29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 266 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 november 2014

Tijdens het wetgevingsoverleg over personeel van 3 november jl. (Kamerstuk 34 000 X, nr. 42) heb ik op verzoek van lid Eijsink toegezegd een nieuw antwoord te geven op een eerder gestelde schriftelijk vraag over Resolute Support (Kamerstuk 29 521, nr. 265, vraag 18). Deze vraag luidde als volgt:

Zitten er functies bij die als gevolg van de Nederlandse bijdrage aan deze missie en uitzending van de betreffende personen, in Nederland niet opgevuld kunnen worden? En zo ja, om hoeveel functies gaat het? En op welke wijze zal dit opgevangen worden?

De missie Resolute Support bestaat uit 100 functies (exclusief 10 functies voor inlichtingen en politie) en begint op 1 januari 2015. Op dit moment zijn er voor het eerste jaar van deze missie al militairen aangewezen verdeeld over meerdere rotaties. De vulling van de 100 functies is als volgt verdeeld:

Defensieonderdeel

Aantal functies

Commando Landstrijdkrachten

79

Commando Zeestrijdkrachten

3

Commando Luchtstrijdkrachten

2

Koninklijke Marechaussee

4

Commando Dienstencentra

8

Wissel

4

Totaal

100

Het merendeel van de uit te zenden militairen is afkomstig uit het CLAS, te weten de operationele eenheden van de 43e gemechaniseerde brigade. Het CDC levert 8 militairen waarvan 7 militairen (medisch specialisten) afkomstig zijn uit het Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen (IDR). Het resterende deel van de uit te zenden militairen is afkomstig uit de andere defensieonderdelen. Het gaat daarbij om zodanig kleine aantallen militairen dat dit geen specifieke problemen geeft.

Het overgrote deel van de uit te zenden militairen (ca. 80 procent) is afkomstig uit operationele eenheden. Inzet van militairen bij operaties en missies is voor deze eenheden de primaire taak. Het uitzenden van militairen afkomstig uit deze operationele eenheden leidt dan per definitie niet tot een verstoring van de taakuitvoering in Nederland.

Het resterende deel (ca. 20 procent) van de uit te zenden militairen is afkomstig uit andere defensieonderdelen. In deze onderdelen kan de uitzending van militairen gevolgen hebben voor de continuïteit van de taakuitvoering in Nederland. Deze defensieonderdelen zijn binnen hun eenheid verantwoordelijk voor het aanwijzen van het personeel. Daar wordt de afweging gemaakt waar capaciteitsverlies acceptabel is en waar niet. Daarbij zullen de meest kritieke functies worden ontzien of zal worden bezien of dit verlies intern kan worden opgevangen. Het is echter niet altijd mogelijk om kritieke functies te ontzien omdat juist de specifieke kennis van deze functies vereist is voor de missies. Het aanwijzen van militairen ten behoeve van de eerstelijnsgezondheidszorg is een knelpunt vanwege het algemene tekort aan algemeen militair artsen (AMA). Dit tekort wordt aangevuld door inhuur van (civiele) artsen.

Naast Resolute Support is Defensie betrokken bij vele andere missies in verschillende operatiegebieden. Defensie kampt nog steeds met een aantal beperkingen in de logistieke ondersteuning. Voor Resolute Support bestaan er op dit terrein voor Defensie geen problemen omdat Duitsland deze logistieke ondersteuning biedt.

Maatregelen die de defensieonderdelen verder kunnen nemen zijn:

  • het zoveel mogelijk spreiden van individuele uitzendingen (om zo de druk op afzonderlijke eenheden te beperken);

  • het stellen van prioriteiten in de taakuitvoering (opdrachten met een lage prioriteit worden in overleg met de opdrachtgever niet meer uitgevoerd);

  • het overdragen van taken aan andere eenheden;

  • het maken van afspraken over onderlinge personele ondersteuning;

  • het tijdelijk inzetten van reservisten of inhuur als «backfill».

Het capaciteitsverlies dat optreedt ten gevolge van uitzendingen in het kader van Resolute Support, is voor Defensie beheersbaar. Het tekort aan militair artsen vormt hierbij een continu punt van aandacht. Het is evident dat de missie invulling geeft aan de kerntaak van Defensie en daarmee de hoogste prioriteit heeft. Betrokken commandanten maken bij individuele uitzendingen een plan om de continuïteit van de taakuitvoering in Nederland te waarborgen.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven