29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 239 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 9 april 2014

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 27 januari 2014 over de status militairen in Mali en implementatie Salduz-arrest (Kamerstuk 29 521, nr. 227).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 8 april 2014. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff

1

Kunt u ingaan op de kanttekeningen die gesteld worden bij de effectiviteit van de rechtsbijstand tijdens de missie in Mali, zoals verwoord in het stuk «Geen effectieve rechtsbijstand voor Nederlandse militairen in Mali bij bijvoorbeeld schietincidenten!»1

Bij de beantwoording van de hieronder gestelde vragen wordt uitgebreid ingegaan op de in dit stuk geplaatste kanttekeningen.

2

Is de positie van een verdachte militair in uitzendgebied vergelijkbaar met die van een verdachte burger in Nederland?

Hoewel rekening moet worden gehouden met specifieke omstandigheden in een operatiegebied is de positie van een militaire verdachte in een uitzendgebied inderdaad vergelijkbaar met die van een verdachte burger in Nederland en heeft ook een militaire verdachte het recht op consultatiebijstand voorafgaand aan het verhoor.

3

Ligt de uitspraak Salduz tegen Turkije en de uitspraak van de Hoge Raad van 30 juni 20092 ten grondslag aan de Aanwijzing Rechtsbijstand Politieverhoor?

Ja.

4

Is de Aanwijzing Rechtsbijstand Politieverhoor van toepassing op militairen in operatie- en oefengebied?

Ja, het in de jurisprudentie van de Hoge Raad beschreven recht van de (aangehouden) verdachte om voorafgaand aan het eerste verhoor een advocaat te raadplegen (Salduz-jurisprudentie) geldt ook voor de militaire verdachte. Het openbaar ministerie heeft in zijn Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor beleid opgenomen over de toepassing van de Salduz-jurisprudentie. Deze aanwijzing is ook op militaire verdachten van toepassing. In de brief «Rechtsbijstand verhoor militairen» van 3 mei 2011 van de voorzitter van het College van Procureurs-generaal aan de Hoofdofficier van Justitie te Arnhem is, ter aanvulling op de genoemde aanwijzing, uitgewerkt op welke wijze dit recht in het uitzendgebied moet worden geëffectueerd. De afwijkingen ten opzichte van de aanwijzing houden verband met de militaire omgeving waarin de strafbare feiten zijn

begaan.

5

Geldt de categorisering – in zogenoemde A-, B- en C-zaken – op basis van de aard en ernst van het strafbare feit ook voor militairen?

Voor zover militairen zich in een operatie- of oefengebied in het buitenland bevinden niet. Zoals ook aangegeven in de brief «Rechtsbijstand verhoor militairen» van 3 mei 2011 van de voorzitter van het College van Procureurs-generaal aan de Hoofdofficier van Justitie te Arnhem, is dit onderscheid niet onverkort toe te passen op strafbare feiten die zich tijdens militaire operaties en oefeningen in het buitenland kunnen voordoen. In deze brief – die geldt in aanvulling op de aanwijzing – wordt dit onderscheid dan ook losgelaten en een andere indeling gehanteerd. Deze indeling beoogt recht te doen aan de specifieke positie waarin de militaire verdachte zich in het uitzendgebied bevindt.

6

Geldt het in de Aanwijzing Rechtsbijstand Politieverhoor opgenomen onderscheid in de categorieën en de wijze waarop het vereiste van effectieve bijstand door een advocaat invulling krijgt, ook voor militairen?

Nee. Zie vraag 5.

7

Wat verstaat u onder de mogelijkheid voor de verdachte om vertrouwelijk via verbindingsmiddelen in het operatiegebied overleg te voeren met een advocaat? Is dit beperkt tot telefonisch contact of zijn er andere mogelijkheden?

Aangezien de specifieke omstandigheden in het uitzendgebied het in het algemeen niet toelaten dat de militair zich direct fysiek verstaat met een advocaat, wordt de militair in de gelegenheid gesteld telefonisch dan wel via een ander communicatiemiddel zoals bijvoorbeeld videoconferentie – mits aanwezig en organisatorisch haalbaar – overleg te voeren.

8

Krijgt de verdachte zo spoedig mogelijk na een incident de gelegenheid tot vertrouwelijk overleg met een advocaat?

