegingsvrijheid van piraten beperken en is medische ondersteuning aanwezig. Het schip is uitgerust met een boordhelikopter voor surveillancetaken, de ondersteuning van boardingoperaties en de snelle verplaatsing van het beveiligingsteam bij een aanval van piraten op koopvaardijschepen. Tevens is de boordhelikopter in staat medische evacuaties naar een ziekenhuis aan de wal en Search-and-Rescue taken uit te voeren. Voorts heeft het schip een medische Role 2 faciliteit aan boord. Naast het FHQ zal ook een Zweedse helikopter alsmede een bootgroep embarkeren. Zowel de helikopter als de bootgroep is een aanvulling op de nationale bijdrage en richten zich vooral op het uitvoeren van surveillancetaken bij Somalië.

In 2015 wordt voor de eerste keer een OPV ingezet in een piraterijbestrijdingsoperatie. Het OPV is speciaal ontworpen voor inzet op lagere geweldsniveaus en om de rechtsorde op zee te handhaven. Ervaringen in het Caribisch gebied wijzen uit dat het schip zeer geschikt is voor piraterijbestrijding.

Duur van deelname

De totale inzet van Nederlandse eenheden in de EU-operatie Atalanta beslaat bijna zeven maanden in de periode begin februari tot eind november 2015. De uit- en thuisreis van elke eenheid duurt twee weken.

Financiën

Operatie Atalanta

De additionele uitgaven die gemoeid zijn met de Nederlandse bijdrage aan de EU-operatie Atalanta worden geraamd op € 13,9 miljoen in 2015, en € 0,5 miljoen in 2016. Nazorg is geraamd op € 0,6 miljoen. De additionele uitgaven van deze operatie komen in 2015 en 2016 ten laste van het Budget Internationale Veiligheid (BIV).

Evaluatie

De Nederlandse militaire bijdragen aan antipiraterijoperaties worden geëvalueerd volgens de systematiek van het Toetsingskader. Dit houdt in dat het parlement iedere derde woensdag in mei kan beschikken over een tussentijdse evaluatie van de lopende operaties waaraan Nederlandse militaire eenheden deelnemen. De bijdrage aan antipiraterijoperaties maakt deel uit van deze jaarlijkse rapportage. Daarnaast zal na de beëindiging van de Nederlandse inzet een eindevaluatie worden opgesteld. In de eindevaluatie komen militaire en politieke aspecten aan de orde, alsmede financiële aspecten en de samenhang van de militaire inzet met de Nederlandse activiteiten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert


X Noot
1

Zie ook beleidsdoorlichting «Bescherming kwetsbare scheepvaart nabij Somalië», Kamerstuk 31 516, nr. 6

X Noot
2

In 2014 was reeds voorzien de Zr.Ms. Evertsen eerder te laten stoppen met Ocean Shield om als onderdeel van SNMG-2 actief te worden in de Middellandse Zee. De Kamer is hierover op 16 april jl. geïnformeerd (Kamerstuk 28 676, nr. 201). SACEUR heeft uiteindelijk geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.

X Noot
3

Deze resolutie herbevestigt de eerdere VN-resoluties 1816, 1838, 1846, 1851 (2008), 1897 (2009), 1950 (2010), 2020 (2011) en 2077 (2012)

X Noot
4

Eerste rapport SEMG: 12 juli 2013 (ref. S/2013/413). Het jaarrapport 2014 van de SEMG is beschikbaar via http://www.un.org/ga/search/view_doc.asp?symbol=S/2014/726.

X Noot
5

Het betreft het Ministeriële High Level Partner Forum op 19 en 20 november 2014 in Kopenhagen, o.l.v. de VN en de Somalische President Mohamud.

Naar boven