29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 265 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 29 oktober 2014

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Veiligheid en Justitie, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 1 september 2014 inzake de Artikel 100 brief over een Nederlandse bijdrage aan de NAVO-missie Resolute Support in Afghanistan (Kamerstuk 29 521, nr. 254).

De Ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 23 oktober 2014. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Eijsink

De griffier van de commissie, Van Toor

Vraag 1

Wat is het actuele vooruitzicht op een politieke doorbraak in Afghanistan en ondertekening van een Bilateral Security Agreement (BSA) en Status of Forces Agreement?

Vraag 2

Wat is de uiterste datum waarop ondertekening van de Bilateral Security Agreement (BSA) en de Status of Forces Agreement moet plaatsvinden om de benodigde voorbereidingen en de uitzending volgens planning te laten verlopen?

Antwoord vraag 1 en 2:

Op maandag 29 september jongstleden heeft de inauguratie van de nieuwe Afghaanse president Ashraf Ghani Ahmadzai plaatsgevonden. Op dinsdag 30 september zijn het Bilateral Security Agreement met de Verenigde Staten en het Status of Forces Agreement met de NAVO ondertekend. De voorbereidingen voor de missie verlopen volgens planning.

Vraag 3

Kunt u, aangezien NAVO-militairen de Afghan National Security Forces (ANSF) ook gaan «assisteren», nader toelichten welke gevechtshandelingen voor de NAVO-militairen allemaal toegestaan zijn en welke waarschijnlijk zijn?

Antwoord:

De missie Resolute Support richt zich op het adviseren van de ANSF op regionaal en institutioneel niveau. Het assisteren van de ANSF bij gevechtshandelingen valt buiten het doel van de missie Resolute Support. NAVO-militairen mogen conform de Rules of Engagement wel gevechtshandelingen uitvoeren uit zelfverdediging.

Vraag 4

In de brief staat dat het doel van Resolute Support een professioneel en zelfredzaam veiligheidsapparaat is dat ook op lange termijn in staat is de veiligheid te handhaven en blijvend weerstand te bieden aan de opstandelingen. Kunt u aangeven of de verwachting is dat het gestelde doel eind 2016, als de missie eindigt, behaald zal zijn?

Vraag 5

Kan nader toegelicht worden wat precies wordt verstaan onder een professioneel en zelfredzaam veiligheidsapparaat dat ook op lange termijn in staat is de veiligheid te handhaven en blijvend weerstand te bieden aan de opstandelingen?

Antwoord vraag 4 en 5:

Een professioneel en zelfredzaam veiligheidsapparaat (Afghan National Army en Afghan National Police) bestaat uit goedgetrainde mannen en vrouwen die binnen een effectieve commandostructuur in staat zijn de burgerbevolking te beschermen tegen geweld en de veiligheid in Afghanistan kunnen handhaven. Daarnaast is een professioneel en zelfredzaam veiligheidsapparaat in staat om mogelijke oorzaken van geweld tijdig te inventariseren en indien nodig maatregelen te treffen om geweldsuitbarstingen te voorkomen.

Of het Afghaanse veiligheidsapparaat op lange termijn in staat zal zijn de veiligheid te handhaven hangt af van een groot aantal factoren. Een belangrijke factor is de lange-termijn financiering van de ANSF, die momenteel voor het grootste deel door de internationale gemeenschap wordt verzorgd. Afghanistan heeft toegezegd het komende jaar 500 miljoen dollar bij te dragen uit de eigen begroting. Met het oog op de verslechterende economische situatie in het land en dalende inkomsten voor de regering blijft steun van de internationale gemeenschap nodig. Nederland draagt via het Afghan National Army-Trust Fund (ANA Trust Fund, 5 miljoen euro per jaar tot en met 2017) en Law and Order Trust Fund Afghanistan (LOTFA, 15 miljoen euro tot en met 2019) bij aan de opbouw en salarissen van het leger en politie. Naast financiering is het essentieel dat de veiligheidsministeries en de leiding van het leger en politie worden getraind, zodat zij in staat zijn zelfstandig leiding te geven aan het veiligheidsapparaat. De verwachting is overigens dat het huidige niveau van de Afghaanse veiligheidstroepen (ongeveer 350.000) op termijn zal moeten worden teruggebracht. Het verzoeningsproces blijft belangrijk. President Ghani beklemtoonde tijdens zijn inaugurele rede het belang van dit proces voor langdurige vrede in Afghanistan. Na 2016 blijven de Nederlandse inspanningen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking gericht op veiligheid en rechtsorde, inclusief mensenrechten en gender.

Vraag 6

Hoe reëel denkt u dat het doel is van Resolute Support: een professioneel en zelfredzaam veiligheidsapparaat dat ook op lange termijn in staat is de veiligheid te handhaven en blijvend weerstand te bieden aan de opstandelingen, aangezien de missie eind 2016 al beëindigd wordt?

Antwoord:

Gedurende de ISAF missie is reeds veel bereikt ten aanzien van de zelfredzaamheid en de professionaliteit van het Afghaanse veiligheidsapparaat, vooral in het lager kader van het leger en de politie. Sinds juni 2013 ligt de verantwoordelijkheid voor het handhaven van de veiligheid geheel bij het Afghaanse veiligheidsapparaat. Resolute Support richt zich met training, advies en assistentie op het hoger kader van de veiligheidsdiensten en op de relevante ministeries en andere veiligheidsinstituties. Hierbij ligt de nadruk onder andere op het ontwikkelen van een zelfstandige managementstructuur op basis waarvan de regering een legitiem, democratisch, effectief en professioneel veiligheidsapparaat op eigen kracht en met eigen mensen in stand kan houden. Hierbij zal ook specifieke aandacht worden besteed aan de verdere consolidering van de positieve ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten, in het bijzonder de rechten van vrouwen en hun participatie in het leger en de politie, de opbouw van de rechtsstaat en bescherming van de burgerbevolking.

De missie Resolute Support zal in 2015 van start gaan. De missie beperkt zich tot het hoofdkwartier in Kaboel en vier regionale hoofdkwartieren. De NAVO zal de missie in fasen afbouwen. Vanaf 2016 zal de NAVO naar verwachting enkel vanuit Kaboel opereren. Vanaf 2017 is de VS voornemens te werken aan capaciteitsopbouw van de Afghaanse veiligheidsdiensten met adviseurs met diplomatieke status vanuit de ambassade. Het is de verwachting dat deze tijdslijn in grote lijnen ook door andere deelnemende landen wordt aangehouden. Hiermee verandert de missie gefaseerd in een meer reguliere samenwerking, zoals de NAVO die ook met andere landen heeft. De Nederlandse inzet is geconcentreerd op het regionale hoofdkwartier in Mazar-e-Sharif (Noord). Verder zal een beperkt aantal mensen in Kaboel worden ingezet. De uiteindelijke resultaten van de missie hangen uiteraard nauw samen met de politieke ontwikkelingen en de veiligheidssituatie in Afghanistan.

Vraag 7

Op welke manier wordt er aandacht besteed aan het opleiden en trainen van vrouwen?

Antwoord:

Nederland heeft, zoals onder andere gesteld door de Minister van Defensie in een brief aan de Kamer van 21 oktober 2013 (Kamerstuk 27 925, nr. 486), de NAVO verzocht duidelijke maatregelen te nemen om de bewustwording bij het militaire leiderschap te vergroten, de opleidingen en trainingen ten aanzien van gender te verbeteren en de beschikbaarheid en effectiviteit van genderadviseurs te vergroten. De NAVO heeft voor de implementatie van VNVR 1325 een plan opgesteld waarvan Nederland de voortgang actief volgt. Tevens is er door onder andere Nederland op aangedrongen dat gender in de planning voor de nieuwe missie voldoende aandacht krijgt. Daarom is het belangrijk dat een Nederlandse diplomate, Marriët Schuurman, is benoemd tot Speciale Vertegenwoordiger voor Vrouwen, Vrede en Veiligheid van de NAVO.

Nederland ondersteunt, waar mogelijk en waar nodig, de Afghaanse regering om het aantal vrouwelijke politieagenten te verhogen en hun arbeidsomstandigheden te verbeteren, zoals de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking uw Kamer, naar aanleiding van de motie De Caluwé, per brief heeft laten weten. Zo levert Nederland een bijdrage aan het Law and Order Trust Fund Afghanistan van UNDP. Dit fonds levert een belangrijke bijdrage aan de ondersteuning van capaciteitsopbouw van vrouwelijke agenten zowel binnen de politie als bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken van Afghanistan om te zorgen voor structurele verbetering van de werkomgeving voor vrouwelijke agenten. Ook vanuit het Afghan National Army-Trust Fund wordt de participatie en training van vrouwen in het leger gefinancierd.

Wat betreft de Afghan National Police (ANP) wordt opleiding en training doorgaans gegeven door internationale organisaties of NGO’s (EUPOL, door LOTFA of GIZ betaalde Afghaanse organisaties als HEWAD) en omvatten korte workshops of cursussen. De inhoud heeft betrekking op (toegang tot) wetgeving, human rights, womens rights in Islam en civil rights. Ook wordt kennis over basis administratieve zaken onderwezen. Tot slot zijn er de alfabetiseringscursussen voor politievrouwen.

Vraag 8

Hoe wordt het trainingscurriculum voor de Afghaanse politie en leger, die de Nederlandse militairen gaan geven, samengesteld? Is dit een standaard curriculum dat door de NAVO in heel Afghanistan wordt gebruikt, of kan Nederland waar gewenst aspecten aanpassen op basis van lokale behoeften?

Vraag 32

Welke Afghanen gaan de vraagstukken voor adviesteams precies aanleveren en op welke manier worden zij geconsulteerd?

Antwoord vraag 8 en 32:

De assistentie en begeleiding van de ANSF zal vraaggestuurd worden vormgegeven en wordt dus afgestemd op de lokale behoefte. Bij de missie Resolute Support is geen sprake meer van training van het uitvoerende niveau. Het optreden van de adviseurs zal gekenmerkt worden door het «meekijken over de schouder» in plaats van het optreden «schouder aan schouder». De adviseurs zullen via scenariotrainingen en het persoonlijk begeleiden van Afghaanse leidinggevenden invulling geven aan hun adviestaken. Het betreft Afghanen die op het strategische niveau van de ANSF werkzaam zijn. De wijze van consultering is op voorhand niet vastgesteld.

Vraag 9

Bij de Kunduz-eindevaluatie bleek dat het trainen van politievrouwen door Nederland als redelijk geslaagd kon worden bestempeld, maar dat weinig sprake was van een strategische inzet op hieraan gekoppelde institutionele hervormingen die de positie van vrouwen in de veiligheidssector duurzaam kunnen maken. Hoe wordt deze link tussen training en inzet op institutionele hervormingen bij de veiligheidsministeries gewaarborgd en versterkt binnen de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support?

Vraag 33

In hoeverre wordt de training van vrouwen daadwerkelijk een prioriteit voor de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support en hoe wordt deze concreet ingevuld? Zijn er bijvoorbeeld doelstellingen voor het aantal te trainen vrouwen ten opzichte van mannen, is er focus van de training op vrouwen in het middenkader?

Antwoord vraag 9 en 33:

Resolute Support heeft een coachende en adviserende rol op regionaal politieniveau en op legerkorpsniveau en adviseert als zodanig staffunctionarissen (inclusief genderadviseurs, voor zover aanwezig) in hun taakuitvoering. De Afghaanse overheid heeft hiervoor doelstellingen geformuleerd. De doelstellingen van het Afghaanse Ministerie van Defensie zijn:

  • 10 procent vrouwen binnen de gelederen in 2024. Nu is dat 0.4 procent;

  • het huidige aantal vrouwen (741) verdubbelen voor eind 2014.

De doelstellingen van het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken zijn:

  • 10 procent vrouwen bij de ANP in 2024. Nu is dat 1,4 procent. De ANP aantallen stegen van 0.3 procent in 2005 naar 1.2 procent in 2013;

  • Streven is 5.000 vrouwen eind van 2014 en 10.000 in 2019. Het huidige aantal is 2.130.

Resolute Support heeft in Kabul en Mazar-e-Sharif op de verschillende niveaus meerdere genderadviseurs voorzien. Initiële trainingen (bijvoorbeeld de basis middenkader opleiding) worden in een regionaal of landelijk opleidingsinstituut gehouden. Ondersteuning en training van politievrouwen en institutionele hervormingen op dit gebied, zijn een belangrijke aandachtspunten van de internationale gemeenschap. Deze institutionele hervormingen worden o.a. mogelijk gemaakt door middel van een bijdrage aan het LOTFA.

Vraag 10

Op 31 december neemt de ANSF de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in Afghanistan over van ISAF. Zijn zij daarmee ook verantwoordelijk voor de veiligheid van de NAVO-missie resolute support?

Antwoord:

De geweldsinstructie voor militairen in Resolute Support wordt afgeleid van de expliciete schriftelijke instemming van de regering van de Islamitische Republiek Afghanistan, waarin deze de NAVO missie en het mandaat voor Resolute Support goedkeurt. Voor Resolute Support stelt de NAVO Rules of Engagement op die voldoende mogelijkheden bieden om de opgedragen taken uit te voeren. De militairen binnen Resolute Support behouden te allen tijde de bevoegdheid voor zelfverdediging.

Vraag 11

Op welke specifieke gebieden moet het Afghaanse veiligheidsapparaat verder ontwikkeld worden en hoe levert Nederland binnen Resolute Support hier een bijdrage aan?

Antwoord:

Waar ISAF veel geïnvesteerd heeft in het trainen en opleiden van rekruten en het lager kader van leger en politie, is binnen Resolute Support advies aan en training van het hoger kader en instituties nodig om de onder ISAF gedane investeringen te laten beklijven. Daarbij is specifieke aandacht voor mensenrechten (met nadruk op mensenrechten van vrouwen), economische groei, opbouw van de rechtsstaat en bescherming van de burgerbevolking.

Vraag 12

Wie draagt de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de Nederlandse militairen in de verschillende plaatsen waar deze gelegerd zullen zijn?

Vraag 82

Waarom is de guardian angel-taak nodig op hoofdkwartieren?

Vraag 86

Hoe is de veiligheid van onze militairen/politietrainers gewaarborgd in de komende NAVO-missie?

Vraag 106

Worden de Nederlandse militairen in alle omstandigheden beschermd tegen mogelijke aanvallen van binnenuit (insider threat)?

Antwoord vraag 12, 82, 86 en 106:

Het merendeel van de Nederlandse militairen zal worden gelegerd op de basis Mazar-e Sharif in de regio Noord. Duitsland is als Framework Nation verantwoordelijk voor de inrichting van de beveiliging van de basis. Uitvoering van de beveiliging wordt verzorgd door diverse partnerlanden waaronder Armenië, Mongolië en Roemenië. Een klein aantal Nederlandse militairen wordt in Kabul gelegerd. Turkije is als Framework Nation voor Kabul verantwoordelijk voor de veiligheid van de daar gelegerde militairen. Voor het transport inclusief beveiliging van de adviseurs is een samengestelde eenheid onder leiding van Nederland verantwoordelijk. Voor de QRF-taak is een Georgische eenheid verantwoordelijk. Deze zgn. Guardian Angels beschermen de Navo-adviseurs tegen bijvoorbeeld aanslagen (inclusief zogenaamde insider attacks) en ontvoeringen wanneer zij op de Afghaanse advieslocaties werkzaam zijn. Nederlandse militairen worden gelegerd in pantsercontainers die hen bescherming bieden tegen beschietingen.

Vraag 13

Wat houdt advisering op «centraal institutioneel niveau» in? Hoe verhoudt het Kabul centric model zich in de praktijk tot het «hub en spoke» model?

Antwoord:

Advisering op centraal institutioneel niveau houdt in het adviseren op ministerieel niveau dan wel het adviseren van de landelijke hoofdkwartieren van de Afghaanse overheid.

De Resolute Support missie bestaat uit drie fasen die over een periode van twee jaar worden geïmplementeerd. Alleen in Fase 1 is sprake van een « hub and spokes» model, waarbij de NAVO ruim 11.000 troepen inzet in Kaboel (hub) en in de 4 landelijke regio’s (spokes). De exacte verdeling van deze troepen over de verschillende locaties komt tot stand na goed onderling overleg tussen de VS en betrokken NAVO partners en na overleg met het Afghaanse veiligheidsapparaat. Nederland zet vooral in op de noordelijke regio rond de stad Mazar-e-Sharif en met een beperkt aantal mensen op institutioneel niveau in de hub Kaboel. De andere regio’s zijn west, rond Herat, zuid rond Kandahar en oost rond Jalalabad. Fase 2 loopt volgens planning van 1 januari 2016 tot 31 december 2016. Gedurende deze fase worden de training-, advies-, en assistentie-activiteiten in de regio’s noord, west, zuid en oost afgebouwd. In fase 3, vanaf 1 januari 2017, wordt alleen nog geadviseerd op institutioneel niveau in Kaboel, het «Kabul Centric» model.

Vraag 14

Op welk functieniveau is de Nederlandse bijdrage van stafofficieren in de NAVO hoofdkwartieren?

Antwoord:

Op het hoofdkwartier van Resolute Support in Kabul zullen namens Nederland een kolonel, een luitenant-kolonel en twee majoors worden geplaatst. Nederland neemt op het hoofdkwartier van het Train, Advice & Assist Command-North (TAAC-N) in Mazar-e Sharif deel met een kolonel, een luitenant-kolonel, vier majoors, twee kapiteins en twee onderofficieren.

Vraag 15

Hoe ziet de rotatie er uit? Welke uitzendtermijnen zijn er uitgesplitst naar de afzonderlijke functies?

Antwoord:

Op de hoofdkwartieren in Kabul en in Mazar-e Sharif roteert Nederland na zes maanden. Voor de transporteenheid geldt dat de staf na zes maanden roteert en het peloton na vier maanden. Voor de medisch specialisten in de Medical Taskforce (MTF) geldt maatwerk, de Mobile Medical Teams (MMT’s) roteren na vier tot zes maanden.

Vraag 16

Hoe en waar zal de adaptie invulling krijgen?

Antwoord:

De adaptatie begint als de inzet van een rotatie militairen eindigt. Voor een groep militairen wordt een dergelijke adaptatie op een third location gehouden, in dit geval Kreta. Individuele militairen (medische specialisten) gaan direct terug naar Nederland en krijgen door de Militair Geneeskundige Gezondheidszorg (MGGZ) een uitnodiging voor een adaptatiegesprek.

Vraag 17

Welke thuisfrontfaciliteiten zullen er zijn?

Antwoord:

Er zijn meerdere thuisfrontactiviteiten die worden georganiseerd. In Nederland organiseert de eenheid zogenoemde «Thuisfront Informatiedagen» en «Thuisfront Contactdagen». Dit wordt voor elke rotatie georganiseerd. Daarnaast wordt het thuisfront aangeschreven of kinderen in de leeftijd 7 – 14 jaar deel willen nemen aan het zomerbivak, wat bij toerbeurt door een Operationeel Commando wordt georganiseerd. In Mazar-e Sharif is een contract met «Call to Home» afgesloten waardoor de militair een kaart kan aanschaffen (€ 10,–) en hiermee onbeperkt naar Nederland kan bellen. Indien de partner van een militair in het buitenland woonachtig is en dit ook zo is geregistreerd, wordt één buitenlands telefoonnummer eveneens opengesteld en kan de militair naar dit nummer onbeperkt bellen. Ten slotte heeft de Militaire Postorganisatie een postlijn opgezet naar en van Afghanistan. In Nederland kan men poststukken tot 2 kilo afgeven op een militair adres waarna dit kostenvrij wordt verstuurd. Vice versa kunnen poststukken tot 2 kilo vanuit Afghanistan kostenvrij worden verstuurd naar het thuisfront.

Vraag 18

Zitten er functies bij die als gevolg van de Nederlandse bijdrage aan deze missie en uitzending van de betreffende personen, in Nederland niet opgevuld kunnen worden? En zo ja, om hoeveel functies gaat het? En op welke wijze zal dit opgevangen worden?

Antwoord:

De primaire functies van uitgezonden functionarissen worden niet gevuld door andere functionarissen. De werkzaamheden van individueel uitgezonden personeel moeten binnen het onderdeel door het overig personeel worden opgevangen.

Vraag 19

Wat voor ANSF-personeel gaan de Nederlandse militairen trainen, adviseren en assisteren? Gaan Nederlandse militairen ook Afghaanse militairen trainen, adviseren en assisteren?

Antwoord:

De NAVO maakt in de regio Noord gebruik van twee adviesteams. Een team adviseert het politieapparaat in en rond Mazar-e Sharif, te weten de hoofdkwartieren van de Afghan National Police, de Afghan Civil Order Police, de Afghan Border Police en het Regionale Operatie Coördinatie Centrum. Een tweede adviesteam bezoekt dagelijks de regionale hoofdkwartieren van het Afghaanse leger nabij Mazar-e Sharif, zoals dat van het 209 Legerkorps en diverse opleidingscentra. Nederland levert adviseurs voor beide teams.

Vraag 20

Vindt u dat Nederland een proportionele bijdrage levert met een bijdrage van slechts maximaal honderd militairen op een totaal van 11.000?

Antwoord:

Nederland heeft in de afgelopen jaren een substantiële bijdrage geleverd aan ISAF. Hierbij waren de betrokken NAVO lidstaten verantwoordelijk voor het handhaven van de veiligheid in Afghanistan. Deze missie loopt per 31 december af, wanneer de Afghanen zelf verantwoordelijk worden voor het handhaven van de veiligheid. De Resolute Support missie verleent louter advies en assistentie bij het trainen van leger en politie op institutioneel en regionaal niveau. De grootte van de Nederlandse bijdrage is toereikend voor de verantwoordelijkheden die Nederland op zich neemt binnen Resolute Support en daarmee proportioneel.

Vraag 21

Waarom verwacht u dat de Nederlandse bijdrage in omvang zal afnemen, nu de thans voorziene bijdrage al zo gering is?

Antwoord:

In fase 2 van Resolute Support worden volgens de planning van de VS de training-, advies-, en assistentie-activiteiten in de regio’s beëindigd en wordt alleen nog maar op institutioneel niveau in Kaboel geadviseerd. De omvang van de Nederlandse bijdrage kan derhalve afnemen nadat fase 2 is begonnen. Het einddoel van Resolute Support is dat op termijn een professioneel en zelfredzaam veiligheidsapparaat ontstaat.

Vraag 22

Worden er in de regionale hoofdkwartieren van Afghan National Police (ANP) en Afghan National Army (ANA) alleen politie en leger uit Balkh getraind? Of ook van andere noordelijke provincies zoals Kunduz?

Antwoord:

In het regionale hoofdkwartier in Mazar-e-Sharif worden ook het hogere kader en instituties uit andere noordelijke provincies geadviseerd. Dat geldt ook voor de regio’s west, zuid en oost.

Vraag 23

Wat is het verschil tussen de voorgestelde exit-strategie hier, en de exit-strategie van de NAVO in 2010?

Vraag 24

Kunt u in kwalitatieve zin het onderscheid aangeven tussen de NAVO-strategie nu, en de NAVO-strategie in 2010?

Antwoord vraag 23 en 24:

In het operationele plan van Resolute Support is een aantal doelstellingen geformuleerd die leidend zullen zijn voor de overgang van een «hub and spoke» model naar een «Kabul centric» model. Vanuit het «Kabul Centric» model zal de NAVO elementen ontwikkelen, waaronder enkele bescheiden Defence Capacity Building programma’s, die de basis zullen vormen voor verdere reguliere samenwerking. Het is de verwachting dat de overgang van «hub and spoke» naar «Kabul centric» in belangrijke mate gestuurd wordt door het tijdspad van de VS, hoewel het niet geheel is uit te sluiten dat Framework Nations zoals Duitsland begin 2016 nog zullen gebruiken voor een ordentelijke beëindiging van de missie in Mazar-e- Sharif. In de Amerikaanse planning wordt in 2016 overgegaan naar een «Kabul centric» model. Vanaf 2017 zal de VS vanuit de ambassade diverse samenwerkingsprogramma’s voortzetten. In 2010 was er geen sprake van een NAVO exit-strategie aangezien de ISAF missie werd voortgezet.

Vraag 25

Zijn er ook kwantificeerbare doelstellingen met betrekking tot de trainingen?

Vraag 26

Hoeveel mensen wilt u trainen? Wanneer is de missie precies een succes?

Antwoord vraag 25 en 26:

Het betreft een missie die samen met andere partners wordt uitgevoerd. Nederland levert een bijdrage aan deze missie. Uiteraard zijn in het Operationeel Plan doelstellingen geformuleerd voor iedere fase. Een belangrijke doelstelling in fase 1 is bijvoorbeeld dat de ANSF zelfstandig in staat moeten zijn om een operatie te plannen en uit te voeren, met inachtneming van de principes van de rechtsstaat en met respect voor mensenrechten en de gelijkheid tussen man en vrouw. In een missie van deze aard, waarbij vooral wordt geadviseerd en waarin de politieke- en veiligheidssituatie van grote invloed zijn op het bereikte resultaat, is de waarde van kwantificeerbare doelstellingen zeer gering. Uiteraard is het wel de bedoeling een zo groot mogelijk deel van het hogere kader van politie en leger bij te staan met advies en training.

Vraag 27

Op welke wijze worden corruptie en machtsmisbruik binnen de Afghan National Police (ANP) bestreden? Wat zijn hier de resultaten van?

Antwoord:

In de eerste instantie is Afghanistan zelf verantwoordelijk voor de bestrijding van corruptie.

De Resolute Support missie draagt bij aan een verdere consolidering van de positieve ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten en vrouwenrechten, economische groei en opbouw van de rechtsstaat. De missie adviseert leger en politie en de daarbij behorende institutionele structuren over het belang van een functionerende rechtsorde. Hierbij wordt uiteraard veel aandacht besteedt aan corruptie, de mensenrechtensituatie en zwakke instituties. Donoren, inclusief Nederland, dringen al langer aan op scherper toezicht van de Afghaanse overheid op de correcte afwikkeling van betalingen bij de politie, waarbij ook het toezicht van UNDP moet worden versterkt. Zo trok het Afghaanse General Department for Anti-Corruption dit voorjaar bij Minister Daudzai van Binnenlandse Zaken aan de bel over onduidelijkheid bij de besteding van geld uit de Afghanistan Police Cooperative. Het ministerie heeft daarop alle afdrachten aan deze coöperatie stopgezet, is een onderzoek gestart en heeft een plan gemaakt om alle onregelmatigheden recht te zetten. Donoren zien nauwgezet toe op de uitvoering hiervan. Op basis van deze ervaringen vertrouwt Nederland erop dat Afghanistan aandacht aan corruptiebestrijding blijft besteden.

Vraag 28

Is de corruptie in Afghanistan de afgelopen jaren afgenomen? Welke ontwikkelingen zijn hier zichtbaar?

Antwoord:

Volgens een rapport van de VN heeft Afghanistan enige voortgang geboekt bij corruptiebestrijding, maar dit blijft een groot probleem. Zo staat Afghanistan op de gedeelde laatste plaats van de Corruption Perception Index 2013 van Transparency International. In het kader van het Tokio Mutual Accountability Framework (TMAF) zijn afspraken gemaakt over integriteit van de overheid. Afghanistan heeft zich aan deze afspraken gecommitteerd. Nederland zal dit, samen met de internationale gemeenschap, blijven benadrukken.

Tevens draagt Nederland bij aan het Law and Order Trust Fund Afghanistan (LOTFA) waaruit onder andere salarissen voor het ANP betaald worden. Dat betalingssysteem wordt gedigitaliseerd en waardoor de uitbetaling van salarissen nog minder gevoelig is voor corruptie.

Vraag 29

Betekent het gegeven dat Resolute Support twee jaar duurt dat (de verwachting is dat) in 2017 geen NAVO-militairen meer in Afghanistan zullen zijn?

Antwoord:

De samenwerkingsrelatie met Afghanistan zal steeds meer de vorm krijgen van een reguliere relatie. Deze overgang vindt gedeeltelijk plaats gedurende de Resolute Support missie. Daarbij zal de balans verschuiven van een door de NAVO en VS gedomineerde politiek-militaire agenda naar een politieke-OS agenda waarin een rol voor de VN is weggelegd. De NAVO zal haar aanwezigheid in deze overgangsperiode verminderen. Het is onwaarschijnlijk, op basis van de huidige plannen, dat de NAVO na 2017 nog een operatie zal continueren. Wel is het de intentie om de reguliere samenwerking op het gebied van defensie, zoals de NAVO die met meerdere landen heeft voort te zetten na 2017. Een en ander is uiteraard afhankelijk van de politieke ontwikkelingen in Afghanistan.

Vraag 30

Waarom staan in de strategie van Resolute Support het bereiken van data centraal en niet het bereiken van doelstellingen? Hoe verhoudt zich dit tot het steeds sterker worden van de Taliban?

Antwoord:

De NAVO heeft er, in verband met de tijdgebonden troepentoezegging van de Verenigde Staten, bewust voor gekozen om de missie Resolute Support niet afhankelijk te maken van de realisatie van doelstellingen of ontwikkelingen in de regio.

Vraag 31

Gesteld wordt dat het Afghaanse veiligheidsapparaat ook op de lange termijn in staat gesteld moet worden zijn taak te vervullen. Verwacht u dat dit met de twee jaar durende Operatie Resolute Support bewerkstelligd kan worden, ook in het licht van de broze situatie nu?

Antwoord:

Verdere capaciteitsopbouw en professionalisering van politie en leger zijn belangrijke voorwaarden voor veiligheid en verder herstel van de rechtsstaat in Afghanistan. Met Resolute Support wordt een verdere consolidering bewerkstelligd van de positieve ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten en opbouw van de rechtsstaat. De internationale gemeenschap zal hier ook na Resolute Support aan blijven bijdragen, al zal de relatie dan meer OS-politiek van aard zijn waarbij de VN het voortouw neemt.

Vraag 34

Kunt u toelichten wat het (directe) Nederlandse belang is bij een stabiel Afghanistan? Hoe heeft de instabiliteit in Afghanistan de afgelopen decennia, inclusief het laatste decennium, de belangen van Nederland geschaad?

Antwoord:

Nederland, wil, net als veel andere landen, voorkomen dat terroristische organisaties vrij spel krijgen in Afghanistan en van daaruit, waar ook ter wereld, aanslagen kunnen beramen. Ook willen Nederland en andere landen voorkomen dat terroristische organisaties na aanslagen hun toevlucht kunnen zoeken in Afghanistan zoals in het verleden is gebeurd. Nederland heeft hierdoor een duidelijk belang bij een stabiel Afghanistan met een goed functionerend veiligheidsapparaat en rechtsstaat.

Vraag 35

Gesteld wordt dat «door te investeren in het adviseren van leger en politie en de bijbehorende institutionele structuren de kans toeneemt dat Afghanistan in staat zal zijn deze structuren in stand te houden na het vertrek van de internationale troepenmacht». Hoe groot acht u die kans? Hoe groot is het risico van een Irak-scenario, waarbij het land ineenstort na het vertrek van een internationale troepenmacht?

Antwoord:

De NAVO Resolute Support missie is van belang voor de verduurzaming van de tot nog toe behaalde resultaten op het gebied van veiligheid en stabiliteit in Afghanistan. Het Afghaanse leger is sinds begin 2014 zelf verantwoordelijk voor de veiligheidssituatie in het land. Daarvoor is het van belang dat het Afghaanse leger zelfstandig tegen opstandelingen kan optreden. Het opbouwen van een fragiele staat is een kwestie van een lange adem en vraagt stabiliteit met betrekking tot de veiligheidssituatie, evenals sociaaleconomische ontwikkeling.

Vraag 36

Waarom vindt u dat de Nederlandse bijdrage tegemoet komt aan de bondgenootschappelijke solidariteit binnen NAVO en past bij de Nederlandse reputatie van betrouwbare partner in internationale fora, als u verderop deze bijdrage «bescheiden van aard» noemt?

Antwoord:

De Nederlandse bijdrage aan Resolute Support is weliswaar bescheiden van aard, maar is toereikend voor de verantwoordelijkheden die Nederland op zich neemt. In de afgelopen jaren heeft Nederland een substantiële bijdrage geleverd aan ISAF. Door ook na ISAF betrokken te blijven bij de verdere opbouw van het Afghaanse veiligheidsapparaat, door een adviserende rol op zich te nemen, neemt Nederland ook nu zijn verantwoordelijkheid.

Vraag 37

Wat is de invloed van de instabiele politieke situatie op het functioneren van de ANSF?

Antwoord:

De politieke instabiliteit heeft een negatieve invloed gehad op de Afghaanse economie en de veiligheidssituatie. De Afghaanse overheid kampt tevens met een begrotingstekort, waardoor zonder additionele gelden niet alle overheidssalarissen uitbetaald kunnen worden. ANSF salarissen worden echter nog grotendeels door de internationale gemeenschap betaald. Tijdens de NAVO Top in Chicago in april 2012 en daarna heeft groot aantal landen, waaronder Nederland, toezeggingen gedaan over de financiering van de ANSF voor de periode 2015–2017. Uitgangspunt was dat jaarlijks 4,2 miljard dollar benodigd is. Afgesproken is dat de Afghanen hiervan een steeds groter wordend deel voor hun rekening nemen.

Vraag 38

Hoe omvangrijk was de fraude tijdens de recente presidentsverkiezingen? Wat is de verkiezingsuitslag en hoe betrouwbaar is deze?

Antwoord:

Na de tweede ronde van de presidentsverkiezingen heeft een audit plaatsgevonden van alle uitgebrachte stemmen. Een algehele audit is een unieke onderneming met zeer grote uitdagingen. Het audit proces is dan ook moeizaam verlopen. Er is weliswaar vastgesteld dat er op grote schaal gefraudeerd is, maar er is nog geen officieel rapport uitgebracht door de Afghaanse Independent Election Commission met de exacte bevindingen van de audit. Hetzelfde geldt voor het EU Election Assessment Team (EAT) onder leiding van Thijs Berman en UNAMA. Het rapport van het EAT wordt midden oktober verwacht.

Vraag 39

Welke eisen en wensen hebben de Taliban in het verzoeningsproces? Welke eisen en wensen heeft de Afghaanse regering? Wat zijn de belangrijkste knelpunten?

Vraag 40

Welke successen zijn er de afgelopen twee jaar geboekt in de gesprekken met opstandelingen over een politiek oplossing voor het conflict?

Vraag 48

Welke vorderingen heeft de High Peace Council gemaakt ten aanzien van de verzoening tussen de Afghaanse regering en de Taliban? Wat is het plan van aanpak en hoe wordt dit plan door de regering beoordeeld?

Antwoord vraag 39, 40 en 48:

Het verzoeningsproces tussen de Afghaanse regering en de Taliban (en andere opstandelingen) blijft complex en zeer moeizaam. De Afghaanse autoriteiten stellen als voorwaarde dat de Taliban geweld afzweren en bereid zijn bij te dragen aan de opbouw van een vreedzaam Afghanistan; banden verbreken met Al Qaida en regionale terreurnetwerken en de Grondwet accepteren, inclusief de daarin verankerde mensenrechten. De Taliban eist daartegenover de terugtrekking van buitenlandse troepen, een oplossing voor gevangengenomen strijders en het opheffen van de sanctielijst. De Taliban onthoudt zich formeel van direct overleg met de Afghaanse overheid.

Er zijn meerdere pogingen ondernomen om partijen nader tot elkaar te laten komen. Zo vonden er bilaterale gesprekken plaats tussen Pakistan en Afghanistan en trilaterale overleggen tussen Pakistan, Afghanistan en – in wisselende samenstelling – een derde land (Verenigd Koninkrijk, Turkije, Duitsland). Dit heeft echter niet geleid tot directe consultaties tussen de Taliban en de Afghaanse regering. Het verzoeningsproces blijft echter belangrijk. Ondersteunende actoren, zoals de High Peace Council, blijven zich inzetten voor verzoening. In de High Peace Council, die het proces van verzoening en re-integratie vorm geeft, zijn verschillende groepen vertegenwoordigd, negen vrouwen zijn lid van de Raad. Er zijn vorderingen gemaakt in het opzetten van provinciale vredesraden en er is voortgang in de operationalisering van het re-integratieprogramma. President Ghani beklemtoonde tijdens zijn inaugurele rede eveneens het belang van het verzoeningsproces voor langdurig vrede in Afghanistan.

Vraag 41

Bent u voorstander van een meer federatieve staatsstructuur voor Afghanistan? In hoeverre kan dit bijdragen aan het verzoeningsproces?

Antwoord:

Over de staatsstructuur van de Afghaanse staat gaan de Afghanen zelf. Het is niet aan de internationale gemeenschap om daar een uitspraak over te doen.

Vraag 42

Is de dreiging van de Taliban verminderd met de huidige pas gevormde eenheidsregering?

Antwoord:

Het is niet waarschijnlijk dat de dreiging van de Taliban zal verminderen met de recente vorming van de eenheidsregering. In het afgelopen verkiezingsjaar heeft de Taliban zijn gebied van invloed uitgebreid. De regeringstroepen zijn voor de Taliban nog steeds het primaire doelwit. Deze strijd tegen andere Afghanen wordt gerechtvaardigd door te wijzen op de westerse invloed op de Afghaanse regering en haar veiligheidsinstituten. Ashraf Ghani heeft bij zijn inauguratie de Taliban tot vredesbesprekingen opgeroepen en stond daar ook in zijn campagne open tegenover. Dit in tegenstelling tot Abdullah Abdullah die meer moeite heeft met directe gesprekken met de Taliban.

Vraag 43

Wat is de verwachting wat betreft stabiliteit van de pas gevormde eenheidsregering?

Antwoord:

Het is positief dat beide kandidaten zich hebben gecommitteerd aan de regering van nationale eenheid en aan samenwerking in het belang van Afghanistan en de Afghaanse bevolking. De stabiliteit van de regering moet nu gaan blijken.

Vraag 44

Wat houdt een «reguliere ontwikkelingssamenwerkingsrelatie» concreet in? In welke opzichten verschilt dat van de huidige relatie?

Antwoord:

Het beeld van de samenwerking tussen de internationale gemeenschap en Afghanistan werd de afgelopen jaren gedomineerd door de internationale militaire aanwezigheid in dit land. Door de transitie en de beëindiging van ISAF komt er meer ruimte voor de OS-kant van samenwerking, waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor coördinatie van de VN en de Afghaanse overheid aan het roer staat.

Vraag 45

Welke vorderingen zijn gemaakt ten aanzien van het oplossen van de kwestie rondom de rol en autoriteit van de Chief Executive Officer? Wat is de stand van zaken?

Antwoord:

Op 21 september jongstleden stemden Ashraf Ghani en Abdullah Abdullah in met de vorming van een regering van nationale eenheid, inclusief de rol van een Chief Executive Officer. Deze positie is nieuw in het Afghaanse bestel en is aanvankelijk ingesteld door middel van een presidentieel decreet. Op termijn, zo stellen de Afghaanse autoriteiten, zal deze positie door een grondwetswijziging worden omgevormd tot een premier.

Vraag 46

Hoe gaat de NAVO/Nederlandse inzet bij deze missie zich tot de pas gevormde eenheidsregering verhouden en is daar een specifiek plan voor?

Antwoord:

Voorwaarde voor de start van Resolute Support was dat de nieuwe Afghaanse president de Bilateral Security Agreement (BSA) en het Status of Forces Agreement (SOFA) zou tekenen. President Ghani heeft deze documenten inmiddels op 30 september getekend. Resolute Support behelst training, advisering en assistentie (TAA) ten behoeve van het hogere kader van de strijdkrachten en de politie van Afghanistan. President Ghani heeft zich in de eerste dagen in zijn ambt positief uitgelaten over de ondersteuning van de internationale gemeenschap en meer specifiek over de bijdrage die NAVO levert aan de vrede en veiligheid in zijn land. De op 30 september getekende SOFA gaat uit van een operatie die met goedkeuring van Afghanistan wordt uitgevoerd. In die context zal meer dan voorheen sprake zijn van een dialoog tussen de NAVO en Afghanistan.

Vraag 47

Kunt u het concept «fragiele stabiliteit» nader toelichten?

Antwoord:

Opbouwen van fragiele staten is een proces van lange adem. De stabiliteit in Afghanistan is een relatieve stabiliteit, aangezien de situatie broos is en de vooruitgang van de afgelopen jaren niet onomkeerbaar is. Voor het in stand houden en verbeteren van de stabiliteit, is het onder andere van belang dat het Afghaanse leger en politie de veiligheid blijven kunnen waarborgen, de Afghaanse overheidsstructuren verder worden opgebouwd en de Afghaanse economie wordt gestimuleerd.

Vraag 49

Kunt u toelichten in welke mate niet-aanvalsverdragen tussen de Taliban en de ANSF zijn gesloten?

Antwoord:

Kenmerkend voor niet-aanvalsverdragen is dat deze op lokaal niveau worden gesloten. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het hier om niet-formele verdragen gaat. Het gaat om lokale afspraken tussen een commandant van een lokale groep Taliban-strijders en een commandant van de Afghaanse veiligheidstroepen. Dergelijke verdragen worden tot op heden voornamelijk in de meer afgelegen gebieden gesloten. Gezien de beperkte informatiepositie van westerse troepen in deze rurale delen van het land, is het niet mogelijk om de totale omvang van niet-aanvalsverdragen te duiden.

Vraag 50

Waarom zijn de ANSF niet in staat de uitbreiding van de invloed van opstandelingen tegen te gaan?

Antwoord:

Hoewel de Afghaanse veiligheidstroepen numeriek redelijk voldoen aan de geplande omvang, hebben zij nog vele institutionele problemen. Deze problemen zijn onder meer een gebrek aan eigen luchtsteun en problemen in de logistieke keten, wat het doorzettingsvermogen van de Afghaanse veiligheidstroepen negatief beïnvloedt. Daarnaast hebben de Afghaanse veiligheidstroepen zich, in gelijke tred met de terugtrekking van de westerse troepen, meer gericht op de bevolkingscentra en op de doorgaande routes. De numerieke capaciteit is onvoldoende om een grote presentie in de buitengebieden te handhaven, waardoor de Afghaanse veiligheidstroepen in die gebieden wel operaties uitvoeren maar geen capaciteit hebben om die gebieden fysiek te behouden. Daarnaast zijn de opstandelingen in staat om kleine posten geregeld aan te vallen en te vernielen waardoor de Afghaanse veiligheidstroepen niet meer kunnen terugkeren naar hun positie. Ten slotte spelen de lokale afspraken tussen commandanten van lokale groepen Taliban-strijders en commandanten van de Afghaanse veiligheidstroepen hierbij een rol.

Vraag51

Wat is de stand van zaken betreffende de plannen om de omvang van de ANSF met een derde af te bouwen?

Antwoord:

Voor 2015 is er voldoende financiering om de geplande capaciteit van de ANSF te financieren. De planning voor de komende jaren, inclusief een significante afbouw van de omvang van de ANSF is onderwerp van discussie. De capaciteitsbehoefte is hierin leidend.

Vraag 52

Kunt u aangeven in welke mate het aantal dodelijke slachtoffers door het oorlogsgeweld onder Afghaanse politie en militairen de afgelopen jaren is toegenomen?

Antwoord:

Sinds 2012 is een stijging waarneembaar in het aantal slachtoffers onder de Afghaanse veiligheidstroepen. Deze stijging heeft zich doorgezet in de jaren 2013 en 2014. De cijfers van 2013 en 2014 zijn grotendeels gebaseerd op Afghaanse rapportages waarvan de betrouwbaarheid niet kan worden vastgesteld. Hierdoor is het waarschijnlijk dat het aantal Afghaanse slachtoffers hoger ligt dan in de rapportages naar voren komt.

Vraag 53

Hoe beoordeelt u de ontwikkeling dat de opstandelingen hun invloed in de meer rurale gebieden van Afghanistan hebben weten uit te breiden, zelfs in de aanwezigheid van een internationale troepenmacht? Hoe groot is het risico dat de opstandelingen grote delen van Afghanistan gaan veroveren als na de gevechtseenheden ook de trainers van de internationale troepenmacht eind 2016 worden teruggetrokken?

Antwoord:

De uitbreiding van de invloed van de opstandelingen is voornamelijk gebeurd sinds de terugtrekking van de westerse troepen uit de provincies. Goeddeels gelijk opgaand met deze terugtrekking is de ANSF zich meer gaan richten op de beveiliging van bevolkingscentra en doorgaande routes. De ontstane ruimte is soms ingevuld door de opstandelingen, maar deels ook door andere actoren, onder wie criminele groeperingen en lokale krijgsheren. Daarnaast is met de terugtrekking van de westerse troepen en het verminderen van steun aan het Afghaanse veiligheidsinstellingen, het optreden van de opstandelingen veranderd. De Afghaanse veiligheidstroepen worden door de opstandelingen gezien als een meer gelijkwaardige tegenstander waardoor de opstandelingen vaker directe aanvallen op de ANSF hebben uitgevoerd, vooral in de rurale gebieden van het land. De uitbreiding van invloed van de opstandelingen beperkt zich tot op heden grotendeels tot de meer afgelegen gebieden. Tot op heden zijn de Afghaanse veiligheidstroepen in staat gebleken de bewoonde delen en doorgaande routes te behouden. Van belang hierbij is ook dat de financiering van de ANSF in de komende jaren in stand zal blijven.

Vraag 54

Klopt het dat de MIVD in het Jaarverslag 2013 het al «verontrustend» noemde dat Taliban geleidelijk hun invloed weer uitbreiden en in vergelijking met voorgaande jaren een groeiende bewegingsvrijheid hebben, zeker in de rurale gebieden? Heeft deze ontwikkeling zich doorgezet sindsdien? Zo ja, hoe beoordeelt u dat?

Antwoord:

Nog altijd is er sprake van een uitbreiding van invloed van de Taliban in voornamelijk de meer afgelegen, rurale gebieden. Dat deze ontwikkeling zich heeft doorgezet, hangt nauw samen met de terugtrekking van de internationale troepenmacht ISAF en de overname van de veiligheidsverantwoordelijkheid door de Afghaanse veiligheidstroepen (ANSF). De ANSF beschikt over onvoldoende personeel om een permanente aanwezigheid in de buitengebieden te realiseren en richt zich met zijn optreden voornamelijk op de bevolkingscentra en de doorgaande routes. Bovendien worden door de mindere uitrusting en training, en de vrijwel afwezige eigen luchtsteun, de ANSF door de insurgents gezien als een meer gelijkwaardige tegenstander. Het is het voor de ANSF moeilijk om in een directe confrontatie met de insurgents het overwicht te verkrijgen.

Vraag 55

Kunt u bevestigen dat de opiumproductie in Afghanistan de afgelopen jaren is toegenomen? Hoe wordt dit verklaard?

Antwoord:

Volgens de Afghanistan Opium Survey van het UNODC uit 2013 was er in dat jaar sprake van een recordoogst. Een belangrijke reden voor Afghaanse boeren om opium te telen is de hoge prijs en het hoge inkomen dat men verdient in relatie tot het areaal dat daarvoor benodigd is.

Vraag 56

Op welke wijze ondersteunt de internationale gemeenschap de implementatie van het rapport van de Afghaanse overheid «Elimination of Violence Against Women»?

Antwoord:

Het uitbrengen door de Afghaanse overheid van het rapport over de implementatie van de wet bestrijding van geweld tegen vrouwen in februari 2014 was één van de indicatoren in het kader van het Tokyo Mutual Accountability Framework. Het feit dat verschillende actoren (het Ministerie van Binnenlandse Zaken, het Ministerie van Vrouwenzaken en de Afghaanse politie) gezamenlijk hebben bijgedragen aan dit rapport met zeer cultureel sensitieve informatie, is een belangrijke stap voor Afghanistan. Het geeft voor het eerst een beeld vanuit de overheid van de omvang van de problemen en rapporteert over 4505 zaken (onder andere moord, verkrachting, verbranding, gedwongen huwelijken). Volgens UNAMA, de Afghan Independent Human Rights Commission (AIHRC) en UN Women gaat het weliswaar om het topje van de ijsberg, maar het rapport is van groot belang om stappen te kunnen zetten om geweld tegen vrouwen tegen te kunnen gaan. Implementatie van het rapport is in eerste instantie een Afghaanse verantwoordelijkheid en vereist een gecoördineerde aanpak op nationaal, provinciaal en lokaal niveau om geweld tegen vrouwen en een cultuur van straffeloosheid tegen te gaan. Zowel Ashraf Ghani als Abdullah Abdullah hebben het belang van de positie van vrouwen onderkend. De internationale gemeenschap zal de dialoog blijven aangaan met de nieuwe Afghaanse regering over de naleving van mensenrechten, specifiek van vrouwen in Afghanistan, en derhalve ook over de verdere implementatie van het rapport. Nederland ondersteunde de afgelopen jaren UN Women bij de voorbereiding van de wet om geweld tegen vrouwen tegen te gaan. Ook gaf Nederland steun aan het programma Bayan van o.a. Cordaid. Bayan is een sms-netwerk dat brede groepen Afghanen bereikt om over vrouwenrechten en de positie van de vrouw in de maatschappij de dialoog aan te gaan.

Vraag 57

Hoe beoordeelt u de aanpak van de Afghaanse overheid aangaande het verbeteren van de situatie van vrouwen en meisjes in Afghanistan? Worden de juiste prioriteiten gesteld? Hoe staat het met implementatie van verbeterplannen? Welke obstakels spelen hier een rol?

Antwoord:

Positieve ontwikkelingen zijn het opstellen van het rapport over de implementatie van de wet over de bestrijding van geweld tegen vrouwen, een aanhoudend actief maatschappelijk middenveld en het democratische verkiezingsproces; de opkomst van jongeren en vrouwen tijdens de Afghaanse presidentsverkiezingen was in beide rondes relatief hoog. Tevens heeft de nieuwe Afghaanse regering aangekondigd het concept Nationaal Actie Plan 1325 op basis van suggesties van het Afghaanse maatschappelijk middenveld en de internationale gemeenschap aan te passen.

Hoewel de situatie van vrouwen in Afghanistan sinds de val van de Taliban is verbeterd, blijven zij een kwetsbare groep. Vrouwen hebben nog steeds te kampen met geweld, beperkte bewegingsruimte en onvoldoende politieke deelname. Verdeeldheid tussen moderne en meer traditionele actoren in Afghanistan vormt een obstakel. Het is van belang dat de nieuwe Afghaanse overheid zorg draagt dat internationale mensenrechtenstandaarden worden nageleefd. Het kabinet zal daarop blijven aandringen.

Vraag 58

Welke stappen en initiatieven zijn er ontplooid ter bevordering van de emancipatie van mannen ter bevordering van de vrouwenrechten?

Antwoord:

Nederland financiert ontwikkelingssamenwerkingsprojecten waarbij mannen, waaronder dorpsoudsten en mullahs, in een dialoog over vrouwenrechten betrokken worden. Zo wordt via het Nationaal Actie Plan 1325 bijgedragen aan het «Bayan» project van Cordaid en Oxfam Novib. Bayan is een sms-netwerk dat brede groepen Afghanen bereikt om over vrouwenrechten en de positie van de vrouw in de maatschappij de dialoog aan te gaan.

Vanuit het Ministerie van Defensie worden door mensenrechten en genderspecialisten driedaagse seminars verzorgd bij ANA eenheden over mensenrechten and gender. De doelgroep is een gemengd gezelschap van mannen en vrouwen, rangen en standen. In de basis politieopleiding zit standaard een module van 32 lesuren mensenrechten en gender.

Vraag 59

In hoeverre houdt Afghanistan zich aan de Tokio-afspraken?

Antwoord:

De afspraken met Afghanistan zijn vertaald in 16 indicatoren, waarover de Afghaanse overheid regelmatig rapporteert. Tijdens de speciale bijeenkomst van de Joint Coordination & Monitoring Board op 29 januari 2014 bleek dat Afghanistan de afgesproken indicatoren op sommige terreinen heeft gehaald, bijvoorbeeld de invoering van een wetgevingspakket voor de verkiezingen en het opstellen van een rapport over de implementatie van de wetgeving om geweld tegen vrouwen te bestrijden. Op andere terreinen heeft Afghanistan weliswaar stappen gezet, maar vragen hervormingen meer tijd of is de voortgang onvoldoende om de afspraken als voldaan te beschouwen. Een voorbeeld is dat Afghanistan de uitvoering van een IMF-programma nog niet heeft afgerond. Van belang is daarom vooral dat de nieuwe Afghaanse president, Ashraf Ghani, meteen na zijn aantreden heeft laten weten veel belang te hechten aan de in Tokio gemaakte afspraken en vaart wil maken met het behalen van resultaten.

Vraag 60

Wat is het mandaat van de Nederlandse senior genderadviseur die in Mazar-e-Sharif? Heeft deze genderadviseur (financiële) middelen ter beschikking?

Vraag 94

Zal er bij de begeleiding van het 209e ANA Legerkorps door Nederland ook specifiek ingezet worden op het trainen of begeleiden van vrouwelijke soldaten?

Antwoord vraag 60 en 94:

De genderadviseur werkt als special adviseur voor de commandant Train, Advice & Assist Command-North (TAAC-N). Daarnaast onderhoudt ze contact met de genderadviseurs van de Afghan Uniformed Police (AUP), Afghan Border Police (ABP) en Afghan National Civil Order Police (ANCOP) en adviseert en assisteert hen in hun werk. Ook bezoekt ze vrouwen op functie bij de AUP en ABP en op het Politietrainingscentrum in Balkh, in overleg met het German Police Project Team dat de officiële mentor is van het trainingscentrum. Er zijn geen financiële middelen beschikbaar. Training of opleidingsbehoeften worden sinds kort aangegeven bij de Deutsche Gesellschaft für Internationale Zusammenarbeit (GIZ) of het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken (Department HR) en de genderadviseur (donorgelden US).

Vraag 61

Gaat Nederland in het kader van de bijdrage aan Resolute Support ook nieuwe activiteiten ontplooien of ondersteunen die gericht zijn op meer acceptatie en begrip voor de positie van vrouwen in politie en leger? Bent u het ermee eens dat de effectiviteit en duurzaamheid van meer vrouwen in de veiligheidssector niet alleen afhangt van de juiste training, maar ook van acceptatie door de Afghaanse burgers?

Antwoord:

Resolute Support richt zich op het coachen en adviseren van de Afghanen wat betreft de reeds eerder ingezette activiteiten. De nadruk ligt thans in ISAF op het adviseren op operationeel en logistiek essentiële onderwerpen. Nederlandse adviseurs in het advisory team nemen het werk over van de huidige adviseurs. Vooruitlopend op Resolute Support, werkt TAAC N al in de Train, Advice and Assist modus. Nederlandse adviseurs nemen deel in adviesteams voor de AUP en de ANA en hebben een coachende en adviserende rol ten aanzien van de lopende activiteiten. Natuurlijk hangt de effectiviteit en de duurzaamheid van de training af van de acceptatie van de Afghaanse burger, waarbij de Afghaanse overheid een sleutelrol vervult. De internationale gemeenschap, inclusief Nederland, ondersteunt via EUPOL en het Law and Order Trust Fund Afghanistan (LOTFA) de Afghaanse inzet om het politieapparaat en het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken structureel vrouwvriendelijk maken.

Vraag 62

Wat betekent het voor de financiering van het Law and Order Trust Fund (LOTFA) nu het Budget Internationale Veiligheid (BIV) overgegaan is naar Defensie

Antwoord:

De overgang van het BIV naar het Ministerie van Defensie heeft geen gevolgen voor de Nederlandse financiering van het Law and Order Trust Fund Afghanistan.

Vraag 63

Hoeveel van de Nederlandse hulp-, ontwikkelings- en budgetgelden aan Afghanistan gaan direct naar de Afghaanse overheid? Hoeveel is dit in procenten van het totaal aan Nederlandse hulp voor Afghanistan?

Antwoord:

Tijdens de internationale Tokio Conferentie in 2012 heeft de internationale gemeenschap toegezegd de groei en ontwikkeling van Afghanistan te blijven steunen. Daarbij is met de Afghaanse overheid afgesproken minimaal 50 procent van de ontwikkelingssteun via de begroting van Afghanistan te laten lopen. Doel hiervan is te zorgen voor meer internationale coördinatie en coherentie en minder versnippering. Bovendien wordt de Afghaanse overheid in staat gesteld de leidende rol te spelen die de internationale gemeenschap verwacht. Ook past het bij de afspraken in het kader van de New Deal for Engagement in Fragile States.

Momenteel gaat 61 procent van het Nederlandse ontwikkelingsbudget voor Afghanistan naar de overheid via trust fund-constructies. Zo worden de contributies aan het Law and Order Trust Fund Afghanistan (LOTFA) en het Afghanistan Reconstruction Trust Fund (ARTF) door respectievelijk de VN en de Wereldbank beheerd, maar zij verlopen via de begroting van het Ministerie van Financiën van Afghanistan.

Vraag 64

Van welke resultaten is de bijdrage aan het Afghanistan Reconstruction Trust Fund (ARTF) concreet afhankelijk gemaakt?

Antwoord:

Momenteel bespreekt Nederland met andere donoren hoe de bijdragen aan het ARTF prestatieafhankelijk kunnen worden gemaakt in het kader van het Tokyo Mutual Accountability Framework (TMAF). Uitgangspunt voor het kabinet is dat Nederland zoveel als mogelijk gezamenlijk met andere donoren optrekt.

Vraag 65

Wanneer verwacht u dat Afghanistan zelf de ANSF kan financieren?

Antwoord:

Dit is afhankelijk van meerdere factoren, waaronder economische groei, fiscale hervormingen en goed bestuur. Vooralsnog zal de internationale gemeenschap middels bijdragen aan het Law and Order Trust Fund Afghanistan (LOTFA) en aan het Afghanistan National Army Trust Fund (ANA TF) betrokken blijven bij de financiering van de Afghan National Security Forces. Nederland draagt voor de periode 2015–2019 15 miljoen per jaar bij aan LOTFA en 5 miljoen voor de periode 2015–2017 ten bate van het ANA TF (leger). Het is overigens niet de verwachting dat de ANSF op de lange termijn op de huidige sterkte (350.000) en met de huidige capaciteiten kunnen blijven functioneren. In de Chicago declaration tijdens de NAVO-top in 2012 heeft Nederland zich tot 2024 politiek gecommitteerd, hetgeen recentelijk tijdens de NAVO-top in Wales is herbevestigd.

Vraag 66

Kunt u aangeven welk percentage van de uitgaven de Afghaanse overheid zelf financiert en welk deel door andere landen wordt gefinancierd?

Vraag 67

Klopt het (nog steeds) dat 97 procent van het Afghaanse BNP afkomstig is van de aanwezigheid van internationale troepen en ontwikkelingshulp en andere uitgaven van buitenlanders in Afghanistan? Indien neen, wat is dan het percentage? Welke ontwikkeling is hier zichtbaar?

Antwoord vraag 66 en 67:

De aid dependency ratio is de afgelopen jaren relatief stabiel gebleven. Volgens OESO cijfers werd in 2011 44 procent van de operationele uitgaven van de Afghaanse staat gefinancierd uit donorbijdragen, evenals alle investeringsuitgaven. De totale aid dependency ratio was 71 procent. Conform afspraken met de internationale gemeenschap, zal de nieuwe Afghaanse regering spoedig plannen moeten uitwerken om de inkomsten van de Afghaanse overheid structureel te verhogen.

Vraag 68

Ten laste van welke begrotingspost komt de Nederlandse bijdrage aan het Law and Order Trust fund in 2015?

Antwoord:

Het BIV is, zoals bekend, een zogenoemd verdeelartikel, van waaruit activiteiten van de verschillende betrokken departementen op het gebied van geïntegreerd beleid worden bekostigd. Zoals in 2014 komen ook in 2015 de kosten van de Nederlandse bijdrage aan het LOTFA ten laste van het BIV. De middelen hiervoor worden uit het BIV overgeheveld naar de begroting van de Minister van Buitenlandse Zaken (Stabiliteitsfonds).

Vraag 69

Wordt er door Nederland steun verleend aan lokale organisaties die zich inzetten voor burgerrechten, democratisering? Zo ja, op welke manier?

Antwoord:

Nederland draagt hier bijvoorbeeld aan bij door het steunen van het programma ELECT, dat zich richt op versterking van de Afghaanse nationale kiescommissie en aan de Afghan Independent Human Rights Committee (AIHRC). Voorts heeft de Nederlandse overheid, in het kader van het Nationaal Actieplan 1325, Oxfam Novib, Cordaid en GenderConcerns gesteund die met lokale partners het programma Bayan uitvoeren om vrouwen een stem te geven op het gebied van vrede en veiligheid.

Vraag 70

Is er al duidelijkheid over de mogelijkheid van het voortzetten van het rechtstaatprogramma in Kunduz, conform de aangehouden motie-Sjoerdsma?

Antwoord:

Er is een conflictstakeholderanalyse uitgevoerd. De contouren voor toekomstige programma’s zijn duidelijk en gesprekken met potentiële partners zijn in een vergevorderd stadium.

Vraag 71

Kan worden toegelicht op welke wijze de Nederlandse politieke, ontwikkelingssamenwerkings- en defensie-inspanningen elkaar aanvullen?

Antwoord:

De missie Resolute Support is anders van opzet dan de politietrainingsmissie in Kunduz. Resolute Support is geen eigen, Nederlandse, geïntegreerde missie met een rechtsstaatprogramma en civiel-militaire leiding. Dat neemt niet weg dat Resolute Support ook bijdraagt aan het overkoepelende doel van de Nederlandse inzet in Afghanistan, namelijk de bevordering van veiligheid en rechtsorde. Capaciteitsopbouw bij de ANSF blijft nodig om de Afghaanse overheid beter in staat te stellen de veiligheid te handhaven. Hierdoor kunnen wederopbouwinspanningen in Afghanistan beter beklijven.

Gezien de fase van transitie in Afghanistan, waarbij de internationale gemeenschap een stap terug zet en de Afghaanse overheid zelf de leidende rol op zich neemt, zal Nederland, zoals toegelicht tijdens het AO Kunduz op 15 mei jl., zo veel mogelijk bijdragen aan multi-donor trust funds. Mede dankzij de Nederlandse bijdrage aan deze trust funds is de Afghaanse overheid beter in staat zelf verantwoordelijkheid te dragen voor veiligheid en ontwikkeling van Noord-Afghanistan, inclusief het versterken van de rechtsstaat.

Belangrijk is te vermelden dat Duitsland al sinds jaren actief is op het gebied van ontwikkelingssamenwerking in Noord-Afghanistan. Een belangrijk thema daarbij is goed bestuur en de rechtsstaat. Uit de Afghanistan-strategie van het Duitse Bundesministerium für wirtschaftliche Zusammenarbeit und Entwicklung blijkt dat dit thema ook de komende jaren prioriteit blijft behouden. De Nederlandse inspanningen in het kader van Resolute Support sluiten hierbij aan.

Tijdens haar bezoek aan de Nederlandse politietrainingsmissie in Kunduz in maart 2013 kondigde de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan EUR 1,5 mln. te reserveren voor het bevorderen van de toegang van Afghaanse vrouwen en meisjes tot het rechtssysteem. Dit project, waarin Nederland samenwerkt met Duitsland en Finland, wordt uitgevoerd door GIZ. De activiteiten vinden plaats in heel Noord-Afghanistan, inclusief de provincie Balkh en de stad Mazar-e-Sharif, en richten zich bijvoorbeeld op versterking van de Female Response Units van de politie en meer bewustwording, en geeft een impuls aan de opleiding en ontwikkeling van vrouwelijke studenten in de rechtsgeleerdheid. Het vormt daardoor een belangrijke aanvulling op het werk van de missie.

Vraag 72

Hoe verschillen de aandachtspunten van de EUPOL-missie en Resolute Support?

Antwoord:

EUPOL richt zich met name op de institutionalisering van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, de professionalisering van de politie en het versterken van de samenwerking tussen politie en justitie. Resolute Support is gericht op het trainen, adviseren en assisteren van het hogere kader van leger en politie op regionaal en institutioneel niveau.

Vraag 73

Waar staat Nederland op de NAVO-ranglijst van troepen leverende landen aan lopende en in de nabije toekomst voorziene NAVO-operaties? Kunt u een overzicht geven de hoeveelheid militairen die NAVO-landen leveren voor de verschillende NAVO-operaties?

Antwoord:

Voor de missie Resolute Support in Afghanistan zijn in totaal ruim 12.800 militairen benodigd. De grootste bijdrage is afkomstig van de Verenigde Staten die 6.600 militairen leveren. Nederland levert met 100 militairen een bescheiden maar proportionele en relevante bijdrage.

Vraag 74

Is het volledig benodigde aantal militairen inmiddels toegezegd voor Resolute Support, of zijn er nog vullingsproblemen? Zo ja, om hoeveel militairen gaat het?

Antwoord:

Op de Navo Force Generation Conference van 9 juli 2014 is reeds 85 procent van de naar schatting 1.800 adviseurs en trainers toegezegd. Voor de beveiligingseenheden was reeds 65 procent van de totale behoefte van 4.000 militairen toegezegd. Voor de ondersteunende eenheden was reeds 90 procent van de benodigde 5.000 militairen toegezegd. De NAVO is thans bezig met het invullen van de nog ontbrekende capaciteiten.

Vraag 75

Welke landen dragen bij aan Resolute Support of andere NAVO- of VN-missies in Afghanistan en met hoeveel militairen de verschillende landen bijdragen?

Antwoord:

Substantiële bijdrages aan Resolute Support zijn toegezegd door Bulgarije, Duitsland, Kroatië, Hongarije, Italië, Letland, Noorwegen, Polen. Portugal, Spanje, Roemenië, Turkije Groot Brittannië, Armenië, Azerbeidzjan, Bosnië, Finland, Macedonië, Australië, Georgië en Zweden. Een aantal andere landen levert een kleine bijdrage aan de missie. Exacte aantallen zijn niet te geven aangezien de meeste landen bijdrages hebben toegezegd onder voorbehoud van nog te volgen nationale besluitvorming.

Vraag 76

Heeft de recente berichtgeving over de slechte staat van het Duitse materieel nog invloed op deelname aan en uitoefening van de missie?