Zie vraag 2. De militaire verdachte komt het recht toe om voorafgaand aan een verhoor door de Koninklijke Marechaussee een advocaat te consulteren. Volgens de procedure rechtsbijstand militairen die in het buitenland verblijven neemt de Koninklijke Marechaussee in het buitenland contact op met de piketcentrale. Daarbij wordt aangegeven op welke datum en welk tijdstip de advocaat telefonisch bereikbaar moet zijn om de cliënt telefonisch rechtsbijstand te verlenen. De piketcentrale neemt contact op met één van de advocaten die zich beschikbaar hebben gesteld om de betreffende cliënt bij te staan en geeft de personalia, geboortedatum, dag en tijdstip consult per fax door aan de betreffende advocaat. Het staat de militair daarnaast vrij om desgewenst zelf contact te zoeken met een advocaat: de gewenste verbindingsmiddelen (voor zover beschikbaar en aanwezig) zullen direct aan de militair beschikbaar worden gesteld.

9

Zijn er, met uitzondering van de opsporingsambtenaar, anderen die het gesprek van de militaire verdachte met de advocaat zouden kunnen volgen?

10

Op welke wijze garandeert u dat dit contact tussen verdachte en advocaat niet afgetapt kan worden?

Ten behoeve van het telefonisch contact tussen verdachte en advocaat wordt gebruik gemaakt van een beveiligde telefoonlijn waarmee vertrouwelijk telefoonverkeer wordt gewaarborgd. Gesprekken via beveiligde lijnen worden weliswaar om veiligheidsredenen «gelogd» (opgenomen), maar de inhoud van het gesprek mag alleen worden gebruikt indien dit voor de veiligheid een dringend noodzakelijk belang dient. De inhoud van het gesprek mag in ieder geval niet worden gebruikt in een strafrechtelijke procedure.

11

Is het uitgesloten dat een verdachte militair afstand kan doen van het recht om vertrouwelijk overleg met een advocaat te hebben voor het eerste inhoudelijke verhoor? En zo nee, waarom niet?

Nee, dat is niet uitgesloten. In geval sprake is van een verdenking van een strafbaar feit waarvoor de militaire verdachte wordt gerepatrieerd, maar de noodzaak wordt onderkend om in het missiegebied al over te gaan tot het eerste verhoor, kan de militaire verdachte – analoog aan een strafbaar feit dat als categorie A-zaak wordt aangemerkt – geen afstand doen van zijn recht op consultatiebijstand. In de gevallen dat geen sprake is van een strafbaar feit waarvoor de militaire verdachte wordt gerepatrieerd, kan de militaire verdachte in het missiegebied wel afstand doen van zijn recht op consultatiebijstand.

12

Op welke wijze garandeert u de beschikbaarheid van (gespecialiseerde) advocaten voor het vertrouwelijk overleg met een verdachte militair?

Voor het geven van een consult aan militairen in het missiegebied zijn werkafspraken gemaakt tussen de Raad voor rechtsbijstand en de Koninklijke Marechaussee.

De getroffen voorziening houdt in dat piketmeldingen terechtkomen bij drie leden van de militaire balie die op kortere afstand zijn gevestigd van de Majoor Mulderkazerne te Stroe, waarnaar militairen vanuit missiegebied worden overgebracht. Daarmee kan in de praktijk worden voorzien in de gevraagde bijstand van advocaten aan militairen die in het buitenland verblijven.

13

Waaruit blijkt dat rechtsbijstand op afstand (bijvoorbeeld via telefoon of een videogesprek) voldoende is als het er om gaat een militair bewust te maken van zijn rechten?

Vooralsnog is mij niet gebleken dat rechtsbijstand op afstand (via telefoon of videoverbinding) onvoldoende zou zijn. De huidige beleidslijn is juist opgemaakt conform de Salduz-jurisprudentie en met extra aandacht voor de bijzondere omstandigheden van de militaire verdachte in een uitzendgebied, zodat de militaire verdachte zijn rechten (tijdig) kan effectueren.

14

Welke vormen van verhoor zijn er naast een inhoudelijk verhoor?

Een inhoudelijk verhoor is een verhoor waarbij door een opsporingsambtenaar aan de verdachte vragen worden gesteld over zijn betrokkenheid bij een strafbaar feit. Naast een inhoudelijk verhoor kan gedacht worden aan een procedureel verhoor dat als doel heeft het vaststellen van de identiteit van de verdachte. Het recht op consultatiebijstand heeft enkel betrekking op een inhoudelijk verhoor.

15

Krijgen militairen, die als getuigen gehoord worden ook de mogelijkheid tot vertrouwelijk overleg met een advocaat om geïnformeerd te worden over, c.q. zich bewust te worden van, de mogelijke consequenties van hun verklaring en de reikwijdte daarvan? Zo nee, waarom niet?

Een militair die in het kader van het feitenonderzoek als getuige wordt gehoord heeft de mogelijkheid om – voor eigen rekening – voorafgaand aan zijn verhoor vertrouwelijk met een advocaat te overleggen. Wanneer hij aangeeft een advocaat te willen consulteren dan zal hij daarin worden gefaciliteerd door middel van het beschikbaar stellen van een telefoonlijn. Het betreft echter geen uit de wet of jurisprudentie voortvloeiend recht. De uit de Salduz-jurisprudentie voortvloeiende rechten, zoals opgenomen in de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor en voor militaire verdachten aangevuld met de eerder genoemde brief van het College, zien enkel op verdachten in strafzaken.

16

Welke aandacht is er tijdens de voorbereiding van militairen op buitenlandse missies aan de strafrechtelijke vervolging van mogelijke incidenten en de daarbij noodzakelijke rechtsbescherming? Wie zijn daarbij betrokken?

Voorafgaand aan deelneming aan een buitenlandse missie volgt elke militair de Missie Gerichte Opleiding (MGO). In de MGO worden door een militair jurist de militair juridisch operationele kaders geschetst. De nadruk ligt hierbij op het mandaat, de Rules Of Engagement (ROE) en de geweldsinstructie om zeker te stellen dat gewelduitoefening rechtmatig plaatsvindt. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de Status of Force Agreement en de daarin opgenomen rechtsbescherming. Het Openbaar Ministerie besteedt aan dit onderwerp aandacht tijdens haar briefing aan commandanten voorafgaand aan hun vertrek naar het missiegebied als ook tijdens de MGO van het detachement Koninklijke Marechaussee dat wordt uitgezonden.

17

Kunnen militairen die vanwege een incident tijdens een missie eerst als getuige worden gehoord en niet meteen als verdachte, op het moment dat zij wel verdachte worden geconfronteerd worden met verklaringen die zij nog als getuige hebben afgelegd? Zo ja, acht u dit wenselijk en waarom? Zo ja, betekent dit dat er op het moment dat een militair nog als getuige wordt aangemerkt geen rechtsbijstand is, terwijl die verklaringen later belastend kunnen blijken te zijn? Zo nee, waarom niet?

Het Wetboek van Strafvordering is ook van toepassing op het strafproces in militaire zaken. Dit betekent dat de rechten ten aanzien van de getuige zoals die op basis van het commune strafprocesrecht gelden ook op de militair die als getuige wordt gehoord, van toepassing zijn.

Een verklaring van een getuige die hij in vrijheid heeft afgelegd kan, wanneer de getuige later verdachte wordt, wel aan hem – als verdachte – worden voorgehouden, maar niet dan nadat hij is gewezen op zijn rechten als verdachte, en hij in de gelegenheid is gesteld om met een advocaat te overleggen. De rechten van de verdachten kunnen verder niet worden omzeild door die persoon als getuige aan te merken en te horen. Wanneer dat wel gebeurt, is daarvan in principe het rechtsgevolg dat de verklaring niet voor het bewijs kan worden gebruikt.

18

Hebben militairen die betrokken zijn bij een geweldsincident, ook als zij nog als getuigen worden aangemerkt, recht om te zwijgen? Zo ja, wie wijst ze daarop? Zo nee, waarom niet?

Getuigen zijn – evenals verdachten – niet verplicht te antwoorden ten overstaan van een opsporingsambtenaar. Opsporingsambtenaren van de Koninklijke Marechaussee wijzen een militaire getuige voorafgaand aan het eerste verhoor erop dat hij niet verplicht is te antwoorden. In de brief Handelwijze bij geweldsaanwending militairen van 20 november 2006 van het College van procureurs-generaal gericht aan de hoofdofficier van justitie te Arnhem is vastgelegd dat de militair die naar aanleiding van een geweldsaanwending als getuige wordt gehoord, er (door de KMar) op wordt gewezen dat hij geen vragen behoeft te beantwoorden, indien hij door de beantwoording daarvan zichzelf aan het gevaar van een vervolging kan blootstellen. Er is dus ten aanzien van militairen voorzien in bijzondere bescherming en zorgvuldigheid.

19

Hebben militairen die betrokken zijn bij een geweldsincident, ook als zij nog als getuigen worden aangemerkt, het recht op bijstand van een advocaat? Zo ja, wie wijst ze daarop? Zo nee, waarom niet?

Zie het antwoord op vraag 15. Zodra tegen een als getuige gehoorde militair gedurende het verhoor een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit ontstaat, dient de opsporingsambtenaar van de Koninklijke Marechaussee aan deze militair de hem als verdachte toekomende rechten mee te delen, waaronder het recht op consultatiebijstand voorafgaand aan het verhoor.

20

Hoe kan worden voorkomen dat militairen tijdens een missie enige verklaring afleggen zonder dat zij bijstand van een advocaat hebben gehad?

Zie de antwoorden op vraag 2, 4, 8 en de vragen 15 tot en met 19.

21

Hoe worden militairen die bijvoorbeeld betrokken zijn bij een schietincident bewust gemaakt van de eventuele gevolgen van afgelegde verklaringen?

In het operatiegebied is in beginsel een militair jurist werkzaam. Deze militair jurist kan de militair die betrokken is bij een schietincident voorlichten omtrent de strafvorderlijke aspecten bij een dergelijk incident.

22

Kent u de brief «Rechtsbijstand verhoor militairen» van 3 mei 2011 van de voorzitter van het College van Procureurs-generaal aan de Hoofdofficier van Justitie te Arnhem3?

Ja.

23

Kunt u ingaan op opmerking van de voorzitter van het College van Procureurs-generaal dat ongeacht de aard en de ernst van de strafbare gedraging, de militaire omgeving waarin het misdrijf is begaan en het onderzoek moet worden gedaan, in het algemeen zorgt voor een hoog afbreukrisico? Kunt u ingaan op de conclusie van de voorzitter van het College van Procureurs-generaal dat zodoende een militaire strafzaak al snel als een gevoelige zaak en dus als een A-zaak moeten worden aangemerkt?

Een zaak die een naar zijn aard een relatief gering strafbaar feit betreft ligt vanwege het feit dat deze is gepleegd in een (internationale) operationele omgeving al snel (inter)nationaal politiek, juridisch of publicitair gevoelig.

24

Klopt het dat de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor er in A- en B-zaken vanuit gaat dat de verdachte een advocaat in persoon raadpleegt en dat slechts in C-zaken een telefonisch consult kan volstaan?

Ja, de raadpleging in persoon is uitgangspunt bij A-en B-zaken. De aanwijzing geeft aan dat de aangehouden verdachte in C-zaken, anders dan in A- en B-zaken, geen recht heeft op een door de raad voor rechtsbijstand toegevoegde advocaat. In C-zaken krijgt de verdachte de gelegenheid telefonisch contact op te nemen met een advocaat en de verdachte kan na dit contact te kennen geven dat de raadsman voor een persoonlijk onderhoud naar het politiebureau zal komen.

25

Kent u het artikel «Consultatierecht voor verdachte militair in het buitenland onvoldoende praktisch en effectief» van S.M. Diekstra en S. Shenbar?4

Ja.

26

Klopt het dat de verdachte militair in missiegebied in de praktijk slechts in de gelegenheid gesteld kort telefonisch contact te hebben met een advocaat in Nederland?

Uit de brief «Rechtsbijstand verhoor militairen» en de daarbij behorende toelichting op de bijgevoegde stroomschema’s volgt dat de militaire verdachte de gelegenheid krijgt om 30 minuten telefonisch overleg te voeren met zijn advocaat. Deze tijdsduur is gebaseerd op de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor. Hoewel dit niet in de brief tot uitdrukking wordt gebracht, kunnen de omstandigheden ter plaatse aanleiding geven meer tijd ter beschikking te stellen. Evenals in gewone strafzaken het geval is, worden militaire verdachten wanneer zij dat wensen zo veel mogelijk in de gelegenheid gesteld om zich met hun raadsman in verbinding te stellen.

27

Is het telefonisch raadplegen van een advocaat onvoldoende bij misdrijven en andere gevoelige zaken, die als A-zaak worden aangemerkt, in missiegebied?

Zie ook het antwoord op vraag 13.

In de brief «Rechtsbijstand verhoor militairen» is het onderscheid tussen A-, B- en C- zaken losgelaten en wordt een andere indeling gehanteerd. Voor zover mogelijk vindt het strafrechtelijk onderzoek naar strafbare feiten plaats in het operatie- of oefengebied en is het telefonisch raadplegen van een advocaat voldoende. Echter, als het opsporingsbelang of de aard van de verdenking de uitvoering van (voortgezette) vrijheidsbeneming zoals aanhouding en inverzekeringstelling dit vergt en er sprake is van een grond voor toepassing van voorlopige hechtenis, zal de militair op voorstel van de officier van justitie (strafvorderlijk) worden gerepatrieerd. In afwachting van zijn repatriëring zal de militaire verdachte niet worden gehoord. In beginsel zal deze militair eerst bij terugkeer in Nederland worden aangehouden en met in achtneming van het gestelde in de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor aan een eerste inhoudelijk verhoor worden onderworpen. Echter, indien er een noodzaak wordt onderkend om de verdachte in afwachting van zijn repatriëring reeds te verhoren, kan dit verhoor alleen plaatsvinden na toestemming van de officier van justitie en nadat de verdachte telefonisch overleg heeft gehad met een advocaat.

28

Geldt als hoofdregel, gelet op de categorisering in de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor en de brief «Rechtsbijstand verhoor militairen», dat er bij gevoelige zaken in missiegebied een advocaat in persoon geconsulteerd moet worden voor het eerste inhoudelijke verhoor?

Zie het antwoord op vraag 27.

In geval van gevoelige zaken moet eerst bezien worden of er gerepatrieerd moet worden en het verhoor in Nederland plaats kan vinden. Moet de verdachte toch al in het missiegebied gehoord worden, dan is praktisch gezien alleen telefonische consultatie van een advocaat een reële optie.

29

Kunt u ingaan op het in het artikel «Consultatierecht voor verdachte militair in het buitenland onvoldoende praktisch en effectief» gestelde dat er voor de militair in het buitenland in veel gevallen nog geen sprake is van een consultatierecht dat voldoende praktisch en effectief is?

Uit het voorgaande moge blijken dat ik dit standpunt niet deel. De militaire verdachte heeft in het buitenland een consultatierecht en kan dat naar mijn mening op voldoende praktische en effectieve wijze uitoefenen.

30

Wat is uw reactie op de mening dat implementatie van de in het artikel «Consultatierecht voor verdachte militair in het buitenland onvoldoende praktisch en effectief» gedane aanbevelingen op korte termijn wezenlijk kan bijdragen aan de rechtspositie van de verdachte militair in missiegebied?

De huidige handelwijze draagt naar mijn mening reeds wezenlijk bij aan de rechtspositie van de militaire verdachte.

Wat betreft het voorgestelde militair piket of een pool van advocaten en het invliegen van advocaten bij incidenten in het buitenland, merk ik het volgende op.

Zoals ook door de toenmalige minister van Justitie is aangegeven bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging Wetboek van Militair Strafrecht in verband met het opnemen van een strafuitsluitingsgrond voor rechtmatig geweldgebruik door militairen (Handelingen I, vergaderjaar 2010/2011, nr. 3, blz. 18–27) laten de specifieke omstandigheden in het operatiegebied het in het algemeen niet toe dat een militair zich direct fysiek kan verstaan met een advocaat. Het stationeren of invliegen van advocaten in missiegebieden ligt dan ook niet voor de hand om redenen van praktische en logistieke aard en de daarmee samenhangende kosten. Te denken valt aan de (directe) beschikbaarheid van lucht- en/of grondtransport naar en in het operatiegebied, de reistijd die daarmee gemoeid is en de invloed hiervan op de voortvarendheid waarmee het strafrechtelijk onderzoek moet worden uitgevoerd. Daarnaast kan worden gedacht aan verzekeringstechnische aspecten, eventueel noodzakelijke inentingen, de veiligheidsbriefing die bij binnenkomst moeten worden verzorgd e.d.

In die gevallen waarin op grond van de aard en ernst van de verdenking tot aanhouding wordt overgegaan, is bovendien voorzien in verplaatsing naar Nederland alvorens met het verhoor van de verdachte wordt aangevangen. De militaire verdachte kan dan in Nederland een advocaat consulteren voorafgaand aan het verhoor. Voor zover het verhoor in het uitzendgebied plaatsvindt voorzien de huidige voorzieningen ten behoeve van het consult op afstand er juist in dat de militaire verdachte zijn rechten (tijdig) kan effectueren.

Voor het voorgestelde verbod op het horen van militairen zonder consultatie van een advocaat en het uitsluiten van de mogelijkheid tot het doen van afstand van dit recht, zie het antwoord op vraag 11.

