Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 29521 nr. 355 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 29521 nr. 355 |
Vastgesteld 5 januari 2018
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Justitie en Veiligheid over de brief van 11 september 2017 inzake de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in 2018 (Kamerstuk 29 521, nr. 349).
De Ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 24 november 2017. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra
De griffier van de commissie, Van Toor
Vraag 1
Kunt u uitgebreid toelichten op welke wijze wordt voorzien in adequate, veilige en professionele medische voorzieningen voor de Nederlandse militairen?
Vraag 2
Hoe kan het dat uit het onderzoek van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid naar het mortierongeval in Mali blijkt dat de kwaliteit van de medische voorzieningen (het Togolese hospitaal) voor de Nederlandse militairen op missie in Mali ondermaats was, terwijl tijdens eerdere debatten in de Kamer en in diverse brieven aan de Kamer consequent is gezegd dat deze medische voorzieningen op orde waren?
Vraag 3
Bent u bereid de artikel-100-brief over de Nederlandse bijdrage aan de United Nations Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali (MINUSMA) in 2018 te updaten naar aanleiding van het onderzoek van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid naar het mortierongeval in Mali. Bent u bereid om daarbij uitgebreid in te gaan op de medische voorzieningen voor de Nederlandse militairen, en de kwaliteit en staat van het materieel en de munitie die ter plekke worden gebruikt? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Kunt u toezeggen dat alle munitie en materieel die nu en in 2018 door Nederlandse militairen wordt gebruikt in Mali wel voldoet aan alle voorschriften met betrekking tot aanschaf, opslag en gebruik?
Vraag 5
Is er reeds een ander hospitaal gevonden dat kan worden gebruikt, indien nodig, in plaats van het Togolese hospitaal?
Antwoord 1, 2, 3, 4, 5
Op 20 oktober jl. is uw Kamer een aparte brief toegegaan over de operationele pauze en de hervatting van de missies (Kamerstuk 29 521, nr. 352). In deze brief is ook ingegaan op de artikel 100-brieven in relatie tot het OvV-rapport. Tevens is u op 1 december 2017 een brief toegegaan over munitie en medische zorg in Mali (Kamerstuk 29 521, nr. 354).
Vraag 6
Hoe zijn de handelsbetrekkingen tussen Mali en Nederland? Wat is de omvang van het handelsvolume?
Antwoord
Sinds 2011 is het totale handelsvolume tussen Nederland en Mali meer dan verdubbeld. In 2016 bedroeg de export van Nederland naar Mali 94 miljoen euro. Dit betrof vooral machines, motoren en voertuigen, evenals voedingsmiddelen. Vanuit Mali werd in 2016 voor 7 miljoen euro aan goederen naar Nederland geëxporteerd. Dit betrof hoofdzakelijk voedingsmiddelen.
Vraag 7
Op welke manier worden de doelstellingen van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA geëvalueerd? In hoeverre kan al gesproken worden van een overdraagbare inlichtingencapaciteit?
Vraag 10
Welke concrete doelstellingen wil de regering met deze missie het komende jaar behalen? In hoeverre zijn ze daar de afgelopen periode in geslaagd?
Vraag 99
In hoeverre is er sprake van het vervullen van de Nederlandse doelstelling om inlichtingen te verzamelen en een overdraagbare inlichtingencapaciteit op te bouwen wanneer Nederlandse militairen worden ingezet om onlusten te voorkomen?
Antwoord 7, 10, 99
De Nederlandse bijdrage was gericht op het opzetten van een effectieve, duurzame en overdraagbare inlichtingencapaciteit, zoals aan uw Kamer gemeld in de artikel 100-brief van 1 november 2013 (Kamerstuk 29 521, nr. 213). Als coördinator van de All Sources Information Fusion Unit (ASIFU) heeft Nederland een belangrijke en innovatieve bijdrage geleverd aan het opzetten van een inlichtingenketen en het gebruik van inlichtingen binnen MINUSMA, onder andere door de missieleiding van hoogwaardige inlichtingenproducten te voorzien. Ook heeft Nederland ingezet op de overdracht van taken aan andere landen. Zo namen Duitsland, Denemarken en Tsjechië, al dan niet tijdelijk, reeds in 2016 taken van Nederland over als het gaat om het verzamelen van inlichtingen. Zoals aan u gemeld in de artikel 100-brief van 11 september jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 349), is ASIFU gefuseerd met de inlichtingenstaf van de Force Commander. Daarmee zijn de taken van ASIFU ook in de toekomst duurzaam belegd. Met deze bijdrage is Nederland er bovendien in geslaagd VN-breed het belang van inlichtingen bij vredesmissies te borgen. Hiervoor is internationaal veel waardering omdat daarmee de kwaliteit van VN-vredesmissies en de veiligheid van VN-troepen aanzienlijk kan worden verbeterd.
Ook in 2018 levert Nederland met de eenheid voor lange afstandsverkenning een belangrijke bijdrage aan de effectiviteit van de missie, ook omdat indien de omstandigheden het toelaten de eenheid regelmatig door de Force Commander ingezet kan worden voor de-escalerend optreden bij acute dreigingssituaties, onder andere voor de bescherming van de burgerbevolking, een belangrijk onderdeel van het MINUSMA-mandaat.
Uw Kamer ontvangt twee keer per jaar een voortgangsrapportage over de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA. In deze rapportages wordt de voortgang evenals de behaalde resultaten van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA met uw Kamer gedeeld. De voortgang wordt mede bezien in het licht van de oorspronkelijke doelstellingen van de bijdrage, zoals aan u gemeld in de artikel 100-brief «Nederlandse bijdrage aan MINUSMA» van 1 november 2013 (Kamerstuk 29 521, nr. 213). Tevens ontvangt uw Kamer jaarlijks op de derde woensdag in mei de Kamerbrief «Tussentijdse evaluatie missies en operaties». In deze evaluatie wordt eveneens ingegaan op de behaalde resultaten van de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie MINUSMA. Dit is ook zo vastgelegd in het Toetsingskader 2014.
Vraag 8
Kunt u aangeven of MINUSMA een aanvulling is of een vervanging van de internationale oefening/operatie Flintlock? Heeft de oefening Flintlock nog steeds plaats, wat een foto in Volkskrant veronderstelt (28 september 2017 «Tsjaad: trouwe bondgenoot of vijand van de VS?) Zie ook https://www.nrc.nl/nieuws/2015/12/10/nederland-leidt-afrikanen-op-in-strijd-tegen-terre-1569165-a706367
Antwoord
Flintlock is een internationale militaire oefening die jaarlijks wordt gehouden in meerdere West-Afrikaanse landen. Het doel van deze oefening is tweeledig. Enerzijds stelt deelname aan Flintlock de Nederlandse militairen in staat te oefenen onder de specifieke omstandigheden aldaar, anderzijds draagt de oefening bij aan capaciteitsopbouw van speciale eenheden in de desbetreffende landen. De Nederlandse bijdrage aan de VN-missie MINUSMA betreft de bijdrage aan een missie, waar Nederlandse militairen worden ingezet om stabiliteit en veiligheid in Mali te bevorderen. In het kader van de Nederlandse inspanningen in Mali en de bredere Sahel-regio is de Nederlandse bijdrage aan de oefening Flintlock geen vervanging van, maar complementair en ondersteunend aan de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie in Mali.
Vraag 9
Wat is uw verwachting over de termijn waarin Mali zelf voldoende inlichtingencapaciteit kan ontwikkelen zodat internationale steun daarbij niet meer nodig is?
Antwoord
Inlichtingenactiviteiten die MINUSMA ontplooit zijn erop gericht om de VN-missie effectiever te maken. Capaciteitsopbouw van het Malinese leger op het gebied van inlichtingen valt niet onder het mandaat van MINUSMA.
Vraag 11
Wat was de oorspronkelijke aanleiding om aan MINUSMA mee te gaan doen?
Antwoord
Zoals gemeld in de artikel 100-brief van 1 november 2013 (Kamerstuk 29 521, nr. 213) en de daarop volgende artikel 100-brieven over de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA evenals de brief «Samenhang inspanningen in missies» van 9 augustus 2016 (Kamerstuk 33 694, nr. 9) en de brief «Samenhang inspanningen in missies in 2018» van 4 september jl. (Kamerstuk 33 694, nr. 11) heeft het kabinet besloten om, mede vanwege de gevolgen van instabiliteit in regio’s grenzend aan Europa voor onze eigen veiligheid, een bijdrage te leveren aan de VN-missie MINUSMA in Mali. Vanwege de toenemende terroristische dreiging en irreguliere migratiestromen vanuit de Sahel-regio is de Nederlandse deelname aan MINUSMA in het directe veiligheidsbelang van Nederland en Europa.
Vraag 12
Hoe is de continue beschikbaarheid van helikopters in 2018 geregeld?
Vraag 15
Wat waren de uitkomsten van de Force Generation conferentie voor MINUSMA?
Vraag 16
Zijn er al toezeggingen van andere landen met betrekking tot het VN-rotatieschema voor helikopters? Zo ja, welke toezeggingen en van welke landen?
Vraag 17
Welk land levert in 2018 de medische evacuatiecapaciteit voor Nederlandse militairen? Welke toezeggingen en garanties heeft u hierover?
Vraag 20
Is de Duitse inzet van helikopters – en daarmee ook de medische evacuatiemogelijkheid – in ieder geval gegarandeerd tot eind 2018?
Vraag 21
Hoe lang blijven de Duitse Tigre gevechtshelikopters actief in MINUSMA? Wordt deze capaciteit ook medio 2018 teruggetrokken? Zo ja, hoe gaat dit gat opgevuld worden?
Vraag 101
Is de levering van helikopters door België in de eerste helft van 2018 al zeker? Welke toezeggingen en garanties heeft u hierover?
Vraag 102
Welke landen leveren in 2018 helikopters voor MINUSMA? Welke toezeggingen en garanties heeft u hier al over?
Vraag 103
Kunt u aangeven welke redenen ten grondslag liggen aan het vertrek van de Duitse en Belgische helikopters medio 2018? Waarom trekken de Duitsers hun helikopters al na een jaar terug?
Vraag 108
Wanneer wordt duidelijk of België deelneemt?
Vraag 109
Welk land levert helikopters als de Duitsers en de Belgen hun helikopters medio 2018 terugtrekken?
Antwoord 12, 15, 16, 17, 20, 21, 101, 102, 103, 108, 109
De VN is uiteindelijk verantwoordelijk voor de continuïteit in de beschikbaarheid van helikopters voor MINUSMA. Nederland blijft samen met onder andere Duitsland het belang van een rotatieschema voor helikoptercapaciteit (en andere hoogwaardige capaciteiten) onderstrepen. Dit heeft er onder andere toe geleid dat de VN op 22 mei jl. voor het eerst een Force Generation Conferentie heeft georganiseerd. De VN erkent dat een dergelijk rotatieschema het voor Westerse landen aantrekkelijker maakt om een kritische, maar ook schaarse enabler als helikopters in te zetten voor een VN-missie, omdat vooraf duidelijk is om welke periode het gaat en welk ander land garant zal staan voor aflossing. De aanwezigheid van helikopters is bovendien noodzakelijk om te voorzien in de benodigde medische afvoercapaciteit, een voorwaarde om een bijdrage aan de missie te leveren. Tegelijkertijd heeft de VN op deze manier een garantie op de continue beschikbaarheid van cruciale capaciteiten voor de effectiviteit en robuustheid van de missie. Dit model zou ook toegepast kunnen gaan worden op andere belangrijke maar schaarse capaciteiten (zoals inlichtingen, strategisch transport of special forces).
De aanwezigheid van transporthelikopters in de missie is een vereiste om de medische evacuatiecapaciteit voor Nederlandse militairen te kunnen garanderen.
Duitsland heeft aangekondigd tot medio 2018 helikopters (Tigre-gevechtshelikopters en NH-90 transporthelikopters) in te kunnen zetten in MINUSMA. Met ingang van maart 2018 levert België ook twee NH-90 helikopters. Deze maken deel uit van het Duitse detachement. Naar verwachting zal Duitsland daardoor in april of mei 2018 een Duitse NH-90 transporthelikopter kunnen terugtrekken. In totaal zijn er dan nog vijf NH-90 helikopters aanwezig in Gao.
Het force generation proces voor de inzet van helikopters in MINUSMA in de tweede helft van 2018 is nog in beweging. Tijdens de Force Generation Conferentie hebben verschillende landen gemeld helikopters te kunnen leveren aan MINUSMA, onder voorbehoud van politieke besluitvorming. Thans worden de mogelijkheden voor werkelijke inzet onderzocht. Zodra hierover meer bekend is, wordt uw Kamer geïnformeerd.
Vraag 13
Is er een einddatum voorzien voor de Nederlandse deelname MINUSMA? En voor de missie als geheel?
Antwoord
Het kabinet besluit jaarlijks over de voortzetting van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA. Een Nederlandse bijdrage aan MINUSMA na 2018 vergt te zijner tijd een eigenstandige afweging en een politiek besluit.
Vraag 14
Zal Nederland meedoen aan de door Canada georganiseerde UN Peacekeeping Defence Ministerial? Zo ja, met welke insteek? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Nederland neemt evenals voorgaande jaren deel aan de UN Peacekeeping Defence Ministerial die dit jaar op 14 en 15 november jl. is gehouden in Vancouver. Nederland is evenals voorgaande jaren één van de negen mede-gastheren (co-hosts) van deze bijeenkomst. Tijdens de conferentie wordt gesproken over het belang van voldoende capaciteiten voor VN-vredesmissies (onder andere door het instellen van rotatieschema’s). Ook zal worden gesproken over bescherming van burgers, conflictpreventie, training en capaciteitsopbouw en het vergroten van het aantal vrouwelijke VN-soldaten in missies. Nederland zal de VN bij deze conferentie onder meer aanmoedigen om verder te werken aan het instellen van rotatieschema’s voor cruciale capaciteiten in MINUSMA en VN-missies in brede zin.
Vraag 18
Wat is de reden dat het beheer van Kamp Castor in 2018 wordt overgedragen aan Duitsland?
Antwoord
Zoals ook vermeld in de artikel 100-brief van 11 september jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 349) spant Nederland zich met succes in voor de overdracht van taken aan andere landen. Gezien de toegenomen Duitse deelname aan MINUSMA en de verminderende Nederlandse bijdrage, is het Duitse contigent op Kamp Castor vele malen groter dan de Nederlandse aanwezigheid. Hierdoor ligt de overdracht van het beheer van Kamp Castor aan Duitsland voor de hand. Nederland blijft overigens ondersteuning leveren waar nodig en mogelijk.
Vraag 19
In hoeverre acht het kabinet de huidige Nederlandse bijdrage overdraagbaar na 31 december 2018? Kunt u daarbij onderscheid maken tussen de verschillende types bijdragen/eenheden binnen de huidige missie (lange afstandsverkenning, nationale ondersteuning, stafofficieren en IPO’s) en mogelijke partnerlanden die een rol kunnen spelen bij deze overname?
Antwoord
Zoals ook gemeld in de artikel 100-brief van 1 november 2013 (Kamerstuk 29 521, nr. 213) en achtereenvolgende artikel 100-brieven is de insteek van de Nederlandse bijdrage dat deze overdraagbaar is. De afgelopen jaren is gebleken dat deze opzet is geslaagd. Nederland heeft zich actief ingespannen voor de overdracht van taken aan andere landen. Zo is de Nederlandse bijdrage afgenomen van 450 militairen in 2014 tot 250 militairen eind 2017. Vooral Duitsland heeft een aantal belangrijke taken van Nederland overgenomen, waaronder de Intelligence, Surveillance en Reconnaissance (ISR) – compagnie in 2016, de inzet van transport en gevechtshelikopters in 2017 en ook zal de overdracht van het beheer van Kamp Castor aan Duitsland eind 2017 zijn voltooid. Ook hebben Denemarken en Tsjechië in 2016 een deel van de taken van de Nederlandse Special Forces overgenomen. Alle elementen van de Nederlandse bijdrage zijn in essentie overdraagbaar. Indien in de toekomst taken aan partners worden overgedragen wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.
Vraag 22
Hoe vaak zijn de Tigre-gevechtshelikopters ingezet in 2016 en 2017?
Antwoord
De Duitse Tiger-helikopters zijn sinds april 2017 operationeel. De gegevens over de periode april tot en met juli 2017 zijn bekend. In deze periode zijn de Duitse gevechtshelikopters 58 keer ingezet voor verkenningen, drie keer voor het geven van luchtdekking en zeven keer als Quick Reaction Force (QRF).
Vraag 23
Bedoelt u met de «herstelperiode voor de helikopters» van twee jaar de toestellen zelf of het personeel? In hoeveel tijd kunnen de toestellen weer hersteld zijn?
Antwoord
Het herstel heeft betrekking op zowel personeel als materieel. Naar verwachting zijn per 1 januari 2019 de geoefendheid van de vliegers en de materiële inzetbaarheid van de helikopters op orde.
Vraag 24
Voorziet u ook de inzet van Nederlandse helikopters vanaf 2019? («In het kader van het VN-rotatieschema voor helikopters en politieke besluitvorming door het volgende kabinet zijn Nederlandse helikopters na 2018 beschikbaar voor eventuele inzet in MINUSMA».)
Antwoord
De inzet van helikopters in 2019 in MINUSMA is afhankelijk van de behoeftestelling binnen de VN en vergt te zijner tijd eigenstandige politieke besluitvorming. Daar loopt het kabinet niet op vooruit.
Vraag 25
Is het juist dat Canada inmiddels heeft aangekondigd dat het stopt met deelname aan MINUSMA? Waarom neemt U Canada niet op in de rij van deelnemende landen aan MINUSMA? (p 12) Indien Canada stopt wat betekent dat in uw ogen voor MINUSMA? http://www.reuters.com/article/us-mali-security-canada/canada-stalls-on-mali-mission-could-hit-security-council-bid-idUSKCN1BO2FS.
Antwoord
Canada kondigde eind augustus 2016 aan een hernieuwde bijdrage aan VN-missies te willen leveren. Op dit moment heeft Canada nog niet besloten aan welke VN-missie(s) het in de toekomst wil deelnemen en hoe die bijdrage eruit zal zien. Canada levert dan ook (nog) geen bijdrage aan MINUSMA.
Vraag 26
Wat is het uiteindelijke doel van de langdurige geïntegreerde inzet?
Vraag 27
Welke concrete resultaten dan wel doelen wilt u met de geïntegreerde inzet bereiken? Is bijvoorbeeld een verhoging van de toegang tot onderwijs een van die doelen en zo ja, welke verhoging streeft u na? En zo nee, waarom niet? Is bijvoorbeeld de afname van de jeugdwerkeloosheid en het bieden van een perspectief aan de jongeren een van die doelen, en zo nee, waarom niet? En zo ja, bij welke cijfers is er dan sprake van een succesvolle aanpak?
Vraag 35
Kunt u nader concretiseren wat wordt bedoeld met «perspectief» voor Malinese jongeren? Wanneer is volgens het kabinet sprake van voldoende perspectief en hoe ziet dat er (idealiter) concreet uit?
Vraag 86
Op welke manier heeft een door Nederland gesteund programma 13.493 jongeren geholpen aan een inkomen?
Antwoord 26, 27, 35, 86
De complexe problematiek in Mali vraagt om een geïntegreerde aanpak bestaande uit zowel militaire, diplomatieke als ontwikkelingssamenwerkingsmiddelen. Deze inzet is nodig om bij te dragen aan het bereiken van duurzame stabiliteit en zo ook dreigingen voor Europa als terrorisme en irreguliere migratie tegen te gaan. Aanpak van grondoorzaken, zoals het bieden van perspectief op een toekomst in eigen land aan de groeiende groep jongeren in Mali en daarmee te voorkomen dat zij zich aansluiten bij terroristische groeperingen of de gok wagen op een beter bestaan in Europa, vormt hiervan een cruciaal onderdeel. Nederland steunt dan ook programma’s gericht op beroepsonderwijs en het creëren van werkgelegenheid, waarmee o.a. jongeren in staat worden gesteld in hun levensbehoeften te voorzien.
Het bilaterale Nederlandse programma op het gebied van voedselzekerheid en private sector-ontwikkeling in Mali heeft in 2016 ruim 13.000 familiebedrijven geholpen aan een hoger inkomen. Het aantal jongeren dat hiermee profiteert van een hoger inkomen en toegenomen perspectief ligt boven dit aantal. Onderdeel van dit programma is bijvoorbeeld het Value Chains Strengthening Programme for Food Security dat de private sector ondersteunt in de uienteelt en visserij. Dit programma helpt de betrokken producenten om efficiënter om te gaan met natuurlijke hulpbronnen en hun opbrengst te verhogen. Ook neemt de verwerking van producten dankzij het programma toe, wat zorgt voor een grotere toegevoegde waarde en meer inkomsten voor de lokale bevolking.
Vraag 28
Behoort Mali tot de ring van instabiliteit rondom Europa? Wanneer zal de ring rond Europa volgens het kabinet stabiel zijn?
Vraag 29
Wat is uw schatting of prognose van de termijn van internationale betrokkenheid in Mali?
Antwoord 28, 29
Mali maakt deel uit van de Sahel-regio; een turbulente regio in de «ring van instabiliteit» rondom Europa. Mede vanwege toenemende dreigingen zoals terrorisme, grensoverschrijdende criminaliteit, zoals smokkel van drugs en wapens en irreguliere migratie, is stabiliteit in Mali en de Sahel-regio van strategisch belang voor Nederland en Europa. Dankzij MINUSMA zijn in dat kader de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet in Mali. Zo is in 2015 het vredesakkoord ondertekend en zijn meer dan 500.000 ontheemden en ongeveer 60.000 vluchtelingen teruggekeerd naar huis. Tegelijkertijd laten recente ontwikkelingen op het gebied van veiligheid zien dat internationale betrokkenheid vooralsnog nodig blijft.
Zoals ook vermeld in de brief «Samenhang Nederlandse inspanningen in missies in 2018» van 4 september jl. (Kamerstuk 33 694, nr. 11) is het de verwachting dat de verslechterde veiligheidssituatie in de gehele ring van instabiliteit rondom Europa (zowel aan de zuidflank als aan de oostflank) voorlopig aanhoudt. Internationale betrokkenheid bij Mali, de Sahel-regio en de ring van instabiliteit in zijn geheel blijft dan ook hard nodig.
Vraag 30
Als het cruciaal is dat de missie over voldoende middelen beschikt om haar mandaat uit te kunnen voeren, naar welke middelen verwijst u dan?
Antwoord
De VN-missie MINUSMA opereert onder zeer complexe omstandigheden, waaronder de dreiging van terroristische aanslagen tegen de missie. Het is dan ook cruciaal dat de missie over voldoende hoogwaardige capaciteiten en goed getrainde troepen beschikt om haar taken uit te kunnen voeren. Met de innovatieve en hoogwaardige Nederlandse bijdrage op het gebied van inlichtingen levert Nederland een belangrijke bijdrage aan het effectief functioneren van de missie. Ook ondersteunt Nederland waar mogelijk de VN bij het instellen van rotatieschema’s voor cruciale capaciteiten zodat deze continu beschikbaar zijn voor inzet in MINUSMA. Op aandringen van Nederland wordt in het MINUSMA-mandaat (VN-resolutie 2364) hier dan ook nadrukkelijk aandacht voor gevraagd. Tevens levert Nederland via het Amerikaanse African Contingency Operations Training Assistance (ACOTA) programma een bijdrage aan de capaciteitsopbouw van Afrikaanse troepen die ook in MINUSMA worden ingezet. Naast militaire capaciteiten is het ook van belang dat de missie over voldoende (financiële) middelen in het MINUSMA Trust Fund beschikt om onder andere via quick impact projecten basisvoorzieningen voor de bevolking te faciliteren. Mede met het oog op steun van de bevolking voor het vredesproces is zichtbaar vredesdividend voor de lokale bevolking immers cruciaal. Nederland levert een bijdrage van 2 miljoen euro aan het MINUSMA Trust Fund, gericht op de versterking van de justitiële sector evenals een bijdrage van 675.000 euro om MINUSMA te ondersteunen in de bemiddelende taken rondom het vredesproces. Een geïntegreerde aanpak is essentieel om effectief uitvoering te kunnen geven aan het mandaat, daarom levert Nederland twee civiele adviseurs die de verbinding leggen tussen de militaire en civiele activiteiten van de missie.
Vraag 31
Kunt u toelichten wat de voortgang bij de structurele hervormingen van de veiligheidssector voor de Malinese overheid bemoeilijkt? En zo nee, waarom niet? En zo ja, zijn er behalve druk van de internationale gemeenschap nog andere instrumenten die de Malinese overheid kunnen ondersteunen bij de noodzakelijke hervormingen?
Vraag 33
Op welke manier tracht MINUSMA de Malinese autoriteiten te assisteren bij het doorvoeren van structurele hervormingen van de veiligheidssector?
Antwoord 31, 33
Structurele hervorming van de veiligheidssector wordt bemoeilijkt door onenigheid tussen de Malinese partijen over de uitvoering van de afspraken hierover in het vredesakkoord. Deze zijn mede ingegeven door verschillende belangen, zoals lokale controle over drugsroutes maar ook gebrek aan staatsgezag in met name het noorden en het midden van het land. Het proces van «ontwapening, demobilisatie en re-integratie» (disarmament, demobilisation and reintegration – DDR) vormt een cruciale eerste stap en MINUSMA speelt hierin een belangrijke ondersteunende rol. Dit doet de missie onder andere door begeleiding van de gemengde patrouilles van de gewapende groepen en het Malinese leger die moeten voorzien in de veiligheid van de bevolking en de interim-autoriteiten.
Naast het uitoefenen van internationale druk op de Malinese partijen om de afspraken in het vredesakkoord na te komen, ontplooit de internationale gemeenschap diverse activiteiten ter ondersteuning van het hervormingsproces van de veiligheidssector. Zo dragen MINUSMA en de EU-missies EUCAP Sahel Mali en EUTM Mali bij aan capaciteitsopbouw van het Malinese politieapparaat en het Malinese leger. Ook speelt MINUSMA een coördinerende rol in de internationale ondersteuning voor het hervormen van de Malinese veiligheidssector. De missie faciliteert regelmatig overleg tussen de betrokken internationale actoren, zoals de EU-missies en vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap in Mali. Hiernaast adviseren experts van MINUSMA de Malinese autoriteiten en de gewapende groepen die deelnemen aan het vredesproces over de door te voeren hervormingen.
Nederland financiert een programma van het Geneva Centre for the Democratic Control of Armed Forces (DCAF) dat technische assistentie verleent aan de Malinese veiligheidsinstanties om op meer transparante wijze verantwoording af te leggen aan het parlement, maatschappelijk middenveld, de ombudsman en de media.
Vraag 32
Bent u bekend met de inhoud van de inbreng van de Coordination des Mouvements de l'Azawad (CMA)? En zo ja, is het redelijk dat zij menen de inbreng onvoldoende is meegenomen? En zo nee, ziet u mogelijkheden om te bevorderen dat de CMA alsnog meer of beter betrokken worden bij het handvest gezien het belang van het gevolg geven door de Malinese overheid aan de richtlijnen in het handvest?
Vraag 34
Wordt er op diplomatiek niveau gepoogd om CMA toch het nationaal handvest te laten ondertekenen? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Vraag 46
Is de centrale regering van Mali bereid in te gaan op de eisen van CMA? Heeft dat al plaats gehad en wat is het gevolg voor de rechtsstaat?
Vraag 54
Deelt u de analyse dat er feitelijk sprake is van oorlog tussen de regering van Mali en de CMA? Indien neen, waarom niet?
Antwoord 32, 34, 46, 54
De autoriteiten en de Coordination des Mouvements de l’Azawad (CMA) zijn niet met elkaar in oorlog. De CMA en het Plateforme zijn de gewapende groepen die het vredesakkoord hebben ondertekend en werken sinds de ondertekening van het akkoord in 2015 samen met de Malinese autoriteiten aan de uitvoering daarvan. Het handvest – een onderdeel van het vredesakkoord – is na intensieve onderhandeling tussen de CMA, het Plateforme en de Malinese autoriteiten tot stand gekomen en bevat waardevolle aanwijzingen over door te voeren hervormingen van de staat. Onvrede onder de achterban van de CMA over onderdelen van het handvest heeft ertoe geleid dat de CMA heeft afgezien van ondertekening.
Nederland en de rest van de internationale gemeenschap blijven op ambtelijk en politiek niveau druk uitoefenen op de betrokken Malinese partijen om alle onderdelen van het vredesakkoord uit te voeren, waaronder het handvest. Het sanctieregime, dat op 5 september jl. door de VNVR werd opgericht, biedt de internationale gemeenschap daarnaast een concreet drukmiddel om op te treden tegen personen of groepen die het vredesproces saboteren.
Vraag 36
Kunt u aangeven wat de ervaringen zijn over de verhouding van de taak om grootscheepse migratie naar Europa te verhinderen en terrorismebestrijding?
Antwoord
De stabiliserende rol van MINUSMA is cruciaal om Malinese jongeren perspectief te geven op een toekomst in eigen land. Stabiliteit en toekomstperspectief zijn noodzakelijk om de groeiende groep jongeren in Mali ervan te weerhouden om te migreren richting Europa of om zich aan te sluiten bij terroristische groeperingen.
Vraag 37
Bent u van plan om te pleiten een internationale onderzoekscommissie in te stellen om oorlogsmisdaden binnen het Malinese leger te onderzoeken? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
Vraag 59
Hoeveel mensenrechtenschendingen heeft de mensenrechtenafdeling van MINUSMA vanaf het begin van dit jaar tot nu toe gedocumenteerd?
Vraag 60
Hoeveel onderzoeken zijn er naar aanleiding van de maandelijkse bijeenkomsten tussen MINUSMA en de Malinese autoriteiten sinds het begin van dit jaar gestart en in hoeveel gevallen heeft dit daadwerkelijk tot vervolging geleid?
Antwoord 37, 59, 60
De mensenrechtenafdeling van MINUSMA onderzoekt sinds het begin van de missie mensenrechtenschendingen gepleegd door het Malinese leger en de gewapende groepen. In 2017 documenteerde deze afdeling 252 gevallen van mensenrechtenschendingen, met in totaal 667 slachtoffers. In augustus 2017 deelde MINUSMA 151 geverifieerde gevallen met het Malinese Ministerie van Justitie ter beoordeling en opvolging. Gevallen waarbij verdachten deel uitmaken van het Malinese leger worden tevens gedeeld met de legerleiding. Er is maandelijks overleg over mensenrechtenschendingen tussen de mensenrechtenafdeling van MINUSMA en de Malinese autoriteiten. In geen van de gevallen is tot dusver nog tot vervolging overgegaan omdat de komende tijd nog meer onderzoek nodig is naar mogelijke verdachten en door de moeizame vergaring van bewijsmateriaal. Nederland spoort de Malinese autoriteiten, onder wie de Malinese Minister van Justitie, aan om voortgang te maken bij de lopende onderzoeken, zodat ook tot vervolging kan worden over gegaan. Dit is immers van groot belang om straffeloosheid tegen te gaan. Ook het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsprogramma zet met het speerpunt veiligheid en rechtsorde in op het bestrijden van straffeloosheid. Dit vindt onder andere plaats door inzet op verbetering van de samenwerking in de strafrechtketen (politie, openbaar ministerie, rechtspraak, gevangeniswezen).
Naar aanleiding van het in september jl. verschenen rapport van Human Rights Watch over mensenrechtenschendingen in Mali, richten de Malinese strijdkrachten op korte termijn een onderzoekscommissie op. Deze commissie zal worden ondersteund door een Amerikaanse mensenrechtenexpert en de beschuldigingen aan het adres van het Malinese leger onderzoeken.
MINUSMA werkt tevens aan de oprichting van een internationale onderzoekscommissie voor mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden in Mali, zoals in het vredesakkoord overeen is gekomen. Deze commissie zal mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden van zowel de gewapende groepen als het Malinese leger onderzoeken, met als uiteindelijke doel dat de daders van deze misdaden worden vervolgd om zo straffeloosheid tegen te gaan.
Vraag 38
Wat gebeurt er met de uitvoering van het akkoord van de betrokken Malinese partijen als MINUSMA in 2018 zou vertrekken?
Vraag 39
Kan de aanwezigheid van buitenlandse troepen mogelijk negatieve effecten hebben op de situatie in Mali?
Antwoord 38, 39
De aanwezigheid van MINUSMA in Mali is erop gericht om de stabiliteit in Mali te herstellen, zodat de Malinese bevolking in vrede en veiligheid kan leven. MINUSMA is opgericht op verzoek van de Malinese regering zelf, toen het land omver dreigde te worden gelopen door jihadisten in 2012. Naast het herstel van stabiliteit levert MINUSMA ook een belangrijke bijdrage aan het ondersteunen van de Malinese partijen bij de uitvoering van het in 2015 ondertekende vredesakkoord. Mede dankzij de komst van MINUSMA zijn in Mali belangrijke stappen gezet, zoals uiteengezet in de artikel 100-brief van 11 september jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 349). De situatie is echter nog broos en de noodzaak voor de aanwezigheid van MINUSMA is er nog steeds. Goede communicatie van en over MINUSMA met de civiele omgeving blijft van belang. De Nederlandse civiele adviseur in Gao speelt hierin een belangrijke rol.
Vraag 40
Waaruit bestaat de onenigheid over de criteria voor kandidaten voor de onafhankelijke internationale waarnemer? En tussen wie is die onenigheid? Gezien het belang van de onafhankelijke internationale waarnemer, welke stappen neemt men om de onenigheid te overbruggen?
Antwoord
Het vredesakkoord voorziet in de aanstelling van een onafhankelijke internationale waarnemer die toeziet op de voortgang van het vredesproces en de partijen aanspoort opvolging te geven aan de gemaakte afspraken. Aanvankelijk kwamen de deelnemende partijen aan het vredesakkoord overeen dat de onafhankelijke internationale waarnemer een Franstalig individu zou worden. Een deel van de partijen heeft echter hun voorkeur voor het Carter Center geuit. Dit is een niet-gouvernementele, Amerikaanse organisatie gespecialiseerd op het gebied van bemiddeling. Inmiddels hebben alle partijen hiermee ingestemd en is het Carter Center in september jl. verzocht deze rol op zich te nemen. Het Carter Center heeft eind oktober laten weten hiertoe bereid te zijn. De onenigheid tussen de partijen is dus opgelost.
Vraag 41
Wat is de reactie van de VN-Veiligheidsraad op de open brief van de Malinese overheid waar deze pleit voor het instellen van sancties tegen individuen die het vredesproces belemmeren?
Vraag 49
Welke partijen hebben niet de bereidheid het vredesakkoord uit te voeren?
Vraag 50
Tegen welke individuen wil de Malinese overheid sancties ingesteld hebben?
Antwoord 41, 49, 50
De VN-Veiligheidsraad (VNVR) heeft positief gereageerd op de brief van de Malinese regering. Op basis hiervan heeft de VNVR op 5 september jl. unaniem ingestemd met de oprichting van een sanctieregime gericht tegen spoilers van het vredesproces. De resolutie stelt dat sancties zich kunnen richten op alle betrokken entiteiten, alsook individuele leden hiervan. Dit betekent dat sancties ook kunnen worden opgelegd aan de Malinese autoriteiten. Het sanctiecomité en het daarbij behorende panel of experts is nog in oprichting.
Zoals ook gesteld in het antwoord op vraag 31 bevinden zich binnen alle ondertekenende partijen van het vredesakkoord individuen die belang hebben bij het tegenwerken van het vredesproces. Naast de ondertekenende partijen zijn in Noord- en Centraal-Mali diverse terroristische groeperingen actief die het vredesproces frustreren. Onder druk van de internationale gemeenschap, onder andere door instelling van het sanctieregime, kan de invloed van deze tegenwerkende groepen worden verkleind. Daarnaast heeft de bemiddelende rol van MINUSMA tot doel de ondertekenende partijen constructief samen te laten werken om voortgang te bewerkstelligen in het vredesproces.
Vraag 42
Ziet u mogelijkheden voor MINUSMA om in Noord-Mali een grotere rol te spelen bij de stabilisering van het gebied?
Antwoord
MINUSMA draagt bij aan de stabilisering van Noord-Mali via;
– De militaire aanwezigheid van MINUSMA in het noorden, onder ander door de patrouilles die de missie uitvoert in het kader van het beschermen van de burgerbevolking;
– De bemiddelende en ondersteunende rol die de missie speelt bij de uitvoering van het vredesakkoord;
– Vredesdividend door herstel van basisvoorzieningen voor de lokale bevolking in het noorden.
MINUSMA blijft inzetten op bovengenoemde sporen. Om duurzame stabiliteit te realiseren is het tevens van belang dat ook de presentie van de Malinese autoriteiten in Noord-Mali toeneemt om basisvoorzieningen, veiligheid en goed bestuur voor de bevolking in het noorden te kunnen faciliteren.
De Nederlandse ontwikkelingssamenwerking ondersteunt dit onder meer door samen met MINUSMA te werken aan verbetering van de strafrechtketen (politie, openbaar ministerie, rechtspraak en gevangeniswezen) in de betreffende regio’s, door inzet van juridisch adviseurs voor de lokale bevolking en het meer betrekken van de bevolking (met name jongeren) bij lokaal bestuur.
Zoals vermeld in de eerdergenoemde brief van 20 oktober (Kamerstuk 29 521, nr. 352) en de brief van 1 december 2017 over munitie en medische zorg in Mali (Kamerstuk 29 521, nr. 354) zijn de operaties waarbij moet worden teruggevallen op de militaire basis in Kidal nog niet hervat.
Vraag 43
Op welke manier zal MINUSMA pogen de veiligheid te garanderen in Noord-Mali wanneer het tot een referendum over de grondwetsherziening komt?
