Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 29521 nr. 203 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 29521 nr. 203 |
Vastgesteld 5 februari 2013
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de vaste commissie voor Defensie hebben op 16 januari 2013 overleg gevoerd met minister Timmermans van Buitenlandse Zaken en minister Hennis-Plasschaert van Defensie over:
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 7 december 2012 inzak de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de missies Atalanta en Ocean Shield (29 521, nr. 198);
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 5 april 2012 houdende een aanvulling op de artikel 100-brief inzake piraterijbestrijding (29 521, nr. 182) (het deel over de NAVO-operatie Ocean Shield is reeds door de Kamer behandeld);
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 20 april 2012 houdende antwoorden op vragen van de commissie over de aanvullende artikel 100-brief piraterijbestrijding (29 521, nr. 183);
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 1 november 2012 inzake de beëindiging Nederlandse AVPD-bijdrage aan EU-operatie Atalanta (29 521, nr. 196);
– de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 29 juni 2012 inzake veroordeelde Somalische piraten (32 706, nr. 31).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Eijsink
De voorzitter van vaste commissie voor Defensie, Ten Broeke
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Toor
Voorzitter: Eijsink
Griffier: Van Toor
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Ten Broeke, Jasper van Dijk, Eijsink, Günal-Gezer, Knops, De Roon, Sjoerdsma, Van der Staaij en Voordewind,
en minister Timmermans van Buitenlandse Zaken en minister Hennis-Plasschaert van Defensie, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministeries.
Aanvang 19.00 uur
De voorzitter: Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie van harte welkom voor hun eerste overleg in 2013 in de Kamer. Er zullen er wellicht nog wat volgen dit jaar. Van harte welkom aan de mensen op de publieke tribune en de mensen die meeluisteren thuis. Welkom aan de collega's. Wij bespreken vandaag de antipiraterijoperaties. De brieven op de agenda betreffen de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de missies Atalanta en Ocean Shield, een aanvulling op de artikel 100-brief inzake piraterijbestrijding, antwoorden op vragen, de beëindiging Nederlandse AVPD-bijdrage aan EU-operatie Atalanta en de veroordeelde Somalische piraten. Ik stel een spreektijd voor van vier minuten met één interruptie. Ik wijs erop dat dit een aanvulling op de artikel 100-brief betreft. Het is dus een debat in drie termijnen, waarbij de fracties in de derde termijn – zo zij willen – hun oordeel over de missie kunnen geven. Dat kan ook in tweede termijn.
De heer Knops (CDA): Voorzitter. Vandaag spreken wij over het besluit van de regering om opnieuw een bijdrage te leveren aan beide antipiraterijmissies: zowel in NAVO- als in EU-verband. De inzet voor die missies heeft onze fractie de afgelopen jaren actief gesteund. Piraterij is een groot probleem. Het is een gesel voor de koopvaardij en een bedreiging voor de vrije zee en wereldhandel. De economische schade loopt in de miljarden per jaar. Het raakt juist een maritieme natie als Nederland: onze handel, onze export en dus onze economie en portemonnee. Om nog maar te zwijgen over de risico's die de bemanning loopt van schepen die door de Golf van Aden varen. Dat zeg ik op een moment waarop onze Koninklijke Marine 525 jaar geleden is opgericht. Dit is een mooi moment om de marine daarmee te feliciteren en onze trots daarover uit te spreken, maar wij zijn ook bezorgd over de wijze waarop Nederland de komende periode actief zal deelnemen aan antipiraterijoperaties. Het is immers nog maar de vraag wat wij allemaal overhouden bij de marine. Wij wachten de brief van de minister van Defensie daarover met spanning af.
De marine maakt zich zorgen. Dat is terecht, zeker in deze periode waarin de aanpak van piraterij nog nooit zo succesvol is geweest. Er zijn minder aanvallen en minder gekaapte schepen. Wij zullen de druk moeten blijven opvoeren. Wij moeten niet achteroverleunen. Daarom zijn wij blij met dit besluit van de regering. Er zal een geïntegreerde aanpak moeten plaatsvinden: niet alleen op zee, maar ook op land en zowel met diplomatie als ontwikkelingssamenwerking.
Op dit moment kunnen piraten in Puntland nog ongestoord hun gang gaan. Dat is wel een probleem, want dat leidt ertoe dat er nog steeds aanvoer is vanuit dat land naar de zee. Ze zijn steeds zwaarder bewapend en vormen, wanneer hun belangen in het geding zijn, zelfs een significante bedreiging met hun wapens van zwaar kaliber. In hoeverre bemoeilijkt dit het optreden vanuit de lucht met helikopters? Is de capaciteit van de EU eigenlijk niet te beperkt? Het is eigenlijk te gek voor woorden dat onze mensen hierdoor mogelijk in gevaarlijke situaties terechtkomen. Dat vraagt om een robuuster mandaat waarmee zo robuust mogelijk kan worden opgetreden.
De EU kan wel optreden op een smalle kuststrook, de NAVO niet. Is de regering bereid een verruiming van het NAVO-operatieplan te bepleiten? In de brief staat: geen boots on the ground. Dat laat ruimte voor discussie over de inzet van special forces op de grond. Wat het CDA betreft, zou dat moeten kunnen. Kan de minister van Defensie aangeven of dit mogelijk is en, zo ja, onder welke voorwaarden? Zo niet, dan moet Nederland zich inzetten voor verruiming van het mandaat om piratenleiders te kunnen arresteren, om gijzelaars op het vasteland te kunnen bevrijden of om sabotageacties te kunnen uitvoeren. Graag een reactie, als het moet vertrouwelijk.
De regering is desgewenst bereid deel te nemen aan operaties op de Somalische kuststrook. Dat vinden wij een goede zaak, maar met welke capaciteiten gaan wij dat dan doen? Uit de brief valt op te maken dat het operatieplan van Atalanta voorziet in de mogelijkheid van luchtaanvallen, maar nergens staat dat onze marineschepen worden voorzien van een boordhelikopter. Dit is voor ons een aangelegen punt, ook om op zee te kunnen opereren. Waarom heeft de regering hier niets over vermeld? Kan de minister van Defensie garanderen dat er telkens een boordhelikopter meegaat? Hoe staat het met de uitvoering van het verzoek van de heer Ten Broeke om onderzoek te doen naar de mogelijkheid om Apaches vanaf marineschepen te laten opereren? Waarom is het kabinet daar niet op ingegaan? Waarom duurt het zolang voordat we daar iets van horen? Blijft het onderzoek beperkt tot transporttaken, zoals minister Hillen stelde in het AO van 12 juni jongstleden, of is de minister bereid om ook aanvalstaken van de Apache in het onderzoek te betrekken?
Waarom lukt het de NAVO niet om regelingen te treffen met landen in de regio om piraten over te dragen? Dat is de EU wel gelukt. Is er sprake van onwil bij de betreffende landen? Hoe kan dit als ze tegelijkertijd wel ontwikkelingshulp krijgen in het kader van piraterijbestrijding? Is de regering het met onze fractie erover eens dat van landen die hulp krijgen, redelijkerwijs verwacht mag worden dat ze ook meewerken en, zo niet, dat dat dan consequenties moet hebben? Opvallend is dat onderzeeboten niet genoemd worden, ook niet in de behoeftestelling van Atalanta en Ocean Shield. Waarom niet? Waarom stelt Nederland ze niet meer beschikbaar? Dat kan bijna niet liggen aan de inzet in het verleden, die immers succesvol was. Heeft het iets te maken met plannen om iets met onderzeeërs te gaan doen of staat dat er helemaal los van?
De financiering. Een en ander wordt uit HGIS gefinancierd tot en met december 2013. Echter, dit voorjaar komt de regering met een uitwerking van het «potje van Ploumen», het ontwikkelingssamenwerkingsbudget voor missies. Mogelijk valt piraterijbestrijding hier niet onder. Kan de regering garanderen dat de Nederlandse bijdrage op basis van deze artikel 100-brief niet vanuit de reguliere Defensiebegroting gefinancierd zal worden? Dat is voor ons een heel belangrijke voorwaarde.
De heer Ten Broeke (VVD): Had de heer Knops deze artikel 100-brief eigenlijk uitgebreid willen zien worden met een vraag aan het parlement om mede in te stemmen met speciale operaties die op het strand worden uitgevoerd, waarbij er met commando's, anderszins of zelfs amfibisch wordt opgetreden? Ik vind dat een moedige positie, maar dat hebben wij niet eerder gehoord van het CDA.
De heer Knops (CDA): Dat laatste is niet juist, want onze fractie heeft ook in eerdere debatten hierover aangegeven dat zij is voor robuust optreden. Wij hebben ook gesignaleerd dat er een verschil is tussen de EU- en de NAVO-operatie. Soms zul je achter het strand moeten ingrijpen om problemen te voorkomen. Dat is al in eerdere debatten gewisseld. Het is de vraag in welke mate en onder welke condities. Het feit dat het hier niet uitgewerkt staat, leidt bij mij tot een aantal vragen. Die heb ik gesteld. Ik wil graag van de regering weten of de ingezette lijn hiermee wordt bestendigd en of de regering zich bij andere NAVO-lidstaten hard wil maken voor een verruiming van het mandaat. De heer Ten Broeke weet dat een aantal andere landen zeer gereserveerd is over een eventuele uitbreiding van het mandaat.
De heer Ten Broeke (VVD): In een week dat de Fransen tot hun eigen ellende hebben mogen merken hoe lastig het is om met speciale operaties te werken, constateer ik dan dat het CDA hier actief pleit voor invulling van het robuuste optreden. Dat was in het verleden nog een term waarvan iedereen zich altijd afvroeg wat oud-minister Hillen daarmee bedoelde. Maar de heer Knops zegt dus vandaag mariniers of zelfs commando's aan land te willen?
De heer Knops (CDA): Ik kan mij de debatten nog herinneren waarin oud-minister Hillen desgevraagd dat containerbegrip ook ging invullen. Dat deed bij sommige achter deze tafel de wenkbrauwen fronsen, maar ik vertel hier echt niets nieuws over robuust optreden. Nogmaals, de vraag is of wij hier aan tafel de mate van gedetailleerdheid zouden moeten bespreken. Ik heb hier heel helder aangegeven dat de regering wat ons betreft het mandaat krijgt om niet alleen op zee of vanuit de lucht iets te doen, maar ook om op land in te grijpen als dat nodig is.
De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Ik ben, in alle eerlijkheid, bij deze verlengingsoperatie een beetje door mijn vergelijkingen heen. Wat collega's om mij heen hebben gesproken van Hugo de Groot – wat hebben wij allemaal niet voorbij zien komen? – en met alle mogelijke parafraseringen aangetoond hoe klassiek en eigen deze operatie is voor het optreden van de Nederlandse krijgsmacht door de eeuwen heen. Zoals collega Knops terecht al aangaf, is het heel bijzonder om ook hier weer die kerntaak terug te zien, nu wij net het zoveel jarig bestaan van de Koninklijke Marine hebben gevierd. Deze inzet van de krijgsmacht op zee en over de grens kan ook op grote instemming van de Nederlandse bevolking rekenen. Dat is maar goed ook, want de Nederlandse bevolking en Nederland zijn in grote mate afhankelijk van vrije wereldzeeën. Dat weten wij ook al heel erg lang. Gelukkig zien wij nu ook dat een en ander in toenemende mate succes begint te krijgen. Weliswaar is de piraterij in hevigheid en intensiteit toegenomen de afgelopen jaren, maar het aantal kapingen neemt voor het eerst af.
Ik wil nog eens herhalen wat de kern is van de opvatting van de VVD-fractie over de bijdrage aan Ocean Shield en Atalanta. Acties moeten altijd in dienst staan van twee kerndoelen: 1. het beschermen van de Nederlandse koopvaardijvloot, 2. het vrijhouden van internationale vaarroutes. Naast de militaire aanpak zijn beide missies gericht op diplomatie en ontwikkelingssamenwerking. Nederland heeft geen bilaterale ontwikkelingssamenwerkingsrelatie met Somalië. Dat is ook wat lastig met een land zonder regering, maar via deze weg kan wel worden geborgd dat schepen van het World Food Programme aankomen. Ik heb al in eerdere debatten aangegeven welk enorm belang daarmee gediend wordt en hoeveel monden die gevoed moeten worden, afhankelijk zijn van de bescherming door onze marine.
Ik vind ook positief dat het erop lijkt dat de medewerking aan de berechting van piraten intensiveert. Dat hebben wij de afgelopen jaren zelden of niet kunnen vaststellen. Ik wil daar graag wat meer over horen. Weliswaar is de minister van Justitie hier niet aanwezig, maar wellicht kan de minister van Buitenlandse Zaken daar iets over zeggen. De Seychellen namen vorig jaar door Nederland aangeboden piraten over. Is dat een begin van meer? Is het een zwaluw die een zomer maakt? Ik wil het graag van de regering horen.
Collega Knops was zo vriendelijk om een deel van zijn spreektijd te benutten voor een interessant idee dat de VVD-fractie twee jaar geleden, geloof ik, al eens heeft geopperd toen met name de Britten experimenteerden met de inzet van Apaches, ook vanaf (transport)schepen. De LPD's (Landing Platform Docks) zouden daar wellicht geschikt voor kunnen worden gemaakt. De heer Knops vroeg zojuist of wij daar nog iets van horen. Ik heb er wel iets van gezien. Daar schijnt een filmpje van te zijn. De heer Hillen heeft in de laatste dagen van zijn ministerschap toch nog een proef gedaan met een landing, ik meen met de Hr. Ms. Rotterdam. Kan de minister van Defensie dat bevestigen? Die proef is ook geslaagd. Dat werd daarvoor niet voor mogelijk gehouden, maar het is toch gelukt. Was dat toeval of kunnen wij dezelfde conclusie trekken als de Britten, namelijk dat dit wellicht een probaat middel is om te zorgen voor het nodige robuuste optreden zonder boots on the ground? Immers, geen Rambo op het strand wat de VVD betreft, maar wel zo veel mogelijk vuurkracht op veilige afstand.
Het moge duidelijk zijn: wij steunen ook deze verlenging. De urgentie voor de missie is nog steeds aanwezig. Die zal ook nog wel enige tijd blijven. Het goede van dit overleg is dat wij nu ook kunnen vaststellen dat de bijdrage van de afgelopen jaren haar vruchten begint af te werpen. Het is een klassieke taak voor de krijgsmacht. Het raakt aan een grondwetsartikel waarin wij uniek zijn in de wereld en waarin staat dat wij willen bijdragen aan de internationale rechtsorde. Dat levert ons uiteindelijk ook geen windeieren op. Dus steun van de VVD-fractie, maar die zal ik in tweede termijn nog eens expliciteren.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. De ChristenUnie is nog steeds trots op wat onze mensen voor de Somalische kust en verder weg doen om de koopvaardijschepen te beschermen zodat zij hun handelsfuncties kunnen uitvoeren. Eerdere missies hebben wij altijd gesteund. Ik heb geen drie termijnen nodig; ook in eerste termijn zal ik al zeggen dat onze fractie positief staat ten opzichte van deze verlenging.
Dat neemt niet weg dat ik een aantal vragen heb. Ik weet niet of het aan mij ligt, maar het lijkt of brieven over de verlenging steeds korter worden. De eerste vraag gaat over het laatste zinnetje op de eerste pagina, namelijk het is «wenselijk dat Nederland bijdragen kan leveren aan operaties met effect op land als gevolg van een uitbreiding van het operatiegebied naar de kuststrook.» Daar stopt de tekst. Ik begrijp dat er vertrouwelijkheid betracht moet worden, maar wij blijven daarover in het duister tasten. Ik neem aan dat wij een helikopter op het LPD hebben staan. Het staat niet in de brief, maar is het zo? Als het zo is, wordt onze eigen Nederlandse helikopter dan ook ingezet voor acties boven land? Misschien kan de minister iets meer zeggen over welke operaties hij dan voor ogen heeft, waar Nederland een bijdrage aan gaat leveren en een effect op verwacht.
In eerdere missies – ik geloof in 2012 – hebben wij ook tactische UAV's (Unmanned Aerial Vehicles) ingezet voor de luchtverkenning. Worden deze middelen ook de komende jaren weer ingezet? Ik sluit mij aan bij de vragen van de heer Knops over de onderzeeboot. Die hebben wij in 2012 ingezet. Is daar nu ook weer behoefte aan? Is daar vraag naar? Ik zie dat in ieder geval niet terug in deze brief. Eerder, in 2011, zijn ook kleine varende eenheden van mariniers ingezet. Wordt het komend jaar weer naar die opties gekeken of is dat voorlopig niet meer nodig?
Ik heb nog een vraag over de VPD's (Vessel Protection Detachments). Dat is een beetje buiten het bereik van dit AO. Ik begrijp dat daar in februari een apart AO over komt, maar de rederijen kijken op dit moment erg naar het ministerie van Defensie. Zij vragen zich af of het ministerie op ISO-certificering van private beveiligers anticipeert, aangezien dat erg urgent is.
Tot slot kom ik op de financiën. Ik neem aan dat elke verlengingsbrief ook een onderdeeltje financiën kent. Dat mis ik in deze brief. Uiteraard komt het geld uit het budget voor crisisbeheersingsoperaties, maar ik verwacht dat daar bedragen bij komen. Ik zie die in ieder geval niet in de brief van 7 december.
De voorzitter: Mijnheer Voordewind, mag ik ervan uitgaan dat u ook de bijlage bij de brief kent? Daarin staat een aantal punten die u noemde.
De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. De D66-fractie wil piraterij integraal bestrijden. Wij willen een concrete bijdrage leveren aan de handhaving van de internationale rechtsorde, wij willen vrij bevaarbare zeeroutes en wij willen dat de humanitaire hulp van het World Food Programme, dat collega Ten Broeke net al noemde, doorgang kan vinden naar Somalië. Daarom steunden wij de Nederlandse inzet voor de kust van Somalië.
De resultaten van onze inzet zijn succesvol en goed. Het gezaghebbende International Maritime Bureau stelt dat het aantal kapingspogingen in 2012 drastisch is afgenomen, evenals het aantal succesvolle pogingen tot kaping. Maar het bureau onderstreept ook dat stevige inzet nodig blijft. Mijn fractie deelt die mening. Wij zijn namelijk succesvol in de bestrijding van de symptomen van de piraterij, maar doen wij voldoende aan de oorzaken? Eind 2010 stelde de Adviesraad Internationale Vraagstukken: «Geschat wordt dat zo'n 1400 Somaliërs rechtstreeks betrokken zijn bij de piraterij voor de kust van Somalië.» Het aantal pogingen is gedaald, maar geldt dat ook voor het aantal piraten?
De lijn van D66 is in een notendop: hard tegen piraterij, maar ook hard tegen de oorzaken van piraterij. In het kader van hard optreden tegen piraterij wil het kabinet ook de kuststrook aanpakken. Het wil logistieke kampen vanuit de lucht bestoken. Wat is de noodzaak daarvoor op dit moment? Wat zijn de risico's voor onze militairen? Welk materieel wordt ingezet? Welke strikte uitvoeringscriteria worden daarvoor gehanteerd? Ik snap dat het kabinet uit veiligheidsoverwegingen de precieze inzet wellicht niet kan beschrijven, maar de rules of engagement kunnen wat mij betreft wat uitgebreider worden beschreven.
Ik zei «hard tegen piraterij» maar ook «hard tegen de oorzaken van piraterij». Rutte I wilde Somalië tussen 2012 en 2015 steunen met 3 miljoen euro per jaar aan ontwikkelingssamenwerking. Is dat nog steeds het plan? Dat is een belangrijke vraag, want de PvdA had in eerste instantie al aangekondigd de uitbreiding van deze missie waarbij ook de kust wordt aangepakt, enkel te steunen op voorwaarde dat er meer geld zou gaan naar ontwikkelingssamenwerking. Is het kabinet dat van plan? En hoe staat de PvdA daar op dit moment tegenover?
Mijn fractie staat open voor de verlenging van beide missies. Over de acties in de richting van de kust horen wij graag meer, evenals over de inzet van het kabinet voor ontwikkelingssamenwerking.
De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Allereerst wil ik onze militairen bedanken voor het uitstekende werk dat zij de afgelopen periode hebben geleverd in de strijd tegen piraterij. Vorige maand stond ik met een aantal collega's op de kade in Den Helder om de mannen en vrouwen van de Hr. Ms. Rotterdam en de Hr. Ms. Bruinvis welkom te heten na hun succesvolle deelname aan de NAVO-operatie Ocean Shield. Het was een erg indrukwekkende bijeenkomst.
Ons land is als zestiende economie en negende exportnatie uiteraard gebaat bij vrije en veilige wereldzeeën. Als gekeken wordt naar de grootte van onze koopvaardijvloot, dan staat ons land wereldwijd op de vijftiende plaats. Nederland moet dus ten strijde blijven trekken tegen piraterij. Dit kabinet is van mening dat de piraterijbestrijding haar vruchten begint af te werpen. Inderdaad lijkt de piraterijbestrijding in de wateren rond Somalië verbeterd, gelet op de daling van het aantal gekaapte schepen en de daling van het aantal aanvallen. Maar het aantal aanvallen blijft, hoewel gedaald, toch nog wel erg hoog. Rondom andere wateren, zoals in West-Afrika en Indonesië, zien we zelfs een stijging van het aantal. De PVV is op dit punt minder positief dan het kabinet. Piraterij is al eeuwenlang een probleem, en dat zal het in de komende jaren ook zeker blijven. We moeten ons blijven inzetten voor bestrijding ervan.
De daling van het aantal gekaapte schepen in de wateren rond Somalië kan in ieder geval voor een deel worden toegeschreven aan private gewapende beveiliging, en de toepassing van zelfbeschermingsmaatregelen door koopvaardijschepen. Uiteraard hebben de marines van verschillende landen daaraan bijgedragen, maar ook deze aspecten moeten we onder ogen zien. Het kabinet geeft dat gelukkig ook zelf aan. Het bevreemdt mijn fractie dan wel dat het kabinet een tegenstander blijft van private gewapende beveiliging op koopvaardijschepen. Met een VVD-minister op Defensie hadden we toch wel wat anders verwacht, mede omdat de VVD een half jaar geleden bij het algemeen overleg over Ocean Shield de deur nog openhield voor private beveiligers.
Met de minister van Defensie heb ik tijdens de begrotingsbehandeling een debat gevoerd over het aantal aanvragen voor een militair Vessel Protection Detachment (VPD), en over de vraag waarom Defensie die aanvragen soms afwijst. In de periode maart 2011 tot oktober 2012 werden 40 VPD's ingezet, terwijl 57 aanvragen door Defensie waren afgewezen. In 70% van de afgewezen aanvragen werd als reden opgegeven dat de tijd tussen aanvraag en inzet te kort was, of dat er onvoldoende capaciteit beschikbaar was. In het debat garandeerde de minister echter dat de opstartproblemen voorbij zijn en dat er nu wederzijds vertrouwen is tussen Defensie en de reders.
De voorzitter: Ik wijs u erop dat dit onderwerp niet op de agenda staat.
De heer De Roon (PVV): De heer Voordewind had het net ook over de VPD's.
De voorzitter: Dat was één regel, en vervolgens heeft hij gezegd daarop in februari terug te komen.
De heer De Roon (PVV): Ik zal hier in februari uitgebreid op ingaan. Het moge duidelijk zijn dat mijn fractie nog steeds voorstander is van de inzet van private, gewapende VPD's, niet ter vervanging van onze militaire VPD's, maar in aanvulling daarop.
Het blijft voor mijn fractie vreemd dat de Operatie Atalanta het operatiegebied wel kan uitbreiden naar de kuststrook van Somalië, maar dat de NAVO-operatie Ocean Shield geen militaire acties onderneemt met effecten op het land. Het kabinet stelt dat er geen overeenstemming is tussen de NAVO-landen over de uitbreiding van het mandaat voor Ocean Shield. Zo zouden de Amerikanen zich verzetten tegen bepaalde aspecten. De PVV zet hier toch wel vraagtekens bij. De Verenigde Staten voeren al jarenlang luchtaanvallen uit op Somalisch grondgebied tegen terroristen van Al Shabaab en Al Qaida, maar ook tegen piraten. Waarom zouden de Amerikanen binnen NAVO-verband bezwaren hebben tegen uitbreiding van de werking van Ocean Shield tot naar de kuststrook? Zijn er misschien ook andere landen die dwarsliggen? Graag een uitvoerige, verhelderende en gedetailleerde reactie hierop.
De PVV ziet graag dat er een grotere Nederlandse inspanning zal worden gedaan bij Ocean Shield. Voor mijn fractie hoeft het mandaat zich niet te beperken tot de kuststrook, maar moeten we ook denken aan de mogelijkheid om in het binnenland tegen piraten op te kunnen treden, uiteraard op basis van een goed mandaat. Op welke wijze wil het kabinet zich binnen de NAVO sterk maken om het operatiegebied te verbreden naar de kuststrook, alsmede het binnenland van Somalië?
Ten behoeve van Ocean Shield zal van mei tot augustus een M-fregat worden ingezet. Mijn fractie heeft in de brief niet kunnen vernemen of hierop een helikopter zal worden geplaatst. Graag een reactie.
De heer Knops (CDA): De heer De Roon begon zijn betoog met een uitgebreid dankwoord aan degenen die de afgelopen missies goed hebben volbracht. Daar sluit ik me overigens van harte bij aan. Maar de PVV heeft tegen de missie Atalanta gestemd, een missie die volgens mij geheel voldoet aan de wensen van de PVV, in tegenstelling tot Ocean Shield.
De heer De Roon (PVV): Mijn dankwoord richtte zich op beide missies, maar zeker ook op de mensen die in de EU-operatie hun best hebben gedaan. Ook al steunden wij die missie om politieke redenen niet – de EU hoort op dit gebied geen taak te hebben – dat neemt niet weg dat we de inspanningen van de mensen, ook in de EU-missie, wel waarderen.
De heer Sjoerdsma (D66): Mijn oren klapperen toch wel een beetje. Het CDA wil Rambo's op het strand, maar de heer De Roon wil Rambo's in het binnenland van Somalië. Hoe ziet de heer De Roon de risico’s daarvan?
De heer De Roon (PVV): Er zal natuurlijk een assesment moeten plaatsvinden van wat er moet gebeuren, wat de mogelijkheden zijn en wat de risico's zijn. Daar kan ik nog niet op vooruitlopen. Defensie moet dat helder maken. Mijn fractie zegt: het is niet noodzakelijk om ons te beperken tot de wateren van Somalië, we moeten zo nodig ook verder kunnen optreden tegen piraten.
Mevrouw Günal-Gezer (PvdA): Voorzitter. Een bijzonder moment voor mij: dit voelt toch een beetje als mijn maidenspeech. Ik voer namelijk de eerste keer het woord in een algemeen overleg.
Integrale bestrijding van de piraterij blijft een belangrijke opgave voor de internationale gemeenschap, omdat het de regio en de internationale samenleving veel geld kost. Daarnaast wordt de hulp aan landen die die hulp ontzettend hard nodig hebben, belemmerd.
Namens mijn fractie wil ik waardering uitspreken voor de militairen die onder commodore Ben Bekkering een voortreffelijke bijdrage hebben geleverd aan de NAVO-missie Ocean Shield. Zij verdienen onze steun en waardering.
Beide missies lopen al een paar jaar. We kunnen niet meer spreken over incidentele inzet, omdat piraterijbestrijding inzet op lange termijn vraagt. Onze zorgen gaan uit naar onze militairen. Zij hebben tot nu toe een uitstekende bijdrage geleverd aan beide missies. Hun veiligheid blijft een hoge prioriteit houden. Ze moeten optimaal voorbereid, getraind en gefaciliteerd blijven worden, ook voor de nieuwe missieperiode. Alle risico’s, dus ook de gezondheidrisico's, moeten voldoende afgedekt zijn. De PvdA-fractie vindt dat de verantwoordelijkheid voor piraterijbestrijding primair in Somalië en in de regio ligt. Dat ontslaat de internationale gemeenschap niet van de taak en de verantwoordelijkheid om het proces van vooruitgang in de regio te bewaken, en in te grijpen waar dat proces dreigt te stagneren. De ministers waarderen de recente ontwikkelingen in Somalië positief, maar melden tegelijkertijd ook dat een van de gronden voor deelname is dat de Somalische regering voor de uitdaging staat om van zwakke, corrupte en afwezige Somalische instituties een effectief staatsapparaat te maken. Wij vinden dat geen geringe opgave voor een regering die zelf nog instabiel is. Worden ze in het belang van de geïntegreerde aanpak hierbij door de internationale gemeenschap ondersteund?
In gebieden waar Al-Shabaab is verdreven, zou de spanning tussen verschillende clans een bron van onrust en onveiligheid vormen. Dit brengt het gevaar van escalatie met zich mee, waardoor de instabiliteit groter kan worden. In hoeverre is er voldoende aandacht voor dit probleem?
We lezen dat de gesprekken om tot overdrachtsregelingen te komen met landen in de regio, niet tot overeenstemming leiden. Het wordt onwaarschijnlijk geacht dat die overeenstemming op korte termijn zal worden bereikt. We zijn benieuwd naar de consequenties daarvan voor de berechting van de door Nederland opgepakte piraten. Met een aantal landen, zoals Kenia en Tanzania, heeft Nederland enkele jaren geleden MoU's afgesloten voor de overdracht van piraten. We zijn heel erg benieuwd naar de uitvoering van deze afspraken. Kunnen we een overzicht krijgen waarin staat welk land hoeveel piraten heeft overgenomen en hoeveel daarvan inmiddels berecht zijn en vastzitten?
De EU hanteert bij Operatie Atalanta strikte uitvoeringscriteria om het risico van onbedoelde nevenschade zo klein mogelijk te maken. Een militair optreden op het land is bij deze acties niet aan de orde. De inzet van middelen moet proportioneel zijn, geeft de regering aan. Wat wordt bedoeld met onbedoelde nevenschade, en wanneer is de inzet proportioneel? Wie beoordeelt dat?
In beide operaties behoudt de Commandant der Strijdkrachten full command over Nederlandse eenheden, terwijl de NAVO of de EU zeggenschap heeft over de inzet van de toegewezen eenheden. Hoe verhouden die zaken zich tot elkaar? Hoe werkt dat in de praktijk?
Voor Atalanta en Ocean Shield wordt een aantal landen genoemd dat naar verwachting ten minste een bijdrage zal gaan leveren. Blijft het daarbij? In het verlengde hiervan is bij Ocean Shield een aantal landen betrokken dat niet bij de NAVO is aangesloten. Hoe gaat de samenwerking met deze landen en doen deze landen ook nog aan andere missies mee?
De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. Er zijn geen missies van Defensie die zo'n brede steun in de Tweede Kamer genieten als antipiraterijmissies, zei een tijdje geleden de Commandant van de Zeestrijdkrachten. Toen wist hij nog niet eens dat die steun vandaag nog groter zou worden, nu de PVV zich ook zo positief heeft uitgelaten. Of die informatie was al bekend bij de Commandant van de Zeestrijdkrachten, dat weet ik niet. Hoe het ook zij, het geeft aan dat er inderdaad brede steun is voor antipiraterijmissies. Bij de missie in de wateren rond Somalië speelt een rol dat het ook gaat om het op heel grote afstand veilig stellen van de nationale belangen. De Nederlandse handelsbelangen zijn gebaat bij piratenvrije scheepvaartroutes. Maar het heeft ook te maken met de humanitaire kant van de zaak: de geboden hulp moet wel op de juiste plaats terechtkomen. Voor de ontwikkeling van de andere landen in de regio worden een veilige toegang tot havens en ruimte voor toerisme en handel gefrustreerd door piraterij, met alle nadelige consequenties van dien.
Het is goed nieuws dat we horen dat juist ook de inzet vruchten afwerpt en gezien wordt. Het is alleszins gerechtvaardigd dat Nederland een bijdrage levert aan deze missie. Wij steunen die missie voluit. Ik ben niet gekomen om heel veel kritische vragen te stellen. Wel vind ik het van belang, met name bij een artikel 100-brief, om de argumenten te wegen. Ik benoem de waardering voor de gepleegde inzet en wil kijken of aan alle onderdelen van het toetsingskader wordt voldaan.
Voor een werkelijk effect van de missie is het belangrijk, het probleem van de piraterij bij de wortel aan te pakken. Ik denk aan de aanpak van de bekende grote roversnesten langs de Somalische kust. We zien een ontwikkeling, gericht op het aanpakken van de logistieke opslagplaatsen aldaar. Dat is een stap vooruit. Maar moet het niet verder gaan om daadwerkelijk effect te sorteren, en wat zijn de belemmeringen daarbij? Ik vraag naar de inzet, of het ontbreken daarvan, van de Afrikaanse Unie. Kan die inzet worden geactiveerd?