Wat betreft de suggestie dat daarbij een recht op verhoorbijstand zou passen. In dit kader is relevant te vermelden dat op 22 oktober 2013 door de Europese Unie een richtlijn (Richtlijn 2013/48/EU, PB L 294/1) is aangenomen waarin expliciet het recht van de verdachte op rechtsbijstand tijdens het politieverhoor is opgenomen. Deze richtlijn moet door de Nederlandse wetgever op 27 november 2016 in wetgeving zijn geïmplementeerd.

Voor het voorstel om al tijdens de opleiding van militairen ter voorbereiding van buitenlandse missies uitgebreid aandacht te besteden aan de strafrechtelijke gevolgen van voorkomende incidenten en de daarbij noodzakelijke rechtsbescherming, zie ten slotte het antwoord op vraag 16.

31

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Luchtbrug voor advocaten in Mali» in De Telegraaf van 6 december 2013? Kunt u ingaan op het in dit artikel geopperde mogelijkheid van de advocaten militair strafrecht S.M. Diekstra en G.J. Knoops dat advocaten of een mobiele rechtbank ingevlogen moeten kunnen worden naar missiegebied? In hoeverre is deze mogelijkheid onderzocht of gaat u deze mogelijkheid onderzoeken? En zo nee, waarom niet?

Ja. Voor wat betreft de suggestie om advocaten in te vliegen zie het antwoord op vraag 30. Wat de mobiele rechtbank betreft, wens ik op te merken dat de wetgever destijds heeft beoogd dat deze pas voor de berechting buiten het Koninkrijk wordt ingesteld als blijkt dat een adequate vervolging en berechting niet is te realiseren vanuit de bestaande organen van de rechterlijke macht. Bovendien vereist het optreden van een mobiele rechtbank een volkenrechtelijke basis. Indien deze toestemming niet reeds in verdragen ligt besloten, zal Nederland hiervoor toestemming moeten krijgen van het gastland. Zoals ik hiervoor reeds heb aangegeven ben ik van mening dat door middel van telefonisch consult of via videoverbinding dan wel door het toepassen van het recht op consultatiebijstand in Nederland bij repatriëring op praktische en effectieve wijze invulling kan worden gegeven aan het recht op consultatiebijstand.

32

Wie is verantwoordelijk voor de beslissing de verdachte te repatriëren indien de aard van de verdenking, het opsporingsbelang of de belangen van de verdachte dat vergen? Wat is de maximale termijn tussen het besluit de verdachte te repatriëren en de feitelijke repatriëring?

Indien de repatriëring is ingegeven om strafvorderlijke redenen is de officier van justitie verantwoordelijk voor de beslissing tot het repatriëren van de militaire verdachte. Indien de officier van justitie tot repatriëring besluit vindt hier overleg over plaats met de commandant van de militaire verdachte. In de Instructie protocol repatriëring verdachte militair van het College van procureurs-generaal is een communicatiemodel opgenomen met betrekking tot het overleg tussen het Openbaar Ministerie en Defensiefunctionarissen. De termijn tussen het besluit tot repatriëring en de feitelijke repatriëring is afhankelijk van de feitelijke (operationele) mogelijkheden tot repatriëring. Er is geen maximale termijn gesteld.

33

In welke fase van het proces beslist men of de verdachte gerepatrieerd zal worden?

Gelet op de overwegingen die aan een repatriëring ten grondslag liggen (het opsporingsbelang, aard van de verdenking, de uitvoering van vrijheidsbenemende dwangmiddelen e.d.) zal de beslissing veelal in de beginfase van het opsporingsonderzoek genomen worden.

34

Is het mogelijk dat het besluit tot repatriëring nog voor een eerste inhoudelijk verhoor genomen zal worden?

Ja, indien de officier van justitie heeft besloten dat de militaire verdachte om strafvorderlijke redenen moet worden gerepatrieerd, zal de militaire verdachte in beginsel eerst bij terugkeer in Nederland (dus na repatriëring) worden aangehouden en aan een eerste inhoudelijk verhoor worden onderworpen.

35

Is het streven dat een verdachte vooraf aan de beslissing tot repatriëren vertrouwelijk contact heeft met een advocaat?

Nee, het streven is in dat gevalgericht op het horen van de militaire verdachte in Nederland en hem komt voorafgaand aan het verhoor het recht op consultatiebijstand toe. Zie verder het antwoord op vraag 34.


X Noot
2

LJN BH 3079, NJ200, 349

X Noot
3

kenmerk PaG/B&S/15709

X Noot
4

Nederlands Juristenblad 2014-10

Naar boven