29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 469 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 januari 2024

Zoals gemeld in de Kamerbrief «maritieme veiligheid Rode Zee», d.d. 12 januari jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 467), is het kabinet bezorgd over de aanvallen door Houthi-eenheden op commerciële en marineschepen in de Rode Zee. Deze acties vormen een bedreiging voor de maritieme veiligheid en het ongehinderd transport van goederen alsmede het beginsel van vrij en veilig scheepvaartverkeer. De internationale gemeenschap, met inbegrip van Nederland, heeft de Houthi’s meerdere keren opgeroepen tot het staken van deze aanvallen en de-escalatie. In weerwil van deze oproepen zijn de Houthi’s doorgegaan met aanvallen, onder meer op marineschepen van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. In reactie daarop hebben de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk op 11 en 12 januari jl., op basis van het recht op zelfverdediging, gewapend opgetreden tegen de militaire infrastructuur van de Houthi’s. Samen met verschillende landen, waaronder Duitsland, Denemarken, Italië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Korea en Japan heeft Nederland deze actie politiek gesteund. Nederland heeft daarnaast, samen met Australië, Canada en Bahrein aan deze acties niet-operationele militaire steun verleend.

De vrije en veilige doorvaart van schepen op zee is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap. Het kabinet onderstreept het belang van internationale samenwerking en de-escalatie om verdere aanvallen te voorkomen. Het kabinet stelt echter vast dat de Houthi’s desondanks nieuwe dreigingen hebben geuit, en wederom aanvallen hebben uitgevoerd op commerciële en marineschepen in de Rode Zee, waaronder een nieuwe aanval op een Amerikaans marineschip. De dreiging duurt derhalve voort. Het recht op zelfverdediging van de Verenigde Staten biedt een rechtsbasis om, binnen de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit, het gewapend optreden tegen de capaciteiten van de Houthi’s in de Rode Zee voort te zetten. Het is mogelijk dat de Verenigde Staten in coalitieverband nogmaals gewapend zal optreden om voornoemde dreiging het hoofd te bieden. Het kabinet informeert uw Kamer hierbij dat het voornemens is de huidige steun, binnen de bestaande rechtsbasis en voorwaarden, te continueren. Het kabinet zal steeds monitoren of de operatie hierbinnen blijft passen. Mocht dit wijzigen, dan wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.

Recente ontwikkelingen in de Rode Zee onderstrepen onverminderd de kwetsbaarheid van maritieme veiligheid en transport en de relevantie van internationale militaire maritieme presentie, in aanvulling op diplomatie en ontwikkelingssamenwerking. Nederland draagt daarom sinds 2020 bij aan het Europees geleide coalitieverband European Maritime Awareness in the Strait of Hormuz (EMASoH), sinds 2009 aan de missie EU Naval Forces (EUNAVFOR) Operatie Atalanta en sinds eind 2023 aan de door de Verenigde Staten geleide operatie Prosperity Guardian. Het kabinet onderzoekt de wenselijkheid en mogelijkheid om een aanvullende bijdrage te leveren aan het waarborgen van de maritieme veiligheid in de Golfregio (Kamerstuk 29 521, nr. 465, d.d. 22 december 2023), waaronder via de mogelijke nieuwe EU-missie in de Rode Zee.

Het kabinet zet de actieve diplomatieke inzet gericht op de-escalatie in de Rode Zee voort. Het kabinet blijft de Houthi’s – zowel voor als achter de schermen – oproepen om de aanvallen op scheepvaart onmiddellijk te staken, zodat vrij en veilig scheepvaartverkeer en maritieme veiligheid gegarandeerd kan worden en transport van goederen ongehinderd plaats kan vinden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren

Naar boven