Uiteindelijk zal de piraterij pas echt een slag worden toegebracht als de voedingsbodem wegvalt. De SGP steunt alle serieuze pogingen om in Somalië te werken aan het tegengaan van instabiliteit en het opbouwen van de justitiële capaciteit in de regio. Gelukkig zijn er op dit punt wat lichtpuntjes te benoemen. Hiermee dienen we de bevolking daar, maar daar is ook het eigenbelang mee gediend. Denk ook aan de debatten in deze Kamer over het asielbeleid. Wij hebben een restrictief asielbeleid voor Somaliërs. Als je hier zegt dat we niet iedereen kunnen opvangen, moet je wel een steentje willen bijdragen aan de situatie aldaar. Dat zijn twee kanten van dezelfde medaille.
Het gaat om een relatief veilige missie, waarvan de rechtsgrondslag duidelijk is. Dit is een voortzetting van onze eerdere maritieme bijdrage die wij op een goede wijze willen volbrengen. Daarom steun voor deze inzet.
De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. «De piraterijbestrijding begint zijn vruchten af te werpen», schrijft de regering in de artikel 100-brief van december 2012. Dat is te zien aan de cijfers: er zijn minder gekaapte schepen. Dat verdient een compliment, niet in het minst voor de bemanningen van de schepen die deze missie maanden achter elkaar hebben uitgevoerd. Daarmee is waarschijnlijk ook aangetoond dat de klachten van de reders over onvoldoende bewaking voor Nederlandse schepen wellicht ietwat overdreven waren. Hoewel dat best te begrijpen is – je wilt tenslotte dat je bemanningen goed worden beschermd – toont het ook aan dat de massale roep om privatisering van de bewakingstaken niet heel reëel was. Is de regering dat met mij eens? De door de commissie-De Wijkerslooth bepleite terughoudendheid was terecht. De zwaardmacht van de Staat mag niet in handen komen van private beveiligers.
De heer De Roon (PVV): Is het de heer Van Dijk bekend dat er op dit moment in de wateren rond Somalië veel meer private beveiligers dan militairen actief zijn, en dat dat waarschijnlijk de verklaring is voor het teruglopen van het aantal geslaagde piratenaanvallen?
De heer Jasper van Dijk (SP): Dat zou kunnen. Maar wij hebben hier al vele malen gedebatteerd over de vraag, hoe reëel de behoefte van de reders aan private beveiliging is. De minister heeft steeds gezegd dat hij kon voldoen aan de vraag. Ik vertrouw hem daarin.
De heer De Roon (PVV): Er zijn de afgelopen anderhalf jaar 57 aanvragen afgewezen, terwijl er maar 40 zijn toegewezen. Die 57 aanvragen zijn afgewezen omdat de marine daar niet flexibel op kon inspelen, dan wel dat er helemaal geen capaciteit was. Hoe kunt u dan volhouden dat de marine dus voldoende presteert op dat punt?
De heer Jasper van Dijk (SP): Deze vragen heb ik vele malen aan de minister van Defensie gesteld. Steeds heeft de minister gezegd: dat is niet waar, ik voldoe aan de vraag.
Tegelijkertijd zijn er verzekeringsmaatschappijen die invulling geven aan die privatisering. Ze zijn bezig een privémarine op te richten die kan worden gehuurd door reders. Kan de minister de Kamer daarover meer informatie geven? Doen er ook Nederlandse verzekeraars mee aan dit project?
In de artikel 100-brief staat dat er onverminderd druk moet worden uitgeoefend op de piraten. Tegelijkertijd is het natuurlijk heel belangrijk om ook de oorzaken aan te pakken. Daarvoor zouden ook middelen moeten worden vrijgemaakt. Het is goed dat de regering pleit voor een geïntegreerde aanpak van piraterij. De voedingsbodem moet worden bestreden, zodat de vrede in Somalië kan worden hersteld. We hebben zorgen over een mogelijke vermenging van piraterijbestrijding op zee met die op land. De regering zegt dat de EU strikte uitvoeringscriteria hanteert bij missies tegen doelen in de kuststrook: geen boots on the ground. Zijn er het afgelopen half jaar, tijdens en na de regeringswisseling hier, Nederlandse operaties geweest met effect op land? Was het overigens niet zo dat de uitbreiding van het operatiegebied van Atalanta naar de kustzone voor de verkiezingen controversieel is verklaard? Moeten we deze artikel 100-brief daarom beschouwen als een herbevestiging van de Nederlandse intentie om kustoperaties te kunnen gaan doen?
De voorzitter: Dit was de inbreng van de Kamer in eerste termijn. Ik sta in de inbreng in eerste termijn van de bewindslieden twee interrupties toe.
Minister Timmermans: Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng in eerste termijn. Er zijn mij nauwelijks vragen gesteld, dus ik kan mij in mijn bijdrage beperken tot de vragen over het algemene beeld in de regio. Dat beeld heeft positieve en negatieve kanten. Hoewel dat geen enkele verdienste van mijzelf is maar van de mensen van de marine, neem ik heel graag alle complimenten namens het kabinet aan. Ik zal ze ook meteen via de minister van Defensie doorgeleiden naar degenen die daar rechtstreeks verantwoordelijk voor zijn. Er is inderdaad fantastisch werk met resultaat geleverd. Dat leidt ook tot de zeer uitgebreide, nog grotere steun in deze Kamer voor deze missie. Ik herhaal de woorden van de heer Van der Staaij. Hij zegt dat het, ook als je niet in een situatie zit dat je Kamerleden en fracties moet overtuigen, in het kader van een artikel 100-procedure wel ontzettend belangrijk is dat je bij een nieuwe brief weer een volwaardig overleg voert met de Kamer om de stand van zaken door te nemen en alle punten heel goed na te lopen. Dat hebben de leden van de Kamer overigens ook gedaan.
Het algemene beeld in de regio is heel wisselend. Er zijn weliswaar spectaculaire successen geboekt bij het bestrijden van de piraterij, maar toch blijft de piraterij een groot probleem op een van de meest belangrijke handelsroutes voor Nederland en de wereld. Het is niet voor niets dat bij die bestrijding van de piraterij op verschillende manieren, met verschillende instrumenten en met verschillende organisaties zo'n beetje de hele wereld betrokken is. Zelfs landen die op haast geen ander terrein willen samenwerken, zijn bereid om hierbij informatie te delen. Ik geloof dat het enige land dat geen informatie wil delen, Iran is. Voor de rest is iedereen bereid om informatie te delen, omdat iedereen het grote gemeenschappelijke belang hiervan inziet.
Tegelijk maken veel leden de kanttekening dat je dan niet alleen de gevolgen van de piraterij moet bestrijden maar ook de oorzaken ervan. Dat is zeer waar en ook zeer ingewikkeld. Het is vooral zo ingewikkeld omdat je zeker voor ontwikkelingssamenwerking en structuuropbouw een minimum aan ontvankelijkheid nodig hebt. Je kunt er wel meer geld tegenaan gooien, maar als dat geld nergens kan worden ingezet of niet tot resultaten leidt, is het zonde van het geld. Dan moet je het belastinggeld er niet naartoe brengen. Een van de allergrootste problemen voor Somalië is het gebrek aan een basale infrastructuur en capaciteit om een grotere hoeveelheid geld op te nemen om ook iets op te bouwen. Echter, we hebben onze inspanning in de afgelopen tijd met 50% verhoogd. Dat is nog steeds niet spectaculair, het gaat om een toename van twee naar drie, maar toch. Die verhoging leidt ertoe dat je capaciteit kunt opbouwen, vooral ook bij de verbetering van de kustbewaking, bij het opbouwen van de capaciteit voor het bestrijden van criminaliteit binnenslands en vervolgens ook – daar zijn veel vragen over gesteld – voor berechting in het land of in de regio. Ook op dat laatste punt maken wij flinke vorderingen in EU-verband.
Er is gevraagd naar het aantal piraten dat door Nederland is overgedragen. Er is een lijst waarop dat staat aangegeven, en die zullen wij aan de Kamer sturen. Dat is overzichtelijk. De heer Ten Broeke heeft de vraag gesteld of we de capaciteit kunnen uitbreiden. Ja, als je capaciteit opbouwt op de Seychellen of elders, is het mogelijk om die uit te breiden. Zodra de capaciteit daar groeit – de Europese Unie werkt mede met steun van Nederland aan verbetering van de capaciteit – is het ook mogelijk om de mensen daar te berechten en hoef je ze niet naar elders mee te nemen.
Vechten op het land is absoluut niet aan de orde. Heel concreet werkt het als volgt. In die gevallen dat Atalanta acties heeft uitgevoerd aan de kust, is dat gebeurd in nauw overleg met de Somalische autoriteiten. Ook zijn die acties echt gericht op het kapotmaken van de spullen die gebruikt worden om op zee piraterij uit te voeren. Die acties zijn overigens gelukt. «Boots on the ground» is niet iets wat de Nederlandse regering wil.
De voorzitter: Het woord is aan de heer Ten Broeke voor zijn eerste interruptie.
De heer Ten Broeke (VVD): Het gaat mij om het vorige punt dat de minister aanraakte, de capaciteit die nu ineens wel beschikbaar komt voor berechting in de regio. Maar liefst twee voorgangers van minister Timmermans hebben regelmatig met de handen in het haar gezeten en aangegeven dat ondanks de inzet die Nederland daar pleegt, al dan niet via de EU, voortdurend geen regionale opvang, gevangeniscapaciteit en berechting mogelijk was. Gaat deze zwaluw nu een zomer maken? De minister stapt er wat gemakkelijk overheen, maar het lijkt er in de beantwoording ineens op dat hij nog veel meer mogelijkheden ziet. Dat zou ontzettend goed nieuws zijn. Dat is ook precies waar de VVD-fractie dat OS-geld voor heeft willen inzetten, maar tot dusverre was het ten enenmale onmogelijk, ongeacht welk land in de regio daarover werd aangesproken.
Minister Timmermans: Via het programma EUCAP NESTOR wordt de capaciteit op de Seychellen nu uitgebreid. Mocht ik de indruk hebben gewekt dat je hiermee enorm spectaculaire resultaten kunt boeken en toename van capaciteiten kunt bereiken, dan wil ik die indruk wegnemen. De capaciteit neemt echter wel toe. De kans om meer mensen daar te berechten, neemt dus ook toe. De prognose is niet dat er ineens met honderden procenten uitgebreid zal worden, maar stapsgewijs zullen er wel steeds meer mogelijkheden zijn om mensen daar in detentie te houden en ook te berechten. Ja, dat heeft jaren geduurd, maar succes werkt als een magneet. Zodra blijkt dat die piraterijbestrijding werkt, gaat alles wat daaromheen moet worden georganiseerd, ook beter lopen. Dan zien ook landen in de regio dat het voor hen een succesfactor kan zijn en dat zij daar positieve resultaten mee kunnen boeken. Concreet luidt mijn antwoord op de vraag van de heer Ten Broeke als volgt. Ik wil niet de indruk wekken dat dit nu ineens de oplossing voor alle problemen is, en zeker niet dat dit betekent dat er nooit meer piraten naar Europa zullen komen om hier te worden berecht en hier in detentie te verblijven. Stap voor stap echter wordt de capaciteit voor berechting in de regio uitgebreid.