Vraag 44
Is er al meer duidelijkheid of en wanneer het referendum gehouden zal worden?
Vraag 48
Kunt u nader ingaan op de Nederlandse zorgen over de grondwetsherziening? Welke elementen uit de grondwetsherziening baren het kabinet het meeste zorgen? Klopt de onvrede van de Malinese bevolking dat de macht van de president met de grondwetsherziening wordt uitgebreid?
Antwoord 43, 44, 48
De regering heeft het referendum over de grondwetsherziening onder druk van de bevolking uitgesteld. Op 20 september jl. kondigde de Malinese president Keïta in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aan dat het referendum is uitgesteld, maar niet is «afgesteld». Het is nog onbekend wanneer en in welke vorm de grondwetsherziening weer op de agenda zal worden gezet. Oorspronkelijk zou het referendum tegelijkertijd met lokale en regionale verkiezingen eind 2017 worden gehouden, maar hier heeft de regering inmiddels van afgezien.
Het oorspronkelijke voorstel over de grondwetsherziening zou de president inderdaad grotere bevoegdheden geven. Zo zou de president het recht krijgen zijn premier en de regering te ontslaan. Daarnaast werd voorgesteld om een senaat op te richten, zoals is afgesproken in het vredesakkoord. Ook hierbij zou de president relatief veel macht krijgen omdat hij een derde van de senatoren zou mogen benoemen. Nederland maakt zich zorgen over de democratische uitwerking van deze elementen en blijft samen met de internationale gemeenschap het belang van structurele, inclusieve hervormingen onderstrepen.
Zoals vermeld in het hernieuwde mandaat van MINUSMA (VN-resolutie 2364) kan de missie technische ondersteuning bieden, veiligheidsmaatregelen nemen en het referendum monitoren zodra dit referendum plaatsvindt.
Vraag 45
Waarom denkt u dat de voortgang van het vredesproces zo traag verloopt?
Antwoord
Partijen die een aantal jaren geleden nog met elkaar in conflict waren, geven nu gezamenlijk uitvoering aan het in 2015 ondertekende vredesakkoord. Dit was een aantal jaren geleden nog ondenkbaar en in die zin zijn, mede dankzij MINUSMA, belangrijke stappen voorwaarts gezet. Zo zijn in vier van de vijf noordelijke regio’s de interim-besturen operationeel en zijn in Gao de gemengde patrouilles van de gewapende groepen en het Malinese leger inmiddels op gang. De lokale dimensies van het conflict (zoals controle over smokkelroutes), de toenemende aanwezigheid van terroristische groeperingen in Mali en de uiteenlopende belangen van de bij het vredesakkoord betrokken partijen bemoeilijken een spoedige uitvoering van het vredesakkoord.
Vraag 47
Wat is uw taxatie van het vermogen van de staat om verkiezingen te organiseren, met alle noodzakelijke voorbereidingen, garantie op een goed verloop en niet te beïnvloeden tellingen?
Antwoord
De laatst gehouden verkiezingen waren de gemeenteraadsverkiezingen van 20 november 2016. Hierbij zijn de Malinese autoriteiten met ondersteuning van MINUSMA erin geslaagd om in 644 van de 702 gemeenten verkiezingen te organiseren, met een totale opkomst van 53 procent. De eerstvolgende verkiezingen zijn de lokale verkiezingen, die zijn gepland voor december 2017. In mei 2018 staan de presidentiële verkiezingen op de agenda. De internationale gemeenschap zal er bij de Malinese autoriteiten op aandringen dat zij zich maximaal inspannen om alle Malinezen de mogelijkheid te geven hun stem uit te brengen en eerlijke verkiezingen te organiseren. Ook voorziet het hernieuwde MINUSMA-mandaat in een ondersteunende rol voor MINUSMA bij de aankomende verkiezingen en het constitutionele referendum, door het bieden van technische assistentie en het nemen van veiligheidsmaatregelen (VN-resolutie 2364).
Vraag 51
Hoe wordt de coördinatie van de verschillende veiligheidsactoren in de regio op dit moment gewaarborgd?
Vraag 56
Worden de door MINUSMA vergaarde inlichtingen gedeeld met de leiding van de operatie Barkhane en de G-5 troepenmacht?
Vraag 58
Worden de inlichtingen die de Nederlandse troepenmacht verzamelt direct of indirect gedeeld met de Franse operatie Barkhane en de G5-troepenmacht?
Antwoord 51, 56, 58
MINUSMA en Barkhane wisselen onderling informatie uit over de veiligheidssituatie in Mali en ook wordt informatie uitgewisseld over geplande en lopende operaties om op die manier operaties te de-conflicteren. Mede op aandringen van Nederland verzoekt het hernieuwde MINUSMA-mandaat (VN-resolutie 2364) de coördinatie en de informatie-uitwisseling tussen MINUSMA, de Franse missie Barkhane en de G5-troepenmacht te versterken. De VN-lidstaten, bilaterale en multilaterale partners worden opgeroepen hun activiteiten gericht op de aanpak van grensoverschrijdend terrorisme, criminaliteit en mensensmokkel zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Ook de intensieve samenwerking met de EU op het gebied van capaciteitsopbouw en hervormingen van de veiligheidssector is in het mandaat vastgelegd. In VN-resolutie 2359 van 21 juni jl. waarin de oprichting van de G5-troepenmacht wordt verwelkomd, wordt het belang van coördinatie tussen de verschillende veiligheidsactoren nogmaals onderstreept. De eerste operatie van de G5-troepenmacht is van 28 oktober jl. tot 11 november jl. uitgevoerd.
In de praktijk wordt de coördinatie vooral geborgd door de uitwisseling van verbindingsofficieren. Het Malinese leger heeft verbindingsofficieren geplaatst bij de hoofdkwartieren van MINUSMA, Barkhane en de EU-trainingsmissie EUTM. Ook de internationale missies onderling plaatsen verbindingsofficieren. Daarnaast is er wekelijks overleg tussen de internationale veiligheidsactoren waarin informatie wordt uitgewisseld, de planning van operaties op elkaar wordt afgestemd en waar mogelijk wordt samengewerkt. MINUSMA kan in extremis een beroep doen op Barkhane en MINUSMA levert logistieke ondersteuning aan EUTM Mali en EUCAP Sahel Mali.
Vraag 52
Kunt u aangeven hoe vergevorderd de oprichting van de G-5 troepenmacht is?
Vraag 53
Is het aannemelijk dat de G5-regionale troepenmacht op termijn de taken van MINUSMA overneemt?
Vraag 55
Op welke termijn verwacht u dat de landen van de Sahel zelf de veiligheid in de regio kunnen handhaven?
Antwoord 52, 53, 55
Op 4 september jl. is uw Kamer per brief geïnformeerd over de oprichting van de G5-troepenmacht (Kamerstuk 29 521, nr. 348). Vervolgens heeft op 9 september jl. de Malinese president Keïta het hoofdkwartier van de regionale G5-troepenmacht in Sévaré geopend. 28 oktober jl. tot 11 november jl. is de eerste operatie uitgevoerd en ook zijn reeds een aantal stafofficieren werkzaam op het hoofdkwartier van de troepenmacht. De verdere operationalisering van de troepenmacht is deels afhankelijk van de internationale steun die de komende tijd wordt gemobiliseerd. Het VN rapport van de Secretaris-Generaal over de G5-troepenmacht van 16 oktober jl. onderstreept het belang van de snelle operationalisering van de G5-troepenmacht en roept de internationale gemeenschap nogmaals op om hier een bijdrage aan te leveren.
Het is een positieve ontwikkeling dat de G5-landen verantwoordelijkheid nemen voor veiligheid in hun regio. Het mandaat van de G5-troepenmacht is complementair aan dat van MINUSMA en richt zich voornamelijk op de bestrijding van grensoverschrijdend terrorisme, criminaliteit en mensensmokkel. De aanwezigheid van de internationale gemeenschap blijft vooralsnog noodzakelijk voor de stabiliteit en veiligheid van Mali en de bredere Sahel.
Vraag 57
Kunt u nader verklaren waarom de terreurdreiging en het aantal aanslagen in Mali toeneemt terwijl zowel de Franse operatie Barkhane als de G5-troepenmacht een anti-terreur mandaat hebben?
Vraag 104
Wat heeft MINUSMA het afgelopen jaar bereikt in de strijd tegen terroristische organisaties in Mali?
Vraag 105
In hoeverre heeft MINUSMA bijgedragen aan het verkleinen het gewelddadige optreden van terroristische organisaties in Mali? Waaruit blijkt dit?
Antwoord 57, 104, 105
De terrorismedreiging in Mali is, ondanks de stabiliserende rol die MINUSMA speelt in Mali, het afgelopen jaar toegenomen. Terroristische groeperingen werken nauwer samen en maken effectief gebruik van gemarginaliseerde bevolkingsgroepen en de strijd tussen gewapende etnische groeperingen. Naast de Franse operatie Barkhane die beschikt over een anti-terrorisme mandaat kan ook de G5-troepenmacht op termijn een belangrijke rol spelen bij de aanpak van grensoverschrijdende problemen, zoals terrorisme. Van 28 oktober jl. tot 11 november jl. is de eerste operatie van de G5-troepenmacht uitgevoerd.
MINUSMA heeft geen anti-terrorisme mandaat. De stabiliserende rol die de missie in Mali heeft is echter wel cruciaal om terrorisme, irreguliere migratie en georganiseerde criminaliteit tegen te gaan. Tevens ondersteunt MINUSMA de terugkeer van de staatsstructuren in het noorden en het midden van het land, waardoor de Malinese autoriteiten in staat worden gesteld op termijn zelf de veiligheid in Mali te kunnen garanderen. Ook is de United Nations Police (UNPOL) het afgelopen jaar een pilot community policing gestart. Een van de doelstellingen van het project is om door middel van nauwe samenwerking tussen de politie en lokale gemeenschappen, radicalisering eerder te signaleren en aan te pakken. Verder draagt MINUSMA bij aan de slagkracht van de Malinese in terrorismebestrijding gespecialiseerde onderzoeksteams, onder andere door forensische ondersteuning te bieden.
Om de Malinese autoriteiten op termijn in staat te stellen effectiever op te treden tegen terroristische organisaties, is de capaciteitsopbouw van de Malinese veiligheidssector essentieel. De EU-missies EUTM Mali en EUCAP Sahel Mali leveren hier een belangrijke bijdrage aan door het trainen en adviseren van het Malinese leger en de binnenlandse veiligheidsdiensten (politie, gendarmerie en nationale garde).
Vraag 61
Wat doet men om de beperkte en verder afnemende toegang tot basisvoorzieningen in Centraal-Mali tenminste een halt toe te roepen?
Vraag 62
Welke maatregelen worden er getroffen om ook in Centraal-Mali de omstandigheden te verbeteren en daar de presentie van de overheid te versterken?
Vraag 65
Op welke wijze worden de toenemende zorgen over Centraal-Mali geadresseerd binnen en buiten MINUSMA? Bestaan er concrete plannen om de situatie te verbeteren? Zo ja, kunt u daar een beeld van schetsen? Speelt Nederland daar een specifieke rol bij? Graag een toelichting.
Antwoord 61, 62, 65
De situatie in Centraal-Mali is allereerst de verantwoordelijkheid van de Malinese autoriteiten. De internationale gemeenschap, waaronder MINUSMA, speelt bij het stabiliseren van Centraal-Mali een ondersteunende rol. Begin 2017 hebben de Malinese autoriteiten een plan opgesteld voor stabiliteit in Centraal-Mali, onder andere door herstel van staatsgezag in de regio en terugkeer van basisvoorzieningen voor de lokale bevolking. Ook binnen de internationale gemeenschap wordt de noodzaak voor het verbeteren van de situatie in Centraal-Mali erkend. Zowel de VN als de EU breiden hun presentie in deze regio thans uit. Deze is mede gericht op het ondersteunen van de Malinese autoriteiten bij de uitvoering van het Malinese stabilisatieplan voor Centraal Mali.
Nederland heeft het belang van toenemende internationale betrokkenheid bij Centraal-Mali zowel binnen VN- als EU-verband actief bepleit. Het Nederlandse ontwikkelingsprogramma in Mali richt zich eveneens grotendeels op Centraal-Mali. Zoals ook vermeld in de artikel-100 brief van 11 september jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 349) betreft dit activiteiten ter bevordering van waterbeheer, voedselzekerheid, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en de rechtsstaat.
Vraag 63
Wordt, gezien de toenemende onveiligheid ook voor humanitaire konvooien, de mogelijkheid van voedseldroppings in Mali overwogen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
In Mali is sprake van humanitaire nood. Internationale hulporganisaties werken nauw samen met lokale organisaties om voedselhulp daar te krijgen waar het nodig is. Deze samenwerking zal uitgebreid worden. Ondanks het feit dat humanitaire toegang nog verbeterd kan worden, wordt een groot deel van de hulpbehoevende bevolking wel bereikt. Voedselonzekerheid en ondervoeding is een serieuze zaak, maar er is op het moment geen sprake van een hongersnood. Voedseldroppings lossen voedselonzekerheid en ondervoeding slechts tijdelijk op, omdat direct contact van humanitaire hulporganisaties met de lokale bevolking wenselijk is om de precieze noden in kaart te brengen. Daarnaast zijn voedseldroppings zeer kostbaar, veelal een factor tien meer dan transport over de weg. Het lijkt vooralsnog dan ook geen effectieve keuze om in te zetten op voedseldroppings.
Vraag 64
Welke concrete inspanningen verricht het kabinet in Mali ten behoeve van terreurbestrijding? Kunt u dit overzichtelijk maken in de vorm van een tabel, inclusief projecten, bedragen en doelstellingen?
Vraag 83
Op welke concrete manier wordt radicalisering onder jongeren tegengegaan en hoeveel jongeren zijn bereikt in dat kader?
Antwoord 83, 64
Als onderdeel van een breder (hulp)programma op het gebied van vrede en veiligheid, stabiliteit, bevordering van rechtstaat en mensenrechten, richten de Nederlandse inspanningen zich op dit moment specifiek op rehabilitatie en re-integratie van Foreign Terrorist Fighters en het voorkomen van radicalisering onder lokale gemeenschappen met een bijzondere focus op jongeren. Met het project «Engaging Youth as Actors of Peace» worden in regio’s waar terroristische groeperingen bijzonder actief zijn en onder de kwetsbare bevolking veel aanhang weten te werven, ongeveer 160 jongeren met een leidende rol in hun gemeenschap getraind om beter in staat te zijn invloed uit te oefenen op besluitvorming in hun gemeenschap. Door grotere betrokkenheid en inspraak wordt de weerbaarheid van deze jongeren sterker en zetten we in op het verminderen van hun kwetsbaarheid voor radicalisering. Verder worden 1.600 gemeenschapsleden actief betrokken en 9.600 bewoners bereikt.
Project |
Doelstelling |
Uitvoerende organisatie |
Looptijd |
Bedrag |
---|---|---|---|---|
«Rehabilitation and reintegration Foreign Terrorist Fighters» |
Het ondersteunen van de Malinese autoriteiten bij het vormen van een strategie t.b.v. de berechting maar ook rehabilitatie en re-integratie van Foreign Terrorist Fighters. |
International Institute for Justice and the Rule of Law |
2016–2018 |
Euro 643.000 |
Ondersteunen G5 Regional Platform for Security Cooperation |
Het ondersteunen van de capaciteit van de nationale onderdelen van G5-samenwerking op het gebied van onderzoek, vervolging en regionale samenwerking, onder andere gericht op de strijd tegen terrorisme en Foreign Terrorist Fighters. |
UNODC/ G5 Sahel |
2017–2018 |
Euro 550.000 |
«Engaging Youth as Actors of Peace» |
Het in staat stellen van jongeren om meer invloed te krijgen op besluitvorming op lokaal niveau en andere activiteiten om radicalisering tegen te gaan in grensregio tussen Mali en Burkina Faso. Meer inspraak voor jongeren lokaal niveau versterkt hun weerbaarheid en vermindert kwetsbaarheid voor gewelddadig extremisme. |
Search for Common Ground |
2017–2018 |
Euro 400.000 |
Nederland kijkt naar verdere mogelijkheden om in Mali en de Sahel specifiek bij te dragen aan contraterrorisme, het voorkomen van gewelddadig extremisme en radicalisering.
Vraag 66
Hoeveel van de 3,8 miljoen hulpbehoevenden in Mali worden op dit moment voorzien van hulp?
Vraag 67
Is de hulp die gegeven wordt aan de 3,8 miljoen hulpbehoevenden in Mali toereikend? Zo ja, waaruit blijkt dit? Zo nee, wat zal eraan gedaan worden om deze mensen toch de hulp te bieden die zij nodig hebben?
Vraag 74
Op welke wijze wordt humanitaire toegang tot moeilijk toegankelijke gebieden (Noord- en Centraal-Mali) afgedwongen, anders dan met behulp van MINUSMA-troepen? Kunt u schetsen hoeveel van de hulp momenteel aankomt en niet aankomt in deze gebieden?
Antwoord 66, 67, 74
Volgens gegevens van de VN hebben 3,8 miljoen van de in totaal 18,3 miljoen Malinezen humanitaire hulp nodig. Het Humanitarian Response Plan (HRP) van de VN gaat uit van een budget van 305 miljoen dollar om de 1,36 miljoen meest kwetsbare hulpbehoevenden van levensreddende hulp te voorzien. De VN maakt daarbij een afweging tussen de ernst van de noden, humanitaire toegang en beschikbare financiering. Vanwege onderfinanciering en beperkte humanitaire toegang ontvangt slechts een deel van de 1,36 miljoen meest kwetsbaren de benodigde hulp. Hulporganisaties werken zo efficiënt mogelijk, onder meer via lokale organisaties, om humanitaire toegang te vergroten en maximale hulp te bieden aan mensen in nood. In moeilijk toegankelijke gebieden, zoals in het noorden, is MINUSMA op dit moment de enige actor die waar nodig toegang kan ondersteunen door het beschermen van hulpverleners of het beveiligen van transport. Hier wordt in de praktijk echter weinig gebruik van gemaakt, onder meer vanwege het beginsel van humanitaire neutraliteit waaraan veel van deze organisaties zich gebonden achten. Andere hulporganisaties zien begeleiding van konvooien door MINUSMA als een risico omdat het volgens hen aanvallen van gewapende groeperingen kan uitlokken.
Vraag 68
Kunt u aangeven wat het precieze bedrag is van geoormerkte bilaterale humanitaire hulpgelden van Nederland aan Mali?
Antwoord
Nederland verleent geen geoormerkte bilaterale humanitaire hulpgelden aan Mali. Nederland geeft ongeoormerkte bijdragen aan VN-organisaties, het Central Emergency Relief Fund (CERF) en International Committee of the Red Cross (ICRC). Met deze bijdragen kunnen de organisaties zelf beslissen waar de ongeoormerkte middelen worden ingezet, hierbij zijn de volgende criteria leidend;
hulp bieden waar de nood het hoogst is, de hoogte van het hulpverzoek, de verwachte bijdragen van andere donoren en de hoogte van de bijdragen in het verleden.
Vraag 69
Kunt u ingaan op de doelstellingen en omvang van de EU-missies EUCAP Sahel Mali en EUCAP Sahel Niger?
Vraag 70
In hoeverre zijn de EU-missies gebonden aan de conditie dat de samenwerking bij gedwongen terugkeer moet verbeteren?
Vraag 80
Wat zijn de behoeften van de Sahel-landen in het kader van de EU-missies EUCAP Sahel Mali en EUCAP Sahel Niger? Zijn deze groter dan waarin de EU kan voorzien?
Antwoord 69, 70, 80
Zowel de Malinese als de Nigerese binnenlandse veiligheidssector wordt geconfronteerd met forse veiligheidsdreigingen waaronder terrorisme, criminaliteit en irreguliere migratie. Ook liggen er in beide landen nog grote uitdagingen op het gebied van Security Sector Reform. EUCAP Sahel Niger en EUCAP Sahel Mali richten zich op de capaciteitsopbouw van de binnenlandse veiligheidsdiensten (gendarmerie, politie en nationale garde), waardoor de lokale autoriteiten beter in staat worden gesteld deze problematiek effectief aan te pakken. Dit is voorlopig nog hard nodig.
Om te bepalen of het mandaat van de missies nog voldoende aansloot bij de lokale behoefte is in 2014 een strategic review van EUCAP Sahel Niger uitgevoerd en in 2016 van EUCAP Sahel Mali. Dit heeft in overleg met de Nigerese en Malinese autoriteiten, geleid tot een uitbreiding van de taken van de missies, waaronder het bieden van ondersteuning bij de aanpak van migratie en mensensmokkel. Hoewel geen directe koppeling is gemaakt tussen de EU-inzet in missies en terugkeer, dragen de missies wel bij aan een context van samenwerking, vertrouwen en capaciteitsversterking tussen de verschillende instellingen die nodig is om terugkeer mogelijk te maken. Om de regionale aanpak van de EU-missies te bevorderen wordt er momenteel door de regional coordination cell een inventarisatie gemaakt van de behoefte van de veiligheidssectoren van de G5-landen. EUCAP Sahel Niger bestaat uit maximaal 165 lokale en internationale stafleden. EUCAP Sahel Mali bedraagt maximaal 194 stafleden.
Vraag 71
Welke concrete inspanningen verricht het kabinet in Mali ten behoeve van de bestrijding van irreguliere migratie? Kunt u dit overzichtelijk maken in de vorm van een tabel, inclusief projecten, bedragen en doelstellingen?
Antwoord
De migratieproblematiek in Mali vergt een brede, geïntegreerde aanpak. Hieronder vallen activiteiten op het gebied van de aanpak van grondoorzaken van irreguliere migratie, bestrijding van mensensmokkel, beheer van irreguliere migratiestromen, en bevordering van vrijwillige terugkeer en herintegratie. Nederland werkt daarbij complementair aan de inzet van de Europese Unie, zoals de programma’s die uit het EU Noodfonds voor Afrika (EUTF) gefinancierd worden, in te zien op de internetpagina van de Europese Commissie. In het overzicht hieronder staan de programma’s waar Nederland financieel aan bijdraagt in Mali en de bredere Sahel regio en die specifiek gericht zijn op de bestrijding van mensensmokkel en het beheer van irreguliere migratiestromen.
Projectnaam |
Uitvoerder |
Bedrag |
Doelstelling |
---|---|---|---|
Ondersteuning aan het Malinees migratiebeleid (PONAM) |
Ministerie van Migratie in Mali |
0,5 miljoen euro |
Mali heeft een geïntegreerd migratiebeleid sinds 2016. Dit beleid voorziet in de bescherming van migranten, het faciliteren van legale migratie en bevordering van coördinatie omtrent migratievraagstukken. De Nederlandse bijdrage biedt de mogelijkheid om dit beleid tot uitvoer te brengen. |
Versterking van de capaciteiten van West-Afrikaanse landen om irreguliere migratie aan te pakken met in achtneming van mensenrechten. |
UN Office on Drugs and Crime (UNODC) / Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) |
2,0 miljoen euro |
Dit programma ondersteunt West-Afrikaanse overheden in de ontwikkeling van wetgeving en juridische capaciteiten om mensenhandelaars en -smokkelaars op te pakken en veroordelen. Beoogt bevordering grensoverschrijdende samenwerking; verbeterde bescherming mensenrechten van migranten en vluchtelingen; hulp voor slachtoffers mensenhandel. |
Informatiecampagnes in de Sahel en Hoorn van Afrika |
International Organization for Migration (IOM) i.s.m. lokale partners |
2,0 miljoen euro |
Campagnes om (potentiële) migranten te waarschuwen voor de grote risico’s van migratie via mensensmokkelaars (incl. informatie over alternatieven). |
Training documentfraude |
Expertisecentrum Identiteits- en documentfraude (ECID) van de Koninklijke Marechaussee |
250.000 euro |
Het afgelopen jaar heeft een Nederlandse expert van het ECID zes trainingen verzorgd op het gebied van documentfraude. Deze inzet wordt komend jaar geïntensiveerd. |
Vraag 72
Kunt u inzicht geven in de concrete inzet (en de aard daarvan) van Nederlandse troepen tegen irreguliere migratie en mensensmokkel in Mali? Hoe ziet die inzet eruit en wat is de uitkomst ervan tot nu toe?
Vraag 76
Is het regulieren van migrantenstromen doelstelling van MINUSMA?
Vraag 93
Waarom is het opnieuw niet gelukt om het MINUSMA-mandaat met betrekking tot het tegengaan van mensensmokkel en irreguliere migratie ambitieuzer te maken? Welke partijen lagen dwars en waarom?
Antwoord 72, 76, 93
De stabiliserende rol van MINUSMA is cruciaal om ervoor te zorgen dat met name de groeiende groep jongeren perspectief krijgt op een toekomst in eigen land. Tevens is de stabiliserende rol van MINUSMA van groot belang om ervoor te zorgen dat de nog ruim 140.000 vluchtelingen die in de buurlanden verblijven terug kunnen keren naar Mali in plaats van verder te migreren naar Europa. Mede dankzij de stabiliserende rol van MINUSMA zijn inmiddels zo’n 60.000 vluchtelingen en meer dan 400.000 ontheemden teruggekeerd naar Noord-Mali. Ook ondersteunt MINUSMA de Malinese autoriteiten bij de ontwikkeling van een nationaal grensbeleid en draagt UNPOL bij aan de capaciteitsopbouw van de Malinese politie waardoor zij in staat worden gesteld om effectiever op te treden tegen irreguliere migratie vanuit en door Mali. Ook de EU-missies EUCAP Sahel Mali en EUCAP Sahel Niger dragen door middel van training en advies bij aan de capaciteitsopbouw van de Malinese veiligheidsdiensten op het gebied van migratiemanagement.