Antwoord:

Nee.

Vraag 77

Wat is de maximale afstand in tijdsduur die een Quick Reaction Force (QRF) moet afleggen om bij een transport in nood te komen?

Antwoord:

De afstand vanaf Camp Marmal waarop militairen van de transporteenheid zullen optreden, bedraagt maximaal 23 kilometer. De aanrijtijd van de QRF is afhankelijk van diverse factoren, zoals weersomstandigheden en lokale verkeersdrukte en is daarom variabel.

Vraag 78

Zijn er de afgelopen maanden veiligheidsincidenten geweest met NAVO-troepen die ingrijpen van een QRF tot gevolg hebben gehad? Wat waren deze?

Antwoord:

Er zijn in de afgelopen maanden diverse incidenten geweest waarbij ISAF troepen waren betrokken. Het ontplooien van de QRF is echter geen indicator die separaat wordt bijgehouden door de MIVD. De incidenten waarbij ISAF troepen waren betrokken, zijn divers van aard.

Vraag 79

Is het mogelijk dat de VS of andere landen tijdens de Nederlandse deelname aan Resolute Support targeted killing-operaties, eventueel met drones, uitvoeren in regio Noord? Wat is of wordt hierover afgesproken?

Antwoord:

Offensieve operaties vallen buiten het mandaat van de missie Resolute Support.

Vraag 80

Kunt u bevestigen dat er reeds meer dan duizend aanvallen met drones zijn uitgevoerd in Afghanistan en dat oorlogvoering met onbemande vliegtuigen een belangrijk onderdeel van de NAVO-missie post-2014 blijft?

Antwoord:

Het gebruikte luchtwapensysteem wordt niet bij iedere wapeninzet vermeld. Derhalve is het door u genoemde aantal aanvallen met onbemande luchtwapensystemen niet te bevestigen.

Vraag 81

Is het waar dat aanvallen met drones meer burgerslachtoffers veroorzaken dan conventionele luchtaanvallen? Welke cijfers zijn hierover bekend?

Antwoord:

De inzet van onbemande luchtwapensystemen is aan dezelfde regels gebonden als bemande luchtwapensystemen. Voor iedere inzet dient de afweging van proportionaliteit en subsidiariteit ten opzichte van het te behalen militaire voordeel te worden afgewogen. De in de media gerapporteerde aantallen burgerslachtoffers zijn in veel gevallen niet geverifieerd en de als legitiem doelwit geïdentificeerde Talibanstrijders kunnen als burgerslachtoffer worden gerapporteerd. Bovendien wordt het type luchtwapensysteem niet bij iedere wapeninzet vermeld. Het aantal burgerslachtoffers is daarom niet te relateren aan het gebruikte inzetmiddel.

Vraag 83

Is het uitgesloten dat Nederlandse militairen gaan deelnemen aan acties van de QRF?

Antwoord:

De Quick Reaction Force (QRF) bestaat uit Georgische militairen. Nederlandse militairen maken geen deel uit van de QRF. Nederlandse militairen kunnen in voorkomend geval wel samenwerken met de QRF door bijvoorbeeld het leveren van geneeskundige ondersteuning ten behoeve van de QRF.

Vraag 84

Waarom heeft Nederland niet op de Force Generation Conference van 9 juli al een bijdrage toegezegd? Waarom loopt het kabinet zo vaak aarzelend en verdeeld achteraan als het gaat om coalitievorming en het leveren van bijdragen aan missies?

Antwoord:

Tijdens een Force Planning Conference maken lidstaten vooruitlopend op definitieve (nationale en NAVO) besluitvorming de intenties voor een eventuele bijdrage kenbaar, zo ook Nederland. Het leveren van bijdragen aan missies is afhankelijk van behoeftes van de VN, NAVO, EU en bondgenoten. Ook de specifieke behoefte van een Framework Nation waarbij Nederland zich eventueel kan aansluiten en de (on)mogelijkheden van de te leveren Nederlandse capaciteiten spelen een rol bij de overweging van het kabinet om wel of niet bij te dragen aan missies.

Vraag 85

Waarom levert u meer stafofficieren aan de NAVO-hoofdkwartieren dan adviseurs voor de adviesteams?

Antwoord:

De Nederlandse bijdrage is tot stand gekomen op basis van de geformuleerde behoeftes van de NAVO en met name Duitsland als Framework Nation voor de regio Noord. Tevens vervullen de stafofficieren op de hoofdkwartieren een «back office» rol voor de adviseurs en zijn daarom nauw betrokken bij de adviestaak.

Vraag 87

Zal er gebruik gemaakt worden van tolken? En zo ja, hoeveel tolken denkt u nodig te hebben voor de missie?

Vraag 88

Hoe zullen de (eventuele) voor deze missie benodigde tolken opgeleid worden?

Vraag 89

Waar gaat u de (eventueel) voor deze missie benodigde tolken werven?

Vraag 90

Welke afspraken zullen er met de (eventueel) voor deze missie benodigde tolken gemaakt worden?

Vraag 91

Waar of bij wie komen de (eventueel) voor deze missie benodigde tolken in dienst?

Vraag 92

Onder wiens directe leiding staat de (eventueel) voor deze missie benodigde tolken?

Vraag 93

Welke bescherming genieten de (eventueel) voor deze missie benodigde tolken? Wie is hiervoor verantwoordelijk? En welk mediabeleid geldt er?

Antwoord vragen 87 tot en met 93:

Tijdens de missie wordt door diverse landen gebruik gemaakt van lokale tolken. Duitsland is als Framework Nation voor de regio Noord verantwoordelijk voor het contracteren en leveren van lokale tolken.

Vraag 95

Is het al duidelijk wat de multinationale ondersteuning in de forward support base inhoudt?

Antwoord:

Dit punt is nog onderwerp van overleg met Duitsland als Framework Nation. De intentie van Duitsland is om zoveel mogelijk ondersteunende taken, zoals logistieke- en transporttaken, in een gezamenlijke eenheid onder te brengen.

Vraag 96

Zijn er voldoende toezeggingen gedaan door NAVO leden om de benodigde sterkte van 1200 militairen voor de regio Noord te halen? Zo nee, wat zijn de vooruitzichten op het behalen van de benodigde sterkte?

Antwoord:

De benodigde capaciteiten voor de regio Noord zijn nog niet allemaal ingevuld. Duitsland heeft als Framework Nation de verwachting uitgesproken dat de benodigde sterkte voor aanvang van de missie bereikt zal zijn.

Vraag 97

Welk rangniveau heeft de Senior National Representative (SNR)? Wat betekent het werken in de hub and spokes fase voor de concrete invulling van de rol van de SNR rekening houdend met de geografische spreiding van de Nederlandse bijdrage?

Antwoord:

De SNR heeft de rang van kolonel. Hij zal vanuit Mazar e Sharif opereren en incidenteel naar Kabul reizen waar tot aan 31 december 2015 slechts een klein deel van de NL missie werkzaam is op institutioneel niveau. Het overgrote deel is tot 31 december 2015 werkzaam vanuit Mazar-e-Sharif.

Vraag 98

Heeft Nederland nog aanvullende caveats ingebracht?

Antwoord:

Nederland draagt bij in de totstandkoming van de NAVO Rules of Engagement voor de missie. Daarmee wordt gepoogd het toevoegen van nationale caveats te voorkomen.

Vraag 99

Waarom stelt u «Er wordt wel rekening gehouden met IED's in voertuigen en zelfmoordaanslagen»? Betekent dit dat u geen rekening houdt met bermbommen? Waarom niet?

Antwoord:

Zoals vermeld, zijn aanslagen met bermbommen niet uit te sluiten. Echter, de insurgents richten hun activiteiten voornamelijk op de Afghaanse veiligheidstroepen, onder meer door de inzet van IED’s die op afstand of via een command wire worden geactiveerd. De wegen waarover de Nederlandse militairen zich verplaatsen, zijn vrijwel allemaal verhard, wat de inzet van dit soort IED’s ernstig bemoeilijkt. Bovendien maken insurgents in en rond stedelijke gebieden veelal gebruik van IED’s in voertuigen en zelfmoordaanslagen, omdat het ingraven van een IED in een dergelijke omgeving nauwelijks onopgemerkt kan blijven. De dreiging richting Nederlandse troepen gaat dan ook voornamelijk uit van IED’s in voertuigen en zelfmoordaanslagen.

Vraag 100

Bieden de gepantserde Duitse voertuigen voldoende bescherming tegen bermbommen? Zo nee, waarom zet Nederland dan geen eigen Bushmasters in?

Antwoord:

De beschermingswaarde van de Duitse gepantserde voertuigen (Dingo’s) is vergelijkbaar met de Nederlandse Bushmasters.

Vraag 101

Waarom spreekt u van een «beperkte dreiging» van gewapend contact met vijandelijke groeperingen? Hoe verhoudt zich dat tot het feit dat de Taliban en andere rebellengroeperingen steeds sterker worden en dat vooral in de eerste helft van 2014 het aantal incidenten «aanzienlijk» toenam in de provincie Balkh?

Antwoord:

Het gebied waar de Nederlandse militairen in het kader van Resolute Support actief zullen zijn, is geografisch beperkt. Bovendien geldt dat het gebied rond de coalitiebasis en de stad Mazar-e Sharif geen focusgebied is voor de insurgents in de provincie Balkh. De activiteiten van de insurgents richten zich primair op de Afghaanse veiligheidstroepen en geschieden veelal buiten het gebied waar de Nederlandse militairen actief zullen zijn. NAVO-militairen gelden in veel gevallen als gelegenheidsdoelwit. De toename van het aantal incidenten is dan ook vrijwel geheel toe te schrijven aan een toename van het aantal aanvallen op ANSF-personeel. De verwachting voor de provincie is dat de ANSF ook het komende jaar het voornaamste doelwit zal zijn voor aanvallen van de insurgents, waarschijnlijk voornamelijk in de meer rurale delen van de provincie.

Vraag 102

Waarom werd in de artikel 100-brief over Kunduz (Kamerstuk 27 925, nr. 415) gesproken van een «serieuze dreiging van zelfmoordaanslagen en IED's» en wordt deze dreiging nu verwoord als «Er wordt rekening gehouden met IED's in voertuigen en zelfmoordaanslagen»? Is de dreiging nog steeds serieus, vooral aangezien u aangeeft dat vooral in de eerste helft van 2014 het aantal incidenten «aanzienlijk» toenam in de provincie Balkh?

Antwoord:

De dreiging wordt voor ieder gebied afzonderlijk beoordeeld, de provincies Kunduz en Balkh kennen elk hun eigen dynamiek op veiligheidsgebied. De geldende dreiging wordt vastgesteld op basis van de beschikbare informatie over de intenties, capaciteiten en activiteiten van niet-overheidsgezinde actoren in het gebied. Op basis van deze dreigingsinschatting wijkt de dreiging in de provincie Balkh af van de dreiging in de provincie Kunduz ten tijde van de artikel 100-brief (Kamerstuk 27 925, nr. 415).

Vraag 103

Welk land garandeert de Medevac- en casevac-capaciteit voor Nederland?

Vraag 104

Hoe hard zijn de afspraken over de Medevac en casevac-capaciteit?