Onder anderen door de heer De Roon is de heel belangrijke vraag gesteld waarom de twee operaties niet in elkaar worden geschoven. De Nederlandse regering zou het prima vinden als dat zou kunnen op basis van de operatie met het ruimste mandaat. Het is niet zo dat je dadelijk Atalanta bij Ocean Shield inschuift, en dat je vervolgens alleen nog maar met het beperkte mandaat van Ocean Shield zou werken. Volgens mij is dat ook niet de intentie die de heer De Roon heeft uitgesproken. Er zijn echter landen die daar niets voor voelen, waaronder de VS. Daar heeft de heer De Roon gelijk in. Er spelen heel oude, politieke overwegingen waarom van de NAVO moet blijven wat van de NAVO is en van de EU moet blijven wat van de EU is. Zo willen meestal landen die wel tot de NAVO behoren maar niet tot de EU, niet integreren met de EU-kant. Tegelijk willen landen die wel tot de EU behoren maar niet tot de NAVO, of heel specifiek niet tot de geïntegreerde militaire structuur van de NAVO, niet integreren met de NAVO-kant. Tegen dat probleem lopen wij aan. Voor de Nederlandse regering is het geen probleem. De heer De Roon vroeg expliciet of alleen de Verenigde Staten het niet wil. Nee, er zijn ook landen aan de Europese kant die het niet willen. Dat is jammer, maar zo is nu eenmaal de situatie. Ons staat dan het volgende te doen: ervoor zorgen dat de EU én de NAVO met beide aanpakken hun mandaat zo effectief mogelijk invullen. Ik kan zeggen dat de internationale waardering, in de NAVO en in de EU, voor de Nederlandse rol daarin, zeer, zeer groot is. En ook dat mag weleens worden gezegd.
Minister Hennis-Plasschaert: Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de bevlogen woorden over de inzet van onze marine. Het is niemand ontgaan dat de piraterijbestrijding haar vruchten begint af te werpen. Er is een significante daling van het aantal aanvallen en kapingen. Sinds dit weekend worden slechts 4 koopvaardijschepen met 108 opvarenden gegijzeld. Dat is op zich goed nieuws, maar elke gegijzelde persoon en elk gegijzeld schip blijft er natuurlijk één te veel. Piraterij treft immers niet alleen de humanitaire belangen maar ook de economische belangen. Het is dan ook van belang dat wij blijven knokken voor een vrije doorvaart op de belangrijke scheepsroutes.
De Kamer heeft het al aangegeven: het succes komt doordat wij het steeds beter aanpakken, van reactief naar proactief, met heel gerichte acties waarmee wij de piraten weten af te schrikken, op te sporen en op te pakken.
Dan kom ik bij de inzet van VPD's en private beveiligingsteams. De piraten blijken geenszins gecharmeerd te zijn van dergelijke teams en schrikken dus terug om aan te vallen als zo'n beveiligingsteam aan boord is. Over de VPD's ga ik op 27 februari graag met de Kamer van gedachten wisselen. Tijdens de begrotingsbehandeling heb ik gezegd dat dit kabinet vooralsnog de lijn van mijn voorganger vasthoudt, maar dat wij geenszins willen koersen op een geïsoleerde positie voor Nederland. De certificering is gaande. Dat biedt ook weer mogelijkheden voor Nederland om verder te kijken dan zijn neus lang is. Op 27 februari ontmoeten wij elkaar weer en gaan wij uitgebreid in op de VPD's, aangevuld door mogelijk private security compagnies. Ik hoop daarmee de verschillende leden, onder wie de heer De Roon, te hebben geadresseerd.
Ook de reders zelf zorgen voor de nodige bescherming van de koopvaardijschepen door het toepassen van de zogenoemde «best management practices». Ze melden de schepen aan in het gebied, er wordt gebruikgemaakt van prikkeldraad et cetera.
De dalende trend laat zien dat de bestrijding van piraterij werkt. Collega Timmermans heeft al gezegd dat Nederland daaraan een succesvolle bijdrage heeft geleverd waar internationale erkenning voor is. Dat het goed gaat, betekent echter niet dat de problemen zijn opgelost. Piraten, en vooral de criminele netwerken daarachter, zullen natuurlijk blijven zoeken naar manieren om groot geld te verdienen. Het is dus van belang dat wij druk blijven uitoefenen op de piraten en de actoren die piraterij steeds weer mogelijk maken. Dat druk nodig is, daarvan getuigt natuurlijk ook het schietincident bij Harer Majesteits Rotterdam van afgelopen november, waarover de Kamer per brief is geïnformeerd.
Wij gaan door met de Nederlandse bijdrage aan zowel Atalanta als Ocean Shield. Ik ben net als collega Timmermans echt verheugd over de steun en de lovende woorden die de Kamer hierover uitspreekt. Over Atalanta kom ik even in het bijzonder te spreken. Nederland zal dit jaar van begin februari tot eind mei een Luchtverdedigings- en commandofregat (LCF) mét boordhelikopter inzetten. Dat staat ook uitgebreid beschreven op pagina 11 van de brief, die overigens vijftien kantjes beslaat, zeg ik tegen de heer Voordewind. Daarin wordt gespecificeerd bij de Nederlandse bijdrage. In de periode van augustus tot december zal in het kader van Atalanta ook een Landing Platform Dock (LPD) worden ingezet, eveneens met een boordhelikopter. Dit schip zal tevens fungeren als vlaggenschip voor de EU-commandant op zee, deze periode een Nederlandse vlagofficier. De schepen worden daarnaast uiteraard uitgerust met beveiligingsteams. Deze eenheden worden natuurlijk ingezet voor de beveiliging van het eigen schip, maar kunnen ook worden ingezet voor de beveiliging van andere schepen, bijvoorbeeld tijdens escortes of boardingoperaties.
Het is duidelijk wat de EU hiermee beoogt en wat wij met deze Nederlandse inzet beogen, namelijk het gericht uitvoeren van acties om piraten af te schrikken, op te sporen en op te pakken. Zoals vermeld in de brief, ligt de nadruk hierbij op het opsporen van de moederschepen die piraten gebruiken om hun acties ver op zee te kunnen uitvoeren.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Wat het LPD betreft, heb ik in de brief zelf niet gelezen dat daar een helikopter op zou worden geplaatst. Begrijp ik de minister nu goed dat dit zo zal gebeuren?
Minister Hennis-Plasschaert: Ja, dat begrijpt de heer Voordewind goed. Beide worden voorzien van een boordhelikopter.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Geldt dat dan ook voor het M-fregat?
Minister Hennis-Plasschaert: Ik zit nu even bij Atalanta. Ik kom zo terug op Ocean Shield, als de heer Voordewind daarmee kan leven.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Dan bewaar ik mijn vraag voor de tweede termijn.
De voorzitter: U bedoelt dat uw tweede interruptie voor de tweede termijn is.
Minister Hennis-Plasschaert: Het operatieconcept van Atalanta is in 2012 uitgebreid, op basis van geleerde lessen. Het is verder uitgebreid om te voorzien in operaties vanuit de lucht die effecten hebben op het land. Nadrukkelijk gaat het dus niet om «boots on the ground»; dat hebben de Kamerleden zelf al geconstateerd. De aanpassing van dit operatieconcept is nog niet met de Kamerleden besproken, omdat het toenmalige kabinet demissionair was en het dus niet aan de orde kon komen. De Kamer wilde zelf dat het niet aan de orde kon komen.
Wat houdt deze operatie precies in? Zij houdt in dat de logistieke kampen van piraten op de kust worden aangevallen. Nogmaals, het aan land gaan van militairen voor de uitvoering van deze operaties is uitgesloten. Ik weet dat de heren Knops, De Roon en Van der Staaij hebben gesproken over een nog robuuster mandaat. Daarvoor is echter overeenstemming nodig binnen de EU ofwel straks in het geval van Ocean Shield binnen de NAVO. Zonder overeenstemming is er geen draagvlak voor. Dan is het niet bespreekbaar en kunnen wij daar niet toe over gaan.
De heer Knops (CDA): Dat is helder, evenals het betoog van de heer Timmermans over de verschillen tussen Ocean Shield en Atalanta en hoe dat werkt. Soms is het begrijpelijk maar het is wel de werkelijkheid. Wat is de inzet van de Nederlandse regering op dit punt? «Boots on the ground» kan ook iemand zijn die afdaalt uit een helikopter, wat dingetjes doet en weer teruggaat. Hoever wil de minister daarin gaan? Is de minister bereid om op basis van de ideeën die ze net zelf opperde, namelijk dat het effectief blijkt te zijn om alleen dingen te doen die ook bijdragen aan de missie, een ruimer mandaat te bepleiten bij collega-landen die ook aan deze operatie meedoen?
Minister Hennis-Plasschaert: De vraag is of je alles onder de paraplu van deze missie moet willen stoppen. Er zijn natuurlijk verschillende acties gaande. Ook Nederland heeft een zeer terughoudende houding ingenomen ten aanzien van boots on the ground. Wij denken namelijk dat, weliswaar met effecten vanuit de lucht, met effecten op het land bepaalde kampen van piraten kunnen worden aangepakt, maar dat het weinig zinvol en proportioneel is om deze missie verregaand op te tuigen, met het oog op de dalende trend waarvan nu sprake is.
Mevrouw Günal-Gezer (PvdA): Ik was benieuwd of de minister nog gaat reageren op mijn vraag over de onbedoelde neveneffecten van operatie Atalanta. Wanneer is de inzet van middelen proportioneel en wie beoordeelt dat?
Minister Hennis-Plasschaert: Ja, Ik ben nog bezig met de algemene inleiding van mijn betoog. Ik ga zo nader in op de specifieke vragen.
De voorzitter: Dan zijn wij nieuwsgierig naar het vervolg van uw betoog, minister.
Minister Hennis-Plasschaert: Ten aanzien van operaties met effecten op het land gaat het natuurlijk om het aanpakken van de hulpmiddelen voor de uitvoering van de piraterij. Dat zou in eerste instantie een effect kunnen hebben op de acute dreiging, maar ook op de langere termijn kan het effect hebben. Als je namelijk steeds meer middelen bij die piraten wegneemt, wordt het businessmodel voor de piraten steeds minder interessant. Zo simpel is het.
Ik ga straks uitgebreid in op de vraag naar de nevenschade. De strikte uitvoeringscriteria kan ik hier niet in het openbaar bespreken. Dat geldt ook voor de rules of engagement. Ik vraag daar begrip voor. Ons optreden is altijd proportioneel en uiteraard gebonden aan strikte regels. Zowel in Somalië als in de regio is er overigens steun voor acties met effecten op het land. Het is dus niet zo dat wij tegen de zin van de regio of het land zelf in opereren.
Voor de goede orde zeg ik het volgende. De heer Jasper van Dijk is er nu niet, maar hij vroeg of wij daaraan hebben bijgedragen. Het antwoord is: nee. Nederland heeft daar niet aan bijgedragen vanwege de demissionaire status van het kabinet. Wij doen immers niets zonder daarover eerst met de Kamer overleg te hebben gevoerd. Ook is de EU buitengewoon terughoudend ten aanzien van het uitvoeren van acties met effecten op het land. Die moeten echt noodzakelijk zijn en worden niet zomaar uitgevoerd. Tot op heden is er één actie uitgevoerd, namelijk op 15 mei 2012. De Nederlandse eenheden waren daar niet bij betrokken. Het moet dus duidelijk zijn dat die aanval op het land ook door de EU als een zwaar middel wordt gezien. Wij vinden het echter wel van belang dat ook Nederland het blijft zien als een optie in het geval dat de kracht van de piraten weer zou toenemen.
