29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 467 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 januari 2024

Het kabinet is bezorgd over de aanhoudende aanvallen door Houthi-eenheden op commerciële en marineschepen in de Rode Zee. Deze acties vormen een bedreiging voor de maritieme veiligheid en het ongehinderd transport van goederen alsmede het beginsel van vrij en veilig scheepvaartverkeer. De Rode Zee is een cruciale route voor de scheepvaart tussen het Suezkanaal en de Indische Oceaan. Een veilige doorgang door de Rode Zee is dan ook een direct Nederlands belang.

Zoals gemeld op 20 december 2023 in de Kamerbrief veiligheidssituatie Irak en gevolgen voor de Nederlandse aanwezigheid, draagt Nederland met maximaal twee stafofficieren bij aan operatie Prosperity Guardian, gericht op het waarborgen van vrije en veilige doorvaart in de Rode Zee en de westelijke Golf van Aden (Kamerstuk 27 925, nr. 963, d.d. 20 december 2023). Daarnaast onderzoekt het kabinet de wenselijkheid en mogelijkheid om een aanvullende bijdrage te leveren aan het waarborgen van de maritieme veiligheid in de Golfregio (Kamerstuk 29 521, nr. 465, d.d. 22 december 2023).

De internationale gemeenschap, met inbegrip van Nederland en onder aanvoering van de Verenigde Staten1, heeft grote diplomatieke inspanningen geleverd om te de-escaleren en de veiligheid in de Rode Zee en de westelijke Golf van Aden te herstellen. De Houthi’s zijn meermaals opgeroepen tot het staken van deze aanvallen op schepen en tot de-escalatie, in het bijzonder via de verklaring van 3 januari jl. van de VS, Australië, Bahrein, België, Canada, Denemarken, Duitsland, Italië, Japan, Nieuw-Zeeland, Singapore, het Verenigd Koninkrijk en Nederland.2 De situatie is tevens besproken in de VN-Veiligheidsraad op 3 en 10 januari jl. Op 10 januari is een resolutie aangenomen (UNSCR 2722) waarin de VN-Veiligheidsraad eist dat de Houthi’s hun gewapende aanvallen tegen de scheepvaart in de Rode Zee staken. Ook waarschuwden onder andere de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk voor consequenties, mochten Houthi’s hun gewapende aanvallen niet staken.

In weerwil van die dringende oproepen hebben Houthi-eenheden opnieuw aanvallen uitgevoerd in de Rode Zee en de westelijke Golf van Aden. In reactie daarop hebben de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk gewapend opgetreden tegen de militaire infrastructuur van de Houthi’s, met als overkoepelend doel de-escalatie en het herstel van het recht van vrije doorvaart in de Rode Zee. Naast politieke steun geeft Nederland, op verzoek van de VS, ook niet-operationele militaire steun aan deze operatie door middel van de inzet van één stafofficier. De vrije en veilige doorvaart van schepen op zee is immers een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap. De impact van deze operatie op de Nederlandse presentie en Nederlandse belangen in de regio, is meegewogen in de besluitvorming tot deelname.

De rechtsbasis voor de militaire reactie is het recht op zelfverdediging van de VS. De VS informeert de VN-Veiligheidsraad hieromtrent, conform artikel 51 van het VN-Handvest. De steun van Nederland is gebaseerd op het recht op collectieve zelfverdediging van de VS.

Gezien de vertrouwelijkheid van deze operatie is besloten uw Kamer niet voorafgaand te informeren.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren

Naar boven