Vraag 109

Welk land levert de helikopter Medevac capaciteit? Hoeveel helikopters zijn er beschikbaar voor medisch vervoer?

Antwoord vragen 103, 104 en 109:

De Medevac helikoptercapaciteit voor de regio Noord wordt geleverd door Denemarken en Duitsland. In totaal zijn hier zes helikopters voor aanwezig op Mazar-e Sharif. Eventueel luchttransport naar het NAVO militair hospitaal met specialistische capaciteit in Bagram wordt verzorgd door de Verenigde Staten.

Vraag 105

Wat bedoelt u concreet met aandacht schenken aan culturele sensitiviteit? En wat is de gehanteerde definitie van culturele sensitiviteit?

Antwoord:

Op het terrein van mensenrechten, en meer specifiek op het terrein van vrouwenrechten valt er nog veel winst te behalen in Afghanistan. Vrouwenrechten en met name de rekrutering van vrouwen binnen leger en politie en dan vooral binnen het hogere kader gaat moeizaam. Nederland zal zich binnen Resolute Support inzetten voor een verdere consolidering van eerdere inspanningen op deze terreinen door de internationale gemeenschap. In lijn met het NAVO 1325 actieplan, maakt gender expertise deel uit van de Nederlandse bijdrage. In de uitvoering van Resolute Support wordt rekening gehouden met zaken die cultureel gevoelig liggen.

Vraag 107

Is de dreiging van green-on-blue-aanvallen, waarbij ANSF-personeel het vuur opent op NAVO-militairen, afgenomen?

Antwoord:

De troepenafbouw van ISAF is gepaard gegaan met een daling van het aantal green-on-blue-aanvallen. Dit kan voornamelijk worden verklaard door de afname van het aantal contactmomenten tussen Afghaans veiligheidspersoneel en hun westerse mentoren. Aangezien de daders van green-on-blue-aanvallen in veel gevallen omkomen, is het lastig om hun motief vast te stellen. Interculturele problematiek, zoals Koranverbrandingen heeft evenwel een directe relatie met een incidentele toename van het aantal green-on-blue-aanvallen. Desondanks blijft een blijvende dreiging voor dit soort aanvallen bestaan, zoals recente green-on-blue-aanvallen nabij Kabul en in het westen van Afghanistan bewijzen. Ook de aanwezigheid van »guardian angels», Navo-militairen die hun collega’s beschermen tijdens contacten met Afghaanse functionarissen, biedt geen volledige garantie voor het voorkomen van green-on-blue-aanvallen. Het dreigingsniveau is dan ook niet bijgesteld in het afgelopen jaar.

Vraag 108

Welke ontwikkeling is zichtbaar met betrekking tot green-on-green-aanvallen, waarbij ANSF-personeel het vuur opent op Afghaanse collega’s? In hoeverre is dit de afgelopen jaren toegenomen?

Antwoord:

In het proces van de geleidelijke terugtrekking van de internationale troepenmacht ISAF is het aantal provincies waar ISAF actief is aanzienlijk afgenomen. De informatiepositie van de westerse eenheden in Afghanistan is als gevolg van de terugtrekking achteruitgegaan. De rapportages van de ANSF voldoen in veel gevallen niet aan de standaarden die westerse troepen hier voor stellen. Daarnaast worden incidenten geregeld in het geheel niet gerapporteerd, of de rapportage wordt niet doorgezet aan ISAF. Hierdoor is het niet mogelijk om een ontwikkeling in het aantal green-on-green-aanvallen aan te geven. Indachtig de onbetrouwbaarheid van de cijfers is het volgende in de bestaande rapportages waargenomen. In 2012 zijn er totaal 88 dergelijke incidenten gerapporteerd, in 2013 149 incidenten. In 2014 zijn er tot en met juli 81 incidenten gemeld tegenover 100 incidenten in dezelfde periode in 2013. Op basis van deze cijfers is een stijging waarneembaar sinds 2012, er kan echter nog geen sprake zijn van een zich voortzettende trend.

Vraag 110

Hoe ziet de Nederlandse bijdrage aan de Role 2 enhanced medische faciliteit er uit?

Antwoord:

De Nederlandse bijdrage aan de Role 2 enhanced medische faciliteit bestaat uit een chirurgisch team, IC- en normale verpleegcapaciteit, fysiotherapie en sterilisatiepersoneel.

Vraag 111

Is voldoende medische capaciteit gedurende de gehele periode van de missie gegarandeerd?

Antwoord:

Ja. Naast Role 2 capaciteit levert Nederland ook nog role 1 en grondgebonden gewondentransportcapaciteit.

Vraag 112

Wordt de voortgang van het opleiden en trainen van vrouwen specifiek getoetst in de eindevaluatie, als speerpunt van Nederlandse inzet?

Antwoord:

Tijdens een evaluatie op grond van het Toetsingskader wordt geëvalueerd hoe de militaire activiteiten samenhangen met activiteiten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Los hiervan zal uw Kamer schriftelijk worden geïnformeerd over de resultaten van ontwikkelingssamenwerking in Afghanistan via de resultatenrapportage ontwikkelingssamenwerking. Het uitgangspunt bij de evaluatie van Resolute Support is dat geen sprake is van een eigen Nederlands geïntegreerde missie. De Nederlandse militaire bijdrage en de bijdrage op het gebied van ontwikkelingssamenwerking zijn een onderdeel van de geïntegreerde aanpak in Afghanistan van de internationale gemeenschap.

Vraag 113

Zal er in de eindevaluatie ook aandacht worden geschonken aan de resultaten van de Nederlandse activiteiten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking? En zo ja, op welke wijze? En zo nee, waarom niet?

Vraag 116

Welke militaire aspecten van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support zullen worden geëvalueerd? Kan hier een overzicht van worden gegeven?

Vraag 117

Hoe zullen de politieke aspecten van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support zullen worden geëvalueerd?

Vraag 118

Welke politieke aspecten van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support zullen worden geëevalueerd? Kan hier een overzicht van worden gegeven?

Antwoord 113, 116, 117 en 118:

In de eindevaluatie van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support komen op grond van het Toetsingskader 2014 militaire en politieke aspecten alsmede financiële aspecten en de samenhang van de militaire inzet met de Nederlandse activiteiten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking aan de orde.

Het gaat om de volgende militaire aspecten: de haalbaarheid aan hand van de opstelling van de conflictpartijen, het vereiste militaire vermogen, de wijze van optreden, de geweldsinstructie en de bevelstructuur, de risico’s, de geschikt- en beschikbaarheid, de duur van de deelneming en gender.

Vraag 114

Hoe is het mogelijk te evalueren zonder voorafgaand aan het leveren van een bijdrage de doelen hiervan vast te stellen? Wat wordt er dan geëvalueerd?

Vraag 115

Is er een nulmeting voorafgaande aan de Nederlandse bijdrage? En zo nee, hoe zullen militaire aspecten van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support zullen worden geëvalueerd?

Antwoord vraag 114 en 115:

De verantwoordelijkheid voor het bepalen van de doelen en het meten van de voortgang is de verantwoordelijkheid van de NAVO. De doelen van Resolute Support zijn vastgelegd in het Concept of Operations en Nederland heeft geen zelfstandige doelstellingen geformuleerd.

De Nederlandse militaire bijdrage aan Resolute Support wordt geëvalueerd volgens de systematiek van het Toetsingskader. Dit houdt in dat het parlement iedere derde woensdag in mei kan beschikken over een tussentijdse evaluatie van de lopende operaties waaraan Nederlandse militaire eenheden deelnemen. De bijdrage aan Resolute Support maakt onderdeel uit van deze jaarlijkse rapportage. Daarnaast zal na de beëindiging van de Nederlandse inzet een eindevaluatie worden opgesteld. In de eindevaluatie komen militaire en politieke aspecten alsmede financiële aspecten en de samenhang van de militaire inzet met de Nederlandse activiteiten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking aan de orde.

Vraag 119

Hoe zullen de financiële aspecten van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support worden geëvalueerd?

Antwoord:

De evaluatie bevat een beschouwing van de verantwoording over de financiële middelen.

Vraag 120

Welke financiële aspecten van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support zullen worden geëvalueerd? Kan hier een overzicht van worden gegeven?

Antwoord:

De evaluatie bevat een vergelijking van het geraamde budget en de daadwerkelijke gedane uitgaven alsmede een toelichting daarop. Financiële knelpunten tijdens de uitvoering van de missie worden in kaart gebracht.

Vraag 121

Vinden bij de financiering van de missie uit het BIV op enigerlei wijze kasschuiven plaats? Zo ja, welke?

Antwoord:

Bij de financiering van Resolute Support zijn geen kasschuiven voorzien.

Vraag 122

Hoeveel middelen zijn al belegd, respectievelijk nog beschikbaar in het BIV in de jaren 2015, 2016 en 2017?

Antwoord:

De besluitvorming over de definitieve invulling van het BIV in 2015 moet nog geschieden. De defensiebegroting (Kamerstuk 34 000-X, nr. 2, blz. 28) toont wel de verplichtingen die reeds zijn aangegaan voor de bestaande missies. In 2015 betreft dat € 141,5 miljoen, in 2016 € 65,1 miljoen, in 2017 € 49,1 miljoen en in 2018 e.v. € 39,1 miljoen. In 2015 is sprake van reserveringen voor de bijdragen aan Resolute Support en de overige reeds bekende missies. Daarnaast zijn middelen gereserveerd voor training en capaciteitsopbouw, enablers (luchttransport, nazorg), internationale criminaliteitsbestrijding (piraterijbestrijding, VPD’s), veiligheidssectorhervorming en vredesopbouw, en de bescherming van burgers in fragiele staten. Derhalve is het BIV voor 2015 volledig gecommitteerd. In 2015 en 2016 zal de verdere invulling van het BIV in 2016 en 2017 in overleg tussen BZ, BHOS en Defensie nader worden uitgewerkt.

Vraag 123

Wat betekent het voor de financiering nu het BIV overgegaan is naar Defensie?

Antwoord:

Met de overgang van het BIV naar Defensie per 2015 is het budgethouderschap overgedragen. De overige afspraken die over het BIV zijn gemaakt, blijven ook in 2015 gehandhaafd.

Vraag 124

Hoe ziet het overzicht van de uitzendtoelage er uit, uitgesplitst naar de afzonderlijke functies?

Antwoord:

Op grond van de regeling «Voorzieningen bij Vredes- en Humanitaire Operaties (VVHO) heeft de militair recht op vergoeding conform artikel 5 (huisvesting en voeding van rijkswege en een tegemoetkoming in de onkosten van € 29,58 als aangegeven in de bijbehorende tabel 1) en artikel 6 (vergoeding voor extra werkdruk in de vorm van een afkoopsom te bedrage van € 84,65). Deze regeling is op alle functies van toepassing.

Vraag 125

Komt er nog aanvullende informatie over het veteranenbeleid ten behoeve van de deelname aan deze missie? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer die verwachten? En zo nee, waarom niet?

Antwoord:

Het veteranenbeleid wordt niet per missie vastgesteld. Het veteranenbeleid dat gericht is op de erkenning, waardering en zorg voor, tijdens en na de missie wordt ook bij deze missie ingevuld. Er is geen aparte berichtgeving aan de Kamer hierover voorzien.

Naar boven