Over Ocean Shield merk ik op dat deze eenheden, net als bij de EU-operatie, ingezet worden ter bescherming van koopvaardijschepen. In de periode van mei tot half augustus zal Nederland een fregat inzetten. Ook dat staat keurig in de brief. Wij hebben de afspraak met de Kamer dat een boordhelikopter standaard tot de uitrusting behoort. In alle eerlijkheid zeg ik dat ik op dit moment wel problemen heb met het beschikbaar stellen van een helikopter voor de inzet in het tweede trimester van Ocean Shield. Dat heeft alles te maken met de gevolgen van de sterke vertraging van de invoering van de nieuwe NH90. Ik heb hierover met de Kamer gesproken tijdens de begrotingsbehandeling in december. Dat wij op dit moment problemen hebben, betekent niet dat wij stoppen met nadenken. Er wordt naarstig gezocht naar een mogelijk alternatief. Ik kan de Kamer momenteel nog geen resultaat melden, maar ik vind het wel van belang om hier openheid van zaken te geven. Wij hebben het over het tweede trimester, dus wij hebben nog even. En gelooft u mij, wij doen ons best. Maar als het ons niet lukt om tijdig in een alternatief te voorzien, dan heeft dit natuurlijk bepaalde gevolgen, bijvoorbeeld ten aanzien van medische evacuaties die dan niet met een eigen helikopter kunnen worden uitgevoerd. Bij acties die worden ondernomen, zullen wij nog meer dan in de situatie dat wij wel een boordhelikopter hebben, een afweging moeten maken tussen het te behalen resultaat en de risico's van de actie. Het is van belang om op te merken dat in noodgevallen altijd gebruikgemaakt zal kunnen worden van de medische capaciteit van andere eenheden in het operatiegebied; wij gaan echt niet over één nacht ijs. Het ontbreken van een boordhelikopter zal ook gevolgen hebben voor surveillance en search and rescue. Wij zullen dan in plaats van met een helikopter moeten werken met bijvoorbeeld snelle en grote rubberboten. Dat is een verschil, zoals men zal begrijpen.
Over de NH90 hoop ik de Kamer binnenkort nader te informeren over een positief resultaat. Dan beschikken wij dus wel over een boordhelikopter. Wij hebben sowieso een AO op 15 maart aanstaande over de operationele inzetbaarheid van de NH90. Voorafgaand aan dit AO zal ik uiteraard uitgebreid ingaan op de operationele inzetbaarheid.
De voorzitter: Er zijn vragen van de heer Knops, de heer Ten Broeke, de heer Voordewind en de heer De Roon.
De heer Knops (CDA): De heer Van der Staaij zei nog: dit zijn geen routinedebatjes. Dat blijkt nu wel. De eerste vraag die bij mij naar boven komt is: waarom staat deze informatie over het ontbreken van helikoptercapaciteit niet in de brief, temeer daar in eerdere debatten met de ambtsvoorgangers van de minister dit punt tot vervelens toe en ook tot woede van sommigen van hen ook aan de orde kwam? Voor de Kamer was volstrekt helder dat zij de noodzakelijke helikoptercapaciteit wilde hebben als zij zou instemmen met deze missie. Als de minister er niet in slaagt om de capaciteit alsnog te leveren, dan hebben wij een nieuw debat. Wij kunnen immers slechts instemmen met deze missie als de helikoptercapaciteit, die zo noodzakelijk is voor de veiligheid van onze eigen mensen, is gegarandeerd.
Minister Hennis-Plasschaert: Waarom staat het niet in de brief? Omdat die informatie mij toen nog niet bekend was. Ik informeer u zodra ik beschik over informatie; ik vind dat wel zo eerlijk. Wij hebben het in dit geval alleen over het tweede trimester Ocean Shield, niet over Atalanta. Voor laatstgenoemde operatie zijn wel boordhelikopters beschikbaar.
De heer Ten Broeke (VVD): Ik neem aan dat de minister straks nog komt te spreken over die andere helikopters. Ik wil mij aansluiten bij collega Knops: zowel bij voorganger Van Middelkoop als bij voorganger Hillen heeft deze situatie zich al eens voorgedaan. Ook de VVD-fractie heeft destijds aangegeven hier sterk aan te hechten. Volgens mij doet de minister het keurig, in die zin dat zij als het ware een voorwaarschuwing geeft. Laat ik de voorwaarschuwing geven dat wij verwachten dat wij adequaat geïnformeerd worden en dat de minister er alles aan doet om in deze basisvoorziening – dat is het wat ons betreft – te voorzien. Kan ik daarvan uitgaan?
Minister Hennis-Plasschaert: Daar kan de heer Ten Broeke van uitgaan. Ik heb net al aangegeven dat wij er alles aan doen om in een alternatief te voorzien. Eenvoudig is dat niet, maar dat is wel de inzet. Ik hoop de Kamer met een positief resultaat tegemoet te kunnen treden. Als dat niet zo is, wordt zij ook adequaat geïnformeerd. Dan is het aan de Kamer om hierover vervolgens met mij in debat te gaan.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Zoals de minister zegt, zal het ten koste gaan van de slagkracht bij onze inzet in het kader van Ocean Shield, juist omdat wij dan geen evacuatiecapaciteit hebben en het bereik vanaf het schip niet zo groot is als met varende eenheden. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Knops dat het, om in te kunnen stemmen met deze missie, van groot belang is dat er helikoptercapaciteit is. De Kamer gaat niet over de vraag welke helikopter er moet komen; daar hebben wij slechte ervaringen mee. Wij weten wel dat er eerder, in eenzelfde soort situatie, een Cougar is ingezet in plaats van een NH90, juist vanwege dezelfde argumenten die de minister noemt. Ik geef haar mee dat de inzet moet zijn: dan een Cougar, als het enigszins kan.
Minister Hennis-Plasschaert: Dan komen wij bij de technische details. De optie van de Cougar past niet. Dat heeft te maken met de ruimte, die buitengewoon beperkt is. Dat heeft gevolgen voor de vraag welke helikopter wij kunnen inzetten. Ik kan alleen maar herhalen dat wij er alles aan doen om in een alternatief te voorzien. Wij hebben bijvoorbeeld ook naar de vraag gekeken of wij de Lynx van de Britten konden lenen. Die helikopters zijn echter dusdanig aangepast dat wij een uitgebreide nieuwe training voor onze bemanningsleden zouden moeten organiseren. Wij gaan door met onze zoektocht; het tweede trimester is nog niet aangebroken. Onze partners zijn hiervan uiteraard op de hoogte en zoeken met ons mee. Ik heb de Kamer volledig en open willen informeren en daarbij de nodige zorgvuldigheid willen betrachten. Natuurlijk heeft het bepaalde gevolgen als er geen boordhelikopter aanwezig is, maar wij zijn niet vleugellam, zoals ik al zei. Laten wij bij dezen afspreken dat wij opnieuw een debat voeren als ik er niet in slaag om met een alternatief te komen.
De voorzitter: Mijnheer De Roon, hebt u nog een verzoek of een vraag?
De heer De Roon (PVV): Wat ik wilde weten, weet ik inmiddels.
De voorzitter: Dus u hebt geen interruptie gebruikt.
Mevrouw Günal-Gezer (PvdA): Ik heb een heel concrete vraag: wanneer verwacht de minister de Kamer duidelijkheid te kunnen geven of het wel of niet gaat lukken?
Minister Hennis-Plasschaert: In elk geval ruim voor aanvang van het tweede trimester. Ik heb net aangegeven dat wij op 15 maart een AO over de NH90 in het bijzonder hebben. Dan zal ik uitgebreid ingaan op de operationele inzetbaarheid, maar ik hoop al voor die tijd meer duidelijkheid te hebben over de boordhelikopter in het kader van Ocean Shield.
De voorzitter: Ik vraag de minister haar betoog te vervolgen.
Minister Hennis-Plasschaert: Collega Timmermans is al ingegaan op de uitbreiding van het NAVO-mandaat en de gevoeligheden in dezen. Wij hebben ook al gesproken over special forces en «nog robuuster». Dan kom ik bij de onderzeeboot. De Harer Majesteits Bruinvis heeft inderdaad goed werk verricht de afgelopen periode, in het bijzonder met de sonar. De onderzeeboot wordt echter niet ingezet in het kader van deze missie. De inzet valt onder een andere missie: de zogeheten geheime operaties. Ik kan de Kamer hierover dan ook niet nader informeren. De EU stuurt geen onderzeeboten aan, in tegenstelling tot de NAVO. Inzet kan alleen in het kader van Ocean Shield. Wij hebben dit in 2011 en 2012 inderdaad gedaan, zoals terecht is opgemerkt. In 2013 doen wij dat niet, dan zijn er weer anderen aan zet. Wellicht komen wij weer op een ander moment in beeld. Een en ander heeft gewoon te maken met de behoeftestelling en wie daarop heeft ingespeeld.
Over Unmanned Aerial Vehicles (UAV's) op het schip: zoiets past alleen op een Landing Platform Dock zoals het LPD Rotterdam en de Johan de Witt, niet op een fregat. Bij de inzet van een LPD in het tweede trimester zal dit wederom worden overwogen. Ik zal de Kamer hierover nader informeren als het zover is.
De heer Voordewind vroeg naar de versterkte eenheid mariniers in 2013. Ook hiervoor geldt: ja, bij Atalanta en tijdens het derde trimester dit jaar, wanneer Nederland het commando over deze missie heeft; dat is aan elkaar gelinkt.
Ik denk dat ik voldoende ben ingegaan op de effecten op het land. Er is één keer een actie geweest met effecten op het land, namelijk op 15 mei. Daar zijn geen Nederlandse eenheden bij betrokken geweest. Sowieso is de EU hierin heel terughoudend. Het kabinet heeft niet eerder de mogelijkheid gehad om dit met de Kamer te bespreken. Derhalve hebben wij ook niet aan deze actie deelgenomen. Nogmaals, er is sprake van terughoudendheid, zowel bij de EU als bij Nederland, maar wij willen graag de mogelijkheid openhouden voor gevallen waarin het noodzakelijk is.
Het volgende punt betreft de Apaches en de oefening in 2011 en 2012 aan boord van de Rotterdam in Den Helder. Technisch is het allemaal niet eenvoudig. De Apache is topzwaar; dat zal geen verrassing voor de Kamer zijn. Er is ook een aanpassing nodig. Het gaat om een groot bedrag: volgens mij 10 miljoen euro per Apache. Bovendien is het inzetten van Apaches niet geschikt in een zoute omgeving. Wij moeten de druk op de ketel blijven houden, maar gezien de dalende trend vind ik het ietwat disproportioneel. De Britten hebben de financiële consequenties, namelijk 10 miljoen euro per stuk, blijkbaar wel geaccepteerd. Ze hebben de problemen van corrosie en aantasting door zout water ook geaccepteerd. Ze hebben een andere afweging gemaakt. Ik weet eerlijk gezegd niet of dat structureel is, maar wij hebben besloten om dat niet te doen, mede gelet op het geld dat ermee gemoeid is.
De heer Van Dijk vroeg of het klopt dat verzekeraars hun premies verlagen als schepen private beveiligers aan boord hebben. Volgens mij is dat inmiddels een bekend verschijnsel en geen groot nieuws. Of heb ik de vraag verkeerd begrepen? Nu lok ik een interruptie uit.
De voorzitter: U lokt zeker een interruptie uit.
De heer Jasper van Dijk (SP): Ik heb geen vraag gesteld over het verlagen van premies.
Minister Hennis-Plasschaert: Dan hebben wij de opmerking van de heer Van Dijk totaal verkeerd begrepen. Ik hoor het echte punt later wel.
Wat wordt bedoeld met «onbedoelde nevenschade»? Daarmee wordt natuurlijk bedoeld dat er schade wordt toegebracht aan andere zaken dan de zaken die het doelwit zijn van de actie. Het doel van het optreden met effecten op het land is het vernietigen van kampen en logistieke voorraden van de piraten teneinde het businessmodel van de piraten, om het zo maar uit te drukken, te ondermijnen. Personen zijn geen doelwit, maar je kunt per ongeluk natuurlijk wel nevenschade veroorzaken. Het zal de Kamer duidelijk zijn dat er alles aan wordt gedaan om dergelijke schade te voorkomen.
Wanneer is de inzet van middelen proportioneel? Wie beoordeelt dat? De wapeninzet van de Nederlandse krijgsmacht dient altijd proportioneel te zijn. Daarmee hebben wij volgens mij ook onze goede reputatie opgebouwd, juist omdat ons gebruik van geweld altijd proportioneel is. Bovendien kijkt het OM altijd mee. Er worden alleen middelen ingezet die strikt noodzakelijk zijn, vandaar dat ik terughoudendheid betracht ten aanzien van bijvoorbeeld acties met effecten op het land.
Verder is er gevraagd naar de verhoudingen. Het gaat dan om de commandant. Ik zal een poging doen de vraag te beantwoorden, maar die was mij niet helemaal helder. In een samenwerkingsverband, in dit geval de EU of de NAVO, draag je het commando over, maar de Nederlandse CdS blijft altijd full command houden over de nationale inzet. Met andere woorden, als er iets gebeurt waarmee Nederland zich niet kan verenigen, dan kan de CdS besluiten om de nationale inzet terug te trekken of op een andere wijze in te zetten. Zo wordt er nationaal en internationaal gewerkt.
Tot slot werd er nog gevraagd naar de deelname van niet-NAVO- en niet-EU-landen. Die maakt geen deel uit van Ocean Shield of Atalanta als zodanig, maar met deze landen wordt wel nauw samengewerkt. De heer Timmermans sprak er al wijze woorden over: het is een samenwerkingsverband waarvan iedereen de vruchten plukt.
De heer De Roon (PVV): Ik kom nog even terug op de helikopter die niet op het M-fregat te krijgen lijkt te zijn. Ik heb inmiddels bericht gekregen dat de Belgische Alouette wel in staat is om op het M-fregat te opereren en dat dit in het verleden ook al gebeurd is. Is dit een punt dat de minister betrekt bij haar overwegingen en activiteiten om een en ander te realiseren?
Minister Hennis-Plasschaert: Ik kan de heer De Roon verzekeren dat ik even navraag zal doen naar de Belgische Alouette. Ik ga er echter van uit dat onze mensen, de militaire staf, hun contacten goed op het netvlies hebben en overal op inzetten. Nogmaals, als er een positief resultaat is, meld ik mij onmiddellijk. De huidige stand van zaken is dat ik nog geen alternatief kan melden.
De voorzitter: Ik dank de bewindslieden voor de beantwoording in eerste termijn. Wij gaan over naar de tweede termijn van de Kamer. Ik stel voor dat wij ook nog een derde termijn houden, zeker gezien de nieuwe informatie die de minister zojuist gegeven heeft. In de tweede termijn kunnen de leden ingaan op de overgebleven vragen. De spreektijd is twee minuten.
De heer Knops (CDA): Voorzitter. Dank aan de bewindslieden voor het beantwoorden van de vragen. Wat het robuuste mandaat betreft, de relatie tot de huidige situatie en het etiket «disproportionaliteit»: het kan altijd weer veranderen. Laten wij hopen dat dit niet gebeurt. Wij moeten altijd blijven nadenken over verruiming van mandaten. Overigens wijs ik erop dat «boots on the ground» een rol kan spelen bij doeltoewijzing, intelligence en dergelijke. In die zin lijkt het te vroeg uitsluiten van dit soort varianten mij niet verstandig. «Boots on the ground» kan nodig zijn; mijn fractie wil dat niet uitsluiten. Wij huldigen dat standpunt nog steeds en wij willen het kabinet vragen om die ruimte ook te benutten als de situatie hiertoe aanleiding geeft en om dit ook bij andere landen te bepleiten.
Het probleem van het gebrek aan helikoptercapaciteit speelt al jaren. Er is sprake van een capability gap. Ik roep de minister op om alles te doen. We hebben zelf ook nog een Alouette, dus we hoeven niet bij de Belgen langs te gaan. Misschien wordt er iemand niet blij als wij die inzetten, maar goed. Als wij militairen uitsturen in het kader van dit soort missies, is dit een cruciale factor. Ik ga ervan uit dat de minister erin slaagt om dit te regelen. Zo niet, dan zal zij de Kamer tijdig informeren. Dat heeft de minister al toegezegd. Dan zullen wij bekijken of wij alsnog een debat moeten voeren.
Ik heb ook nog een vraag gesteld over het potje van Ploumen. In de brief staat dat financiering onder HGIS geregeld is. Mijn vraag was of de uitkomst van het nog te houden overleg zal interfereren. Ik hoop dat dit niet het geval is. Ik hoop dat de regering kan garanderen dat deze missie volledig onder het HGIS-budget valt. Ik zou de regering graag adviseren om dit ook voor toekomstige missies te garanderen.
De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Ik dank de regering voor de beantwoording in eerste termijn. In mijn eigen eerste termijn heb ik al aangegeven dat de VVD zal instemmen met deze missie. De beantwoording in eerste termijn van de kant van de regering heeft hierin geen verandering gebracht. Mijn fractie is het toetsingskader zorgvuldig langsgelopen, net zoals wij dat iedere keer doen. Grosso modo moet worden vastgesteld dat deelname aan beide operaties er in ieder geval toe heeft geleid dat de missies effectief zijn in de sfeer van het bereiken van de doelstellingen. Denk aan cruciale zaken als bescherming en een afname van criminaliteit, piraterij. Ik ben ook heel blij met de opmerking van de minister – ik zie dan ook uit naar het volgende debat – dat zij ook een realistische blik wil blijven houden op de mogelijk geïsoleerde positie van Nederland ten aanzien van een aanvulling op de VPD's, die vooralsnog voldoende lijken te zijn. Het denken houdt hier echter niet op. In die zin is er in de loop der jaren wel het nodige veranderd. De VVD wacht dat met spanning af en is hierover positief. Het positiefst zijn wij echter over de inzet van de Nederlandse mannen en vrouwen die ook weer naar aanleiding van dit AO worden uitgezonden. Namens de fractie wens ik hun een behouden vaart, een behouden terugkomst en alle sterkte met de missie die zij nu aangaan.
Op het punt van de helikopter sluit ik mij aan bij wat de heer Knops heeft gezegd. De minister heeft aangegeven dat zij hierop terugkomt, en dat lijkt mij correct. Een en ander moet zorgvuldig gebeuren. Die houding mag de minister ook van de Kamer verwachten.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. De tweede en derde termijn lopen een beetje door elkaar heen, begrijp ik. Het is wat mij betreft prima om nu ook de derde termijn te doen, want ik heb niet heel veel meer toe te voegen. Ik ben tevreden met de antwoorden, met één uitzondering: de vraag over de helikoptercapaciteit moet nog worden beantwoord door de minister. Ik ga ervan uit dat wij daar duidelijkheid over krijgen voor het schip uitvaart.
Ik heb een vraag gesteld over de VPD's en de certificering van eventuele particuliere beveiligers. Als ik het goed heb begrepen, zegt de minister dat de certificering in gang is gezet. Dat is een positieve stap, vooral richting de rederijen daar waar zij VPD's tekort komen.
Ik heb begrepen dat ook op het Landing Platform Dock een helikopter komt te staan. Daarover zijn wij tevreden en gerustgesteld. De UAV-capaciteit komt ook op het LPD terecht. Mijn fractie heeft altijd veel aandacht gehad voor zowel de tactische als de bredere Unmanned Aerial Vehicles. Tot mijn grote tevredenheid zie ik dat dit kabinet dat plan van het kabinet-Rutte I doorzet.
Kortom, mijn fractie kan instemmen met deze missie met die ene slag om de arm. Ik wens de militairen die op uitzending gaan een goede vaart, een effectieve missie en een behouden thuiskomst.
De voorzitter: Ik constateer inderdaad dat de tweede en derde termijn wat door elkaar heen lopen. De leden hebben de vrijheid om in hun tweede termijn hun akkoord te geven. Er blijft wel ruimte, zoals dat bij de behandeling van een artikel 100-brief behoort, voor een derde termijn. Ik constateer dat de fracties van de VVD en de ChristenUnie hun akkoord al hebben gegeven. Ik vraag de leden wel om duidelijk aan te geven of het akkoord voor beide missies geldt.
De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Ik dank de regering voor de antwoorden in eerste termijn. Ik sluit mij opnieuw aan bij de woorden van mijn collega's over deze succesvolle Nederlandse militaire inzet voor de kust van Somalië. Ik sluit mij ook aan bij de woorden van mijn voorgangers over de helikoptercapaciteit, nu blijkt dat die mogelijk niet voor Ocean Shield kan worden ingezet in het tweede trimester van 2013. Het is goed dat de minister heeft toegezegd om ons tijdig te informeren als dit inderdaad niet blijkt te lukken. Als dit het geval is, wat ik niet hoop, heb ik graag een nieuw debat.
De minister zei – daar heb ik wel degelijk begrip voor – dat zij niet al te diep in de uitvoeringscriteria voor de acties richting het strand kan treden. Kan zij misschien iets vertellen over de actie in mei 2012? Ik heb begrepen dat er een helikopter naar het strand is gevlogen en dat er met machinegeweren op boten is geschoten. Is dat de modus operandi die de minister verwacht te volgen bij toekomstige acties? Welke risico's brengt dat met zich mee? Hoe dekt de minister deze risico's zo goed mogelijk af?
Ik heb nog een vraag aan de minister van Buitenlandse Zaken, bij afwezigheid van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Hij zei dat de Nederlandse bijdrage is verhoogd van 2 naar 3 miljoen. Bij mij weten – misschien heb ik dat fout – is dat gebeurd in 2011. Ziet hij niet meer capaciteit, zowel bij zichzelf als aan de Somalische kant, om te werken aan het wegnemen van de oorzaken van piraterij dan op dit moment beschikbaar is?