Op uitdrukkelijke wens van Nederland is in 2015 het tegengaan van mensensmokkel opgenomen in de preambule van het VN-mandaat (VN-resolutie 2227). De preambule is juridisch niet bindend, maar bevat wel een stevige politieke aanwijzing over de achtergrond en het doel van de resolutie. Door Nederlandse diplomatieke inspanningen is de tekst bij de verlenging van het mandaat in 2016 en in 2017 gehandhaafd. Binnen de VNVR was, mede vanwege de al beperkte middelen waarmee de missie het huidige mandaat moet uitvoeren, niet voldoende draagvlak om het tegengaan van irreguliere migratie een van de executieve taken van de missie te maken.
Vraag 73
Kunt u een stand van zaken geven ten aanzien van de migratiecompact tussen de EU en Mali?
Antwoord
Migratiecompacts tussen de EU en landen als Mali zijn onderdeel van het bredere EU Partnership Framework met derde landen. In het kader daarvan zijn concrete vormen van samenwerking met Mali begonnen. Het EU Noodfonds voor Afrika (EUTF) financiert in Mali elf grote programma’s op thema’s als de bevordering van (jeugd-) werkgelegenheid, stimulering van lokale bedrijvigheid en herintegratie van teruggekeerde migranten. De Europese Commissie meldt in het vijfde voortgangsrapport van het partnerschapsraamwerk met Mali enige vooruitgang op het gebied van terugkeersamenwerking, maar geeft daarbij aan dat de inspanningen van de Malinese autoriteiten op dit terrein dienen te worden verhoogd.
Vraag 75
Hoeveel uitgeprocedeerde asielzoekers en illegale Malinezen heeft Mali teruggenomen uit Nederland sinds de aanvang van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA? Werkt Mali voldoende mee met de terugname van eigen onderdanen, waartoe het juridisch en politiek verplicht is?
Antwoord
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld in de brief van 1 maart jl. (Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 1333), hebben de Malinese autoriteiten aangegeven te willen meewerken aan gedwongen terugkeer indien vaststaat dat de betreffende illegaal in Nederland verblijvende vreemdeling de Malinese nationaliteit heeft. Voor die gevallen zegt Mali toe een reisdocument af te zullen geven voor terugkeer naar Mali. Het aantal Malinezen dat in aanmerking komt voor een vertrekprocedure is gering. Sinds mei 2014 zijn er ongeveer tien vreemdelingen zelfstandig teruggekeerd vanuit Nederland naar Mali. In diezelfde periode zijn er geen personen gedwongen teruggekeerd uit Nederland naar Mali, omdat de Malinese nationaliteit niet kon worden vastgesteld. Terugkeersamenwerking met Mali is belangrijk onderdeel van de dialoog met dit land en wordt zowel op bilateraal niveau als in EU-verband actief aan de orde gesteld.
Vraag 77
Kunt u specificeren wat de prioriteiten zullen zijn bij het Nederlands voorzitterschap van het overleg van de internationale gemeenschap in Mali?
Antwoord
In 2018 zal Nederland als voorzitter regelmatig namens de internationale donorgemeenschap in Mali in gesprek gaan met de Malinese autoriteiten over de ontwikkelingen in het land en de internationale steun. Nederland wil zich in de context van ontwikkelingen in 2018 bij dit overleg meer dan voorheen concentreren op een beperkt aantal dossiers in een poging hier voortgang op te bewerkstelligen. Prioriteiten voor Nederland zijn het goede verloop van de presidentiële verkiezingen, vooruitgang op het gebied van goed bestuur, en veiligheid en ontwikkeling in Centraal-Mali. Daarnaast blijft Nederland en de rest van de internationale gemeenschap op ambtelijk en politiek niveau druk uitoefenen op de betrokken Malinese partijen voor de inclusieve uitvoering van het vredesakkoord ten behoeve van terugkeer van veiligheid en ontwikkeling in Noord-Mali.
Vraag 78
Is de «diplomatieke antenne» in Niamey reeds ontplooid? Waar zal deze «antenne» worden gehuisvest? En wat wordt zijn/haar concrete takenpakket?
Antwoord
De «diplomatieke antenne» in de hoofdstad van Niger, Niamey is bijna operationeel. Logistieke aspecten zoals beveiliging en huisvesting worden nu uitgewerkt. Onderhandelingen zijn gaande om de Nederlandse antenne onder te brengen bij de Belgische vertegenwoordiging in Niamey.
De antenne zal zich hoofdzakelijk bezighouden met het monitoren van de problematiek omtrent irreguliere migratie door Niger richting Europa. Nederland streeft met het opzetten van deze diplomatieke presentie allereerst naar een betere informatiepositie, om te bepalen hoe Nederland Niger het beste bij kan staan in het tegengaan en voorkomen van irreguliere migratie via Niger. Ook biedt aanwezigheid in de regio Nederland een betere positie om de inzet vanuit de EU op dit thema te monitoren en eventueel bij te sturen en aan te vullen.
Vraag 79
Waarom zijn enkele regionale interim-besturen nog niet operationeel?
Antwoord
Inmiddels zijn in vier van de vijf noordelijke regio’s de interim-besturen operationeel. In de regio Kidal is het interim-bestuur nog niet operationeel vanwege onenigheid tussen de gewapende groepen over de precieze samenstelling van de gemengde patrouilles. Conform de afspraken in het vredesakkoord moeten deze patrouilles bestaan uit de gewapende groepen en het Malinese leger. Deze moeten namelijk de veiligheid van het interim-bestuur garanderen. MINUSMA bemiddelt tussen betrokken partijen om overeenstemming te bereiken over deze samenstelling. Een kleine doorbraak werd bereikt op 21 september jl., toen de gouverneur van Kidal terugkeerde naar de stad. De gouverneur wees erop dat de Coordination des Mouvements de l’Azawad (CMA) hem goede beveiliging had geboden. Ook kondigde hij direct concrete verbeteringen in de stad aan, zoals het herstarten van de elektriciteitscentrale en de (her)opening van scholen. De gouverneur kan mogelijk een impuls geven aan onderhandelingen over de gemengde patrouilles.
Vraag 81
Waaruit blijkt dat het trainen van Malinese militairen door VN-militairen zijn vruchten heeft afgeworpen?
Antwoord
Het trainen van het Malinese leger behoort niet tot de taken van MINUSMA maar is belegd bij de trainingsmissie van de Europese Unie, EUTM Mali. De trainingsmissie heeft al aan meer dan 10.000 Malinese soldaten een militaire basistraining gegeven. Hiermee levert EUTM Mali een belangrijke bijdrage aan de capaciteitsopbouw van het Malinese leger De missie biedt ook training en advies aan de hogere kaders van het Malinese leger en voorziet in specialistische trainingen, op onder andere het gebied van counter- improvised explosive devices en planning. De focus van de missie is onder het derde mandaat (van maart 2016 t/m mei 2018) meer komen te liggen op «train the trainer» activiteiten om de capaciteitsopbouw ook duurzaam te kunnen bestendigen.
Vraag 82
Is het nodig dat Nederland materiaal levert om valse documenten te herkennen, terwijl Frankrijk zich hier ook mee bezighoudt?
Antwoord
Nederland acht het van belang om de inzet in Mali op het gebied van documentfraude zo goed mogelijk te laten aansluiten bij internationale initiatieven. Om te bepalen waar en hoe de Nederlandse expertise op het gebied van documentfraude het beste kan worden ingezet, is zorgvuldig gekeken naar de lokale behoeften en reeds bestaande activiteiten. Met de inzet van het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten (ECID) bleek Nederland een waardevolle aanvulling te kunnen bieden aan een Frans trainingsprogramma gericht op de capaciteitsversterking van de grensautoriteiten op het internationale vliegveld in Bamako. Frankrijk en Nederland zijn een taakverdeling overeengekomen waarbij ECID vooral expertise en materiaal zal gaan leveren op het gebied van documentfraude, terwijl Frankrijk zich primair richt op identiteitsfraude. De eerste gezamenlijke training is op 3 november jl. succesvol afgerond. Door samen te werken zijn Nederland en Frankrijk in staat een effectievere bijdrage te leveren aan de aanpak van de migratieproblematiek.
Vraag 84
Wat betekent de uitdrukking «steeds meer» in de zin «Deze uitdagingen hebben vaak een grensoverschrijdend karakter en steeds meer initiatieven die Nederland ondersteunt zijn dan ook regionaal van aard»?
Antwoord
Waar Nederland in het verleden veelal projecten steunde met activiteiten in een specifiek land, financiert het in toenemende mate organisaties en activiteiten die meerdere landen bestrijken of grensoverschrijdend werken. Een voorbeeld hiervan is het programma van de Danish Demining Group (DDG) dat samenwerking bevordert tussen lokale gemeenschappen, autoriteiten en veiligheidsdiensten in de grensgebieden tussen Mali, Burkina Faso en Niger. Hiermee voorkomt dit programma lokale conflicten en vergroot het de stabiliteit in deze grensregio’s, wat beter grensbeheer en de aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit faciliteert.
Vraag 85
Welke Nederlandse bedrijven zijn betrokken en achten zij hun bedrijfsresultaten bevredigend op basis van dit beleid?
Antwoord
Uit oogpunt van vertrouwelijkheid worden geen lijsten van bedrijven die deelnemen aan handelsmissies naar Mali gepubliceerd. De invloed van de handelsmissies op bedrijfsresultaten van deelnemende bedrijven is alleen zichtbaar voor de bedrijven zelf. Wel werden de handelsmissies door de deelnemende bedrijven positief geëvalueerd en zijn, zoals reeds vermeld in de artikel 100-brief van 11 september jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 349), in de periode 2013–2017 tussen 59 bedrijven partnerschappen gesloten en tussen 28 bedrijven contracten getekend.
Vraag 87
Wat is het percentage vrouw van de 1.200 jongerenleiders die op 51 locaties zijn opgeleid? Wat doet u om het percentage vrouwen te vergroten?
Vraag 88
Zal er bij de uitbreiding van het programma met nog eens 100 gemeenschappen en 2.000 jongeren in het bijzonder aandacht worden geschonken aan het aantal vrouwen dat hier deel van uitmaakt? En zo nee, waarom niet?
Antwoord 87, 88
Gelijke deelname van mannen en vrouwen is een van de uitgangspunten van het programma. Vrouwen vormen 50% van de 1.200 opgeleide jongerenleiders. Ook bij de uitbreiding van het programma worden evenveel mannen als vrouwen betrokken.
Vraag 89
Hoe groot schat u het effect van groene grondoorzaken, zoals extreme droogte, op het conflict in Mali?
Antwoord
Het is niet mogelijk een kwantificering te geven van het effect van extreme droogte op het conflict in Mali, maar dát het een effect heeft is zeer aannemelijk. Droogte in de Sahara en de noordelijke Sahel is weliswaar van alle tijden en toch hebben, door de eeuwen heen, bevolkingsgroepen er een bestaan gevonden. Door veranderende economische, sociale en politieke omstandigheden en door een sterk groeiende bevolking staan deze eeuwenoude bestaanswijzen onder druk. Bevolkingsgroei verhoogt de vraag naar land en leidt tot degradatie en uitputting van natuurlijke hulpbronnen (landbouwgronden, graaslanden, waterputten), waardoor de veehouderij en de akkerbouw minder bestand zijn tegen droge periodes die door klimaatverandering langer en onvoorspelbaarder zullen worden. De toenemende schaarste draagt bij aan een gebrek aan perspectief op economische en sociale ontwikkeling en is zo een voedingsbodem voor onvrede, rivaliteit en lokale conflicten.
Vraag 90
Klopt het dat uraniummijnbouw in Mali zeer waterintensief is? Hoe verhoudt dat zich tot de beperkte beschikbaarheid van water in Mali? Hoe houden de Nederlandse inspanningen op het gebied van water rekening met de uitbreiding van waterintensieve mijnbouw?
Antwoord 90
Voor zover bekend zijn de mogelijkheden voor uraniummijnbouw onderzocht, maar wordt er op dit moment in Mali geen uranium gewonnen. Vanaf een bepaalde omvang van mijnbouwactiviteiten is het in Mali verplicht om een milieueffectrapport op te stellen, waarin ook verbruik en vervuiling van water wordt meegenomen. Via het Nederlandse ontwikkelingssamenwerking-programma in Mali is Nederland betrokken bij het integraal waterbeheer programma van de Malinese overheid in het stroomgebied van de Niger. Hierbij wordt onder andere gewerkt aan het in kaart brengen van alle watergebruikers en hun behoeftes, ten einde te komen tot een afgewogen en duurzame verdeling van het water.
Vraag 91
Hoe ziet u erop toe dat maatregelen, genomen binnen het mandaat van MINUSMA, duurzaam zijn en niet bijdragen aan klimaatverandering?
Antwoord 91
Binnen de VN is er steeds meer aandacht voor het mitigeren van negatieve klimaateffecten van vredesmissies. Het VN-departement voor Peacekeeping Operations en het Departement of Field Support voert sinds 2009 beleid om negatieve klimatologische impact op de omgeving en de lokale bevolking van vredesmissies te minimaliseren. Bij de oprichting van MINUSMA in 2013 werd de missie als eerste VN-missie, expliciet opgeroepen om gevolgen voor klimaat in overweging te nemen bij de uitvoering van het mandaat en passende maatregelen te nemen om negatieve impact zoveel mogelijke te voorkomen (VN-resolutie 2100). De Environment and Culture Unit binnen MINUSMA is belast met de uitvoering van het environmental action plan, dat zich onder andere richt op afvalverwerking, beperken van watergebruik en het vergroten van het milieubewustzijn van MINUSMA-troepen door middel van trainingen.
Nederland zet zich ook actief in om de ecologische voetafdruk van het Nederlands-Duitse kamp Castor in Gao zoveel mogelijk te beperken. Zo heeft Nederland een innovatieve wateringszuiveringsinstallatie op het kamp geïnstalleerd waarmee met minimaal energiegebruik afvalwater gezuiverd wordt voor hergebruik. Ook wordt met behulp van zonnepanelen een belangrijk deel van de benodigde energie opgewekt. Hiernaast worden door het Ministerie van Defensie bedrijven en kennisinstellingen actief gemobiliseerd om de Nederlandse kennis en kunde op dit gebied verder te ontwikkelen en daardoor de ecologische voetafdruk van militaire bases te verkleinen. Dit gebeurt onder andere in het Fieldlab SMART Base te Soesterberg, dat op 13 juni jl.
Vraag 92
Hoe verhoudt de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA zich tot de bijdrage van andere aan MINUSMA deelnemende landen, in het bijzonder de Europese landen?
Vraag 97
Kunt u een overzicht geven van de totale opbouw van MINUSMA, dus van de bijdragen van alle landen als geheel?
Vraag 98
Maakt Frankrijk deel uit van MINUSMA?
Antwoord 92, 97, 98
Nederland was het eerste Europese land dat in 2013 besloot een bijdrage te leveren aan MINUSMA. Sindsdien heeft Nederland zich actief ingespannen om de betrokkenheid van Westerse landen bij de missie te vergroten en taken over te dragen aan andere landen. De Nederlandse bijdrage is inmiddels dan ook gedaald van 450 militairen in 2014 naar 250 militairen eind december 2017. Op dit moment zijn er in totaal 20 Europese landen actief in de missie, waarvan Duitsland, Nederland en Zweden de grootste bijdrage leveren. Frankrijk concentreert zich vooral op de anti-terrorisme missie Barkhane, die bestaat uit ongeveer 4.000 Franse militairen en levert daarnaast met 21 militairen en 9 politieagenten een bescheiden bijdrage aan MINUSMA.
Onderstaande tabel geeft een totaaloverzicht van de VN-lidstaten die momenteel bijdragen aan MINUSMA op volgorde van het aantal militairen en politieagenten. Het betreft een momentopname van 31 augustus jl. zoals opgenomen in het VN-rapport van de Secretaris-Generaal van 28 september jl.
Europese Landen |
Aantal militairen |
Aantal politieagenten |
Duitsland |
559 |
16 |
Nederland |
279 |
4 |
Zweden |
213 |
6 |
Denemarken |
65 |
5 |
Frankrijk |
21 |
9 |
België |
20 |
– |
Noorwegen |
16 |
– |
Estland |
10 |
– |
Finland |
6 |
9 |
Zwitserland |
5 |
4 |
Roemenië |
1 |
7 |
Litouwen |
5 |
– |
Oostenrijk |
3 |
– |
Verenigd Koninkrijk |
2 |
– |
Letland |
2 |
– |
Portugal |
2 |
– |
Bosnië en Herzegovina |
2 |
– |
Tsjechië |
1 |
– |
Italië |
1 |
– |
Hongarije |
– |
1 |
Overige landen |
||
Burkina Faso |
1.719 |
171 |
Bangladesh |
1.539 |
280 |
Tsjaad |
1.398 |
7 |
Togo |
940 |
287 |
Senegal |
827 |
284 |
Niger |
862 |
33 |
Guinee |
857 |
19 |
Benin |
262 |
154 |
China |
403 |
– |
Cambodja |
303 |
– |
Nigeria |
85 |
141 |
Ghana |
221 |
– |
Egypte |
74 |
145 |
Ivoorkust |
152 |
10 |
Nepal |
155 |
– |
El Salvador |
104 |
– |
Liberia |
73 |
– |
Tunesië |
– |
55 |
Verenigde Staten |
26 |
– |
Kameroen |
2 |
17 |
Jemen |
4 |
8 |
Kenia |
9 |
– |
Indonesië |
8 |
– |
Sierra Leone |
8 |
– |
Sri Lanka |
7 |
– |
Mauritanië |
5 |
– |
Jordanië |
1 |
4 |
Gambia |
4 |
– |
Bhutan |
3 |
– |
Burundi |
– |
3 |
Armenië |
1 |
– |
Ethiopië |
1 |
– |
Guinee-Bissau |
1 |
– |
Vraag 94
Welke economische belangen heeft China in Mali?
Antwoord
Het kabinet heeft geen gedetailleerd inzicht in de economische activiteiten van China in Mali. Mali lijkt economisch geen prioriteitsland voor China. China verstrekt leningen aan en investeert in Mali, maar op een relatief kleine schaal en vooral gericht op het verbeteren van de infrastructuur.
Vraag 95
Hoe verloopt het met de uitvoering van de taken in het mandaat, zoals het herstel van het staatsgezag en de bescherming van burgers?
Antwoord
MINUSMA speelt een belangrijke ondersteunende rol bij de uitvoering van het vredesakkoord. Hierin zijn onder andere afspraken gemaakt over het herstel van staatsgezag. Zo zijn in vier van de vijf noordelijke regio’s de interim-besturen operationeel. Ook is op 19 september jl. de gouverneur van Kidal permanent teruggekeerd naar Kidal-stad. In Gao zijn ook de gemengde patrouilles van de gewapende groepen en het Malinese leger reeds van start gegaan om de veiligheid voor de bevolking te verbeteren. Ook voert MINUSMA op dagelijkse basis patrouilles uit om zo adequaat burgers te beschermen. Ook worden MINUSMA-troepen, waaronder de Nederlandse militairen, ingezet voor de-escalatie om zo bij te dragen aan het voorkomen van conflicten. Ook de bemiddelende rol die MINUSMA vervult tussen de gewapende groepen draagt hieraan bij.
Vraag 96
Wat heeft het vergaren van inlichtingen door de VN-militairen concreet opgeleverd in de strijd tegen terroristische organisaties in Mali?
Antwoord
MINUSMA heeft geen mandaat om terroristische organisaties te bestrijden. De inlichtingenvergaring is daar dus ook niet primair op gericht. Wel bouwt de missie informatie op over terroristische organisaties door bijvoorbeeld (forensisch) onderzoek te doen naar aanslagen. Deze informatie is van belang om de beschermingsmaatregelen van de missie aan de dreiging te kunnen aanpassen en de civiele en militaire aanwezigheid van MINUSMA in het noorden te kunnen behouden. Daarnaast worden inlichtingen verzameld om actoren die het vredesproces (kunnen) verstoren in kaart te brengen. Daaronder kunnen zich partijen bevinden die als terroristisch kunnen worden bestempeld. In algemene zin gebruikt MINUSMA de informatie op basis van inlichtingen om haar bemiddelende rol in het vredesproces te versterken. Het vergaren van inlichtingen maakt ook mogelijk dat MINUSMA de afgelopen jaren geregeld wapenopslagplaatsen heeft onderkend en ontmanteld.
Vraag 100
Is de eenheid voor langeafstandsverkenning al eens ingezet voor de-escalerend optreden bij acute dreigingssituaties? Zo ja, kunt u toelichten waar en wanneer?
Antwoord
In het eerste kwartaal van 2017 is de eenheid voor langeafstandverkenning door de Force Commander ingezet in Timboektoe om de daar aanwezige MINUSMA-eenheden te versterken en bij te dragen aan een robuuste aanwezigheid («show of force»). Ook in juni 2017 is de eenheid in deze rol ingezet in Kidal.
Vraag 106
Kunt u de verlenging van de uitzendduur van KMAR-functionarissen van zes naar negen maanden nader toelichten? Is dit niet in strijd met hun uitzendbescherming en de arbeidsvoorwaarden?
Vraag 107
Hoeveel KMAR-functionarissen hebben de verlenging van hun uitzendduur van zes naar negen maanden geweigerd?
Antwoord 106, 107
In april 2017 heeft MINUSMA aan de UN Police Division in New York laten weten dat zij vanaf dat moment slechts kandidaten die voor minimaal negen maanden worden aangeboden, voor posities binnen de missie in beschouwing zou nemen. Als reden hiervoor werd aangevoerd dat uit een evaluatie van de bijdragen van UNPOL-personeel aan de verwezenlijking van het mandaat van MINUSMA was gebleken dat een bijdrage van minder dan negen maanden niet efficiënt is. Een uitzendduur korter dan negen maanden hindert het overbrengen van expertise en het bewaken van het institutioneel geheugen van de missie. Overigens is de reguliere vereiste voor de minimale inzetduur bij de VN twaalf maanden. Dit geldt eveneens voor de civiele missies van de EU.
Dit had directe gevolgen voor de groep van negen Individual Police Officers (IPO’s) van de Koninklijke Marechaussee (KMar), die voor zes maanden aan de missie waren aangeboden en derhalve niet in beschouwing werden genomen. Daarmee dreigde de KMar-bijdrage met IPO’s aan MINUSMA per direct te worden beëindigd. Mede om deze reden heeft de Commandant der Strijdkrachten (CDS) ingestemd met een verzoek van de KMar om IPO’s voortaan met een uitzendduur van negen maanden aan MINUSMA aan te bieden, mits de betrokken militairen hiermee vrijwillig instemmen. Van de groep van negen IPO’s heeft niemand tegen een langere uitzendduur bezwaar gemaakt en derhalve zijn allen later opnieuw aangeboden. Twee IPO’s van de KMar die reeds in Mali uitgezonden waren hebben gedurende hun uitzending hun uitzendduur vrijwillig van zes naar negen maanden verlengd.
De arbeidsvoorwaarden van Defensie staan een langere uitzendduur dan de regulier gehanteerde zes maanden toe. Met enige regelmaat worden (veelal individueel uitgezonden) militairen voor meer dan zes maanden uitgezonden. In beginsel wordt hierbij een maximale uitzendduur van twaalf maanden gehanteerd. Met de term uitzendbescherming wordt gedoeld op het beleid dat uitgezonden militairen in beginsel na terugkeer tweemaal de duur van uitzending niet opnieuw worden uitgezonden.
Vraag 110
Wat wordt er ondernomen om partijen die momenteel niet betrokken zijn bij het vredesproces daar toch bij te betrekken?
Antwoord
Bij het vredesakkoord van juni 2015 waren alle partijen betrokken die toentertijd bereid waren tot onderhandelen. Deze partijen hebben zich verenigd in het regeringsgezinde Plateforme des mouvements du 14 juin 2014 (Plateforme) en de separatistische Coordination des Mouvements de l’Azawad (CMA).Overige partijen betroffen hoofdzakelijk terroristische groeperingen. Sindsdien zijn verschillende splintergroeperingen ontstaan uit het Plateforme en de CMA, vermoedelijk omdat zij meenden op individuele basis groter profijt te kunnen halen uit de onderhandelingen over de uitvoering van het vredesakkoord. Steeds is gepoogd de onderhandelingen en het overleg over de uitvoering zo inclusief mogelijk te houden en tegelijkertijd fragmentatie te voorkomen. De internationale gemeenschap dringt bij de Malinese regering aan op het doorvoeren van inclusieve hervormingen, waarbij de belangen van alle Malinezen in acht worden genomen.
Vraag 111
Hoe verklaart u dat MINUSMA de VN-missie is waarin de meeste dodelijke slachtoffers zijn gevallen als gevolg van vijandelijk geweld?
Vraag 112
Wat zal er concreet gedaan worden om de VN-militairen het komende jaar beter te beschermen dan het jaar hiervoor?
Antwoord 111, 112
De VN-missie MINUSMA in Mali is de eerste VN-missie die te maken heeft met een hoge terroristische dreiging. Terroristische groeperingen in vooral het noorden en in toenemende mate ook Centraal-Mali plegen aanslagen tegen het Malinese leger, MINUSMA en Barkhane. MINUSMA-kampen en konvooien zijn daardoor regelmatig doelwit van gerichte aanslagen door terroristische groeperingen die het vredesproces trachten te ondermijnen.
Om haar personeel beter te beschermen tegen deze dreiging, heeft MINUSMA extra maatregelen genomen op basis van integrated defence plans die zijn opgesteld voor Bamako en de regio’s. De huisvesting in Gao, Kidal, Mopti en Timboektoe is versterkt en de inrichting van de kampen op deze locaties wordt herzien op basis van de huidige dreiging. Tevens is een sense-and-warn systeem uitgerold in Gao, Kidal en Timboektoe, waardoor het personeel tijdig een veilige locatie kan bereiken in geval van beschietingen. Dit systeem wordt op korte termijn uitgerold in de overige regio’s. Daarnaast besteedt MINUSMA veel aandacht aan counter-improvised explosive devices maatregelen en voert de missie extra patrouilles uit, ook met Quick Reaction Forces. Die bestaan bijvoorbeeld uit voorlichting en lessen hierover aan VN-soldaten uit alle rangen en het begeleiden van konvooien met helikopters of Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s) zoals de Heron. In de opwerkperiode voor Nederlandse militairen wordt ook expliciet aandacht besteed aan veiligheidsaspecten. Ten slotte worden op dit moment door Duitsland op Kamp Castor in Gao de force protection maatregelen uitgebreid en indien nodig aangepast op basis van het actuele dreigingsbeeld.
Vraag 113
Is de wisselende kwaliteit van de traumazorg van de VN al aangekaart? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Vraag 114
Kunt u de opmerking «de kwaliteit van de traumazorg van de VN varieert» nader toelichten? Betekent dit dat de kwaliteit van de traumazorg van de VN soms te wensen overlaat? Zo ja, kunt u dit nader toelichten?
Antwoord 113, 114
Heden gaat u eveneens de Kamerbrief munitie en medische zorg toe. In deze brief is het volgende vermeld over de medische zorg:
«Op medisch gebied kan ik u melden dat van 20 tot en met 23 oktober jl. de commandant van de Defensie Gezondheidszorg Organisatie als hoogste medische autoriteit (HMA), ondersteund door een militair chirurg, een werkbezoek in Kidal heeft afgelegd om de medische keten wederom te beoordelen. Het bezoek heeft uitgewezen dat het medische personeel in het role 2 hospitaal goed is opgeleid voor levensreddende chirurgie en ruime ervaring heeft. De Togolese artsen maken weliswaar gebruik van andere protocollen dan Nederlandse collega’s, maar die protocollen en de uitrusting zijn passend voor de levensreddende chirurgie waarvoor het hospitaal is bestemd. Bloed wordt door de Nederlandse bloedbank Sanquin geleverd.
De gezamenlijke oefening die in september is gehouden naar aanleiding van het concept OvV-rapport, was zowel voor de Nederlandse als voor de Togolese medische teams van meerwaarde. Dergelijke oefeningen zullen periodiek worden herhaald, zodat nieuwe lichtingen van Togolees en Nederlands personeel bekend raken met elkaars procedures, wat de verdere samenwerking ten goede komt.
De HMA heeft tijdens zijn werkbezoek aan Kidal geconcludeerd dat de zorg die het Togolese hospitaal kan leveren afdoende is voor levensreddende chirurgie. Ook de ondersecretaris generaal van de VN voor vredesmissies (DPKO), Lacroix, stelde in een gesprek met de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Defensie en marge van de VN Vredesmissieconferentie in Vancouver vast dat de VN hoge eisen stelt aan medische installaties die lidstaten leveren, dat het Togolese role 2 ziekenhuis in dit opzicht zichtbaar is verbeterd in het afgelopen jaar en voldoet aan de VN eisen. Om te garanderen dat tijdens de inzet blijvend aan deze eisen wordt voldaan, voeren de VN ook zelf inspecties uit. Het Togolese role 2 voorziet in levensreddende zorg (life and limb saving surgery) wanneer de patiënt vanwege de omstandigheden of zijn toestand niet (tijdig) per helikopter kan worden geëvacueerd.
Zoals in de brief van 20 oktober jl. is gesteld, is Nederland op dit moment met de VN in gesprek over de kwaliteit van de medische evacuatie. De VN heeft sinds september jl. permanent een helikopter in Kidal gestationeerd die 24 uur per dag inzetbaar is voor medische evacuatie. Deze helikopter is, zo heeft de HMA tijdens zijn bezoek aan Kidal vastgesteld, uitgerust met meerdere crews, een capabel en op haar taken berekend medisch team en heeft hoogwaardige medische apparatuur aan boord. De VN heeft daarnaast bevestigd dat de helikopter op elk moment van de dag binnen 20 minuten kan opstijgen en volledig gereed kan zijn voor medische evacuatie. De ondersecretaris generaal van de VN voor vredesoperaties Lacroix heeft zich in Vancouver bereid getoond om de afspraken met de VN op korte termijn vast te leggen.
Voor het kabinet is de kwaliteit van de medevac-helikopter in Kidal, gecombineerd met de 24/7 inzetbaarheid voor medische evacuatie en de afspraken die de Nederland met de VN heeft gemaakt over de daadwerkelijke inzet voor medische evacuatie meer dan voldoende om ook de operaties vanuit en rondom de militaire basis in Kidal te hervatten.
Echter, gezien de gebeurtenissen in Kidal en de wens van het kabinet om aan de hoogste eisen van veiligheid en medische capaciteiten te voldoen in het inzetgebied, zal het kabinet aanvullend en in dit unieke geval aan een derde partij vragen om een analyse van de aanwezige medische capaciteiten in Kidal. Het kabinet zal de Kamer zo spoedig mogelijk informeren over deze analyse en afspraken met de VN.»
Vraag 115
Wanneer worden de uitkomsten verwacht van het gezondheidskundig onderzoek naar lange termijneffecten van blootstelling aan (fijn)stof?
Vraag 118
Wanneer wordt de Kamer op de hoogte gesteld van het gezondheidskundig onderzoek naar de gezondheidsklachten van de uitgezonden militairen op de lange termijn?
Antwoord 115, 118
Op het rapport «Fijn stof blootstelling Mali [MINUSMA] – lucht- en gezondheidsmonitoring (2014–2016)», dat op 22 november jl. is ontvangen van het Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid zal in de volgende voortgangsrapportage MINUSMA nader worden ingegaan.
Vraag 116
Heeft de KMar, die onderbezet en overbelast is, voldoende capaciteit om een bijdrage leveren aan de International Police Officers binnen UNPOL? Waarom gaat u hier niet op in bij het aspect «Gevolgen voor de gereedheid en geoefendheid»?
Antwoord
De KMar staat onder zware operationele druk als gevolg van de binnenlandse taken. Mede vanwege deze capaciteitsdruk is het plafond van het aantal Nederlandse IPO’s in MINUSMA, waar ook de Nationale Politie een bijdrage aan levert, in 2017 verlaagd van 30 naar 25. Thans zijn twee IPO’s van de KMar in Mali uitgezonden.
Hieraan wordt onder het kopje «Gevolgen voor de gereedheid en geoefendheid» in de artikel 100-brief van 11 september jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 349) geen aandacht besteed omdat de drieslag inzet-recuperatie-opwerken die elders binnen de krijgsmacht wordt gehanteerd, voor de KMar niet van toepassing is. Ten aanzien van inzet wordt steeds beoordeeld waar deze het meest nodig is en daar wordt de capaciteit op gestuurd.
Vraag 117
Welke verplichtingen zijn reeds aangegaan voor de helikopters in 2019? Geldt dit voor zowel de transport- als de gevechtshelikopters?
Vraag 122
Welke concrete gevolgen heeft een eventueel hernieuwde inzet van de helikopters in MINUSMA voor de reeds aangegane verplichtingen?
Vraag 123
Welke reeds aangegane verplichtingen zouden niet kunnen worden nagekomen als in 2019 Nederlandse helikopters worden ingezet voor MINUSMA?
Vraag 125
Op welke «aangegane verplichtingen» doelt u in de zin «Indien zou worden besloten om ook in 2019 opnieuw voor een bepaalde periode helikopters in te zetten in MINUSMA, heeft dit gevolgen voor de reeds aangegane verplichtingen? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 117, 122, 123, 125
Zoals ook gemeld in de artikel 100-brief van 11 september jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 349) zijn de Nederlandse helikopters, afhankelijk van toezeggingen van andere landen in het kader van het VN-rotatieschema voor helikopters en politieke besluitvorming, na 2018 beschikbaar voor eventuele inzet in MINUSMA. Inzet heeft vanzelfsprekend invloed op de beschikbare capaciteiten voor bijvoorbeeld snelle reactiemachten evenals op het gereedstellingsproces.
Vraag 119
Hebben de Nederlandse militairen in MINUSMA in 2017 met geweldsincidenten te maken gehad? Zo ja, van wie en hoe is opgetreden?
Antwoord
Nederlandse militairen zijn tot nu toe in 2017 niet direct in aanraking gekomen met geweld. Wel zijn zij in sommige gevallen betrokken geweest bij de nasleep van een aanslag of zijn zij ingezet om escalatie van geweld te voorkomen, zoals in Timboektoe begin 2017.
Vraag 120
Zijn de meerkosten voor het intensieve onderhoud al meegenomen in de begroting van de kosten? En wat zijn de meerkosten van het onderhoud bij een dergelijk intensieve inzet onder zware omstandigheden ten opzichte van de gemiddelde kosten van onderhoud bij deelname aan een missie?
Antwoord
De additionele uitgaven voor het extra onderhoud aan materieel als gevolg van de verlenging van de Nederlandse inzet in MINUSMA in 2018, zijn meegenomen in de begroting van de kosten en zijn geraamd op 4,1 miljoen euro. De meerkosten ten opzichte van de gemiddelde kosten van onderhoud bij deelname aan een missie zijn niet aan te geven. Een dergelijk gemiddelde is niet voor handen, omdat missies onderling verschillen in bijvoorbeeld samenstelling, inzetduur, terrein en klimatologische omstandigheden. Om die reden is deze raming gebaseerd op de ervaring met het verwachte soort inzet, de slijtage die dat veroorzaakt en de hiervoor gemaakte herstelkosten.
Vraag 121
Is er voldoende capaciteit bij de krijgsmacht aanwezig voor het uitvoeren van het intensieve onderhoud van het ingezette materieel? Zijn er mogelijk materieel projecten die uitgesteld zullen worden als gevolg van het noodzakelijke intensieve onderhoud? Beperkt het noodzakelijk intensieve onderhoud de inzet van het gebruikte materieel voor een bepaalde tijd en zo ja, wat zijn daarvan de gevolgen voor de inzetbaarheid?
Antwoord
Tijdens de planningsfase van de missie MINUSMA was voorzien dat onder andere de extreme temperatuur, het zware terrein en het optreden off road zouden leiden tot verhoogde slijtage. De monteurscapaciteit van de hersteleenheid is hier dan ook op aangepast. Tevens zijn bij aanvang van de inzet extra reserveonderdelen en materiaal voor preventief onderhoud naar het missiegebied gebracht. Daarnaast heeft Defensie een logistieke reserve toegevoegd, in de vorm van een aantal extra voertuigen ter plaatse. Deze kunnen worden ingezet als de andere voertuigen in onderhoud zijn. Over het algemeen volstaat deze aanpak. Wel is sprake van een grotere druk op de toch al schaarse Combat Service Support (CSS) capaciteit. Er zijn geen materieel projecten die als direct gevolg van het noodzakelijke intensieve onderhoud zullen worden uitgesteld.
Vraag 124
Gaat de relatie van MINUSMA met Barkhane verder dan onderling bijstand bij acute en ernstige dreigings- en veiligheidssituaties (in extremis situaties)? Zo ja, kunt u aangeven welke werkterreinen het betreft?
Antwoord
MINUSMA en Barkhane wisselen onderling informatie uit over de veiligheidssituatie in Mali en ook wordt informatie uitgewisseld over geplande en lopende operaties om op die manier operaties te de-conflicteren. Daarnaast maakt Nederland, zoals eerder gemeld, gebruik van de Franse role 2 faciliteit in Gao en de Franse role 1 faciliteit in Kidal.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29521-355.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.