De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Aanhakend bij wat de vorige spreker net zei, moet ik zeggen dat mijn fractie er helemaal niets voor voelt om nog meer ontwikkelingsgeld richting Somalië te sturen. De armoede is helemaal geen oorzaak van piraterij. Het zijn gewoon gewetenloze criminelen. Piraterij is uitgegroeid tot een internationale tak van misdaad. Somalië wordt al gespekt met bakken vol belastinggeld in het kader van ontwikkelingssamenwerking. De afgelopen vijf jaar heeft de EU er maar liefst 400 miljoen euro naartoe gekruid. Wij zijn van oordeel dat dit wat betreft het tegengaan van piraterij niets heeft opgeleverd. De lokale piratenleiders lopen daar nog steeds vrij over straat, maar de miljoenen uit het Westen blijven komen. Ik hoop niet dat het nieuwe kabinet een soort 3D-verslaving gaat ontwikkelen en nog meer belastinggeld over de balk richting Somalië gaat gooien.
De NAVO-missie heeft onze steun. Ik ga er daarbij wel vanuit dat de minister in staat is om de helikopterproblematiek tijdig op te lossen. Als dat niet lukt, willen wij daar graag een debat over. Ik wil dan weten waarom het niet lukt en wat daarvan de operationele gevolgen zijn. Ik behoud mij dan het recht voor om mijn nu uitgesproken steun te heroverwegen.
Het zal niet verrassen dat mijn fractie de EU-missie niet steunt, omdat zij van mening is dat de EU geen taak behoort te hebben op het punt van buitenlands beleid en defensie.
De heer Ten Broeke (VVD): Ik wil dit punt toch even arresteren. Wij hebben de afgelopen jaren regelmatig dit soort debatten gevoerd. Ik vat de bijdrage van de heer De Roon wat betreft de EU-missie Atalanta als volgt samen: de missie is effectief, de effecten worden niet bestreden, het mandaat is zo goed dat het ten voorbeeld wordt gehouden aan de NAVO-missie Ocean Shield en in de missie Atalanta zijn de helikopters geen probleem, maar het vlaggetje dat erop zit is zo aanstootgevend voor de PVV dat er geen rationele afweging mogelijk is. Kan ik daar een reactie op krijgen?
De heer De Roon (PVV): Wij vinden dat wij met de NAVO een heel goede militaire samenwerkingsorganisatie ter beschikking hebben. Dat is voldoende. Wij zien geen enkele reden om de EU ook met dat soort taken op te tuigen.
De heer Ten Broeke (VVD): De heer De Roon heeft net aangetoond dat dit niet voldoende is. Hij heeft omstandig, ik zou bijna zeggen eloquent, uitgelegd waarom de NAVO-missie in verhouding tot de EU-missie onvoldoende is. Sterker nog, hij houdt de NAVO de EU-missie ten voorbeeld. Om principiële redenen wijst hij deze vervolgens af. Ongetwijfeld eindigt hij zijn derde termijn weer met de manschappen veel succes te wensen, terwijl hij ze verder principieel onderuit haalt. Ik vind het een houding die hier maar eens aan de kaak moet worden gesteld. Ik zou van de PVV een iets inhoudelijker antwoord wensen.
De heer De Roon (PVV): Dit soort verdraaiing van feiten door de heer Ten Broeke moet ook aan de kaak worden gesteld. Er is natuurlijk geen sprake van dat wij de manschappen principieel of anderszins onderuit halen. Dat is helemaal niet aan de orde. Wij zouden graag die manschappen ingezet zien op een manier die optimaal effectief is binnen het kader van een NAVO-operatie. Daar kiezen wij voor. Als zij toch binnen een EU-operatie aan de gang gaan, wensen wij ze natuurlijk in dezelfde mate succes en een behouden thuiskomst als wanneer dat onder NAVO-vlag zou zijn.
Mevrouw Günal-Gezer (PvdA): Voorzitter. Ook ik dank de ministers voor hun beantwoording. De minister van Defensie heeft gereageerd om mijn vraag naar de bevoegdheidsverdeling tussen de NAVO of EU en onze Commandant der Strijdkrachten. Ik ga ervan uit dat er aan de voorkant heel heldere afspraken worden gemaakt zodat dit soort dingen niet nodig is.
Ik meende dat ik in de eerste termijn een vraag hoorde van de fractie van D66 aan mijn fractie. Ik weet niet of de heer Sjoerdsma het nog op prijs stelt dat ik daarop inga. Ik hoor dat dit geval is. Hij stelde dat de PvdA in het verleden vond dat er eerst meer geld naar ontwikkelingssamenwerking moest en dat zij pas dan akkoord kon gaan met dit soort missies. Volgens mij heeft minister Timmermans in zijn betoog in eerste termijn heel duidelijk aangegeven dat de oplossing voor dit soort problemen niet zit in almaar meer geld in die landen pompen. Er moet worden bekeken wat er echt nodig is. De PvdA is altijd al een groot voorstander geweest van een geïntegreerde aanpak van dit soort zaken. Ontwikkelingssamenwerking moet hand in hand gaan met diplomatie en defensie-inzet. Ik heb alle vertrouwen in deze ministers en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ik denk dat zij met elkaar tot een heel goede inzet gaan komen van de beschikbare middelen.
De PvdA is heel erg blij dat de internationale inzet steeds meer effect heeft, maar het is heel erg duidelijk dat wij absoluut nog niet klaar zijn. De situatie in de regio is nog steeds instabiel en er is nog steeds sprake van gevaar voor de internationale scheepvaart en de humanitaire hulp. Wij moeten allemaal onze verantwoordelijkheid hierin nemen. Mijn fractie steunt de verlenging van beide missies.
De heer Sjoerdsma (D66): Ik ben toch een beetje verbaasd. Op 5 april zei de PvdA dat er één voorwaarde was om op te kunnen treden op land, dat je niet aan de ene kant de mensen hun inkomen kunt ontnemen en aan de andere kant niets doet. Dat betekent meer ontwikkelingssamenwerking. Moet ik dan nu constateren dat de PvdA met betrekking tot die voorwaarde bakzeil heeft gehaald?
Mevrouw Günal-Gezer (PvdA): Volgens mij heb ik net voldoende duidelijk gemaakt dat wij nog steeds vinden dat ontwikkelingssamenwerking een heel belangrijke poot is in dit soort operaties. Almaar meer geld erin pompen, biedt echter hier niet de oplossing. Je moet kijken hoe je de beschikbare middelen zo efficiënt en effectief mogelijk kunt inzetten. Wij hebben niet voor niets een nieuwe minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ik heb er alle vertrouwen in dat met de beschikbare en nieuwe middelen een adequate oplossing wordt gevonden.
De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. Ik dank beide bewindslieden van harte voor hun beantwoording. In mijn tweede termijn volsta ik ermee mij aan te sluiten bij de collega's die het belang van de helikoptercapaciteit voor Ocean Shield hebben beklemtoond. Wij worden graag goed op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen op dat punt.
De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. De bescherming van reders en de bemanningen op schepen is van groot belang. Een kaping is verschrikkelijk en onaanvaardbaar. Juist om die reden heb ik de afgelopen jaren in dit verband steeds gevraagd hoe het staat met de verhouding tussen vraag en aanbod, dus het aanbod dat de minister van Defensie levert op het gebied van bescherming en de vraag van de reders. Ik heb daar in mijn eerste termijn ook naar gevraagd en ik krijg daar graag een reactie op. Zijn die nu in evenwicht of niet?
Verder kan mijn fractie beide missies steunen.
De voorzitter: Dit is het einde van de tweede termijn van de Kamer. Ik geef het woord aan de bewindslieden voor hun tweede termijn.
Minister Timmermans: Voorzitter. Er is eigenlijk maar één vraag aan mij gesteld. De heer Sjoerdsma vroeg wat wij doen om te intensiveren. Laat ik het eens omdraaien. Ik denk dat wij moeten constateren, tot mijn spijt, dat geld hier niet het probleem is. Er blijft heel veel geld uit het Europees Ontwikkelingsfonds en andere bronnen liggen, doordat er gewoon geen structuur is om dat op een verantwoorde manier in te zetten. De uitgangssituatie in Somalië is zeer frêle. Wij zijn nu bezig met capaciteitsopbouw, opbouw van politie en rechterlijke macht. Daar waar het redelijk stabiel is, wordt er, waar het ook maar enigszins kan, geïnvesteerd in kleine bedrijven en winkels, in economische activiteiten, zodat mensen in plaats van in een speedboot gaan zitten om schepen te beroven, op een andere manier hun geld kunnen verdienen.
Armoede is wel degelijk een van de redenen waarom mensen zich bekeren tot piraterij. Je kunt er namelijk ontzettend veel geld mee verdienen. Een van de redenen dat die piraterij nu afneemt, is dat door de internationale beveiliging het businessmodel niet meer klopt. Er wordt gewoon een zakelijke afweging gemaakt. De piraten lopen een groot risico dat zij uit het water worden geschoten en bovendien verdienen zij minder geld. Dan gaan zij inderdaad proberen om iets anders te doen, iets waar zij wellicht hun land weer een stapje mee verder helpen.
Ik wil de heer Sjoerdsma voorhouden dat deze regering inderdaad vanuit de 3D-benadering, waarin zij gelooft, alles zal doen om dat wat zij aan capaciteit aantreft in te zetten en deze zo mogelijk te vergroten. Ik ben het met iedereen in deze Kamer eens die zegt dat als je de oorzaken van de keuze die mensen maken om zich in de piraterij te begeven niet wegneemt, het telkens terugkomt. Wij willen niet in een situatie terechtkomen dat wij ad calendas graecas daar met schepen en andere middelen moeten zitten om piraterij te bestrijden. Wij willen de mensen in die regio, en hun kinderen, ook via de opbouw van vrede en veiligheid, via de opbouw van economische capaciteit en via de opbouw van structuren die werken een geheel ander perspectief geven zodat zij zich met andere activiteiten gaan bezighouden. Daar kan de heer Sjoerdsma op rekenen en daar kan hij ons ook op afrekenen.
Minister Hennis-Plasschaert: Voorzitter. Ik dank de leden voor hun constructieve bijdragen. Tegen de heer Knops zeg ik dat wij uiteraard altijd blijven nadenken. Omstandigheden veranderen en er kunnen nieuwe dreigingen ontstaan. Wij kunnen niets voor altijd en eeuwig uitsluiten.
Ik heb meteen nagevraagd hoe het zit met de Belgische Alouette, waar de heer De Roon naar vroeg. Deze is niet beschikbaar. Ik ga nog even na hoe het met de Nederlandse zit, maar ook daarvoor zijn reeds verplichtingen aangegaan.
De heer Voordewind vroeg of hij goed had begrepen dat de certificering in gang is gezet. Ik zei dat de ISO-certificering van de private beveiligers gaande is. Wij hebben op 27 februari een algemeen overleg waarin wij uitgebreid zullen spreken over de VPD's en de private security companies, zo zeg ik ook in reactie op de vraag van de heer Van Dijk.
De heer Sjoerdsma vroeg naar de rules of engagement, de strikte uitvoeringscriteria die EU hanteert. Ik heb al gezegd dat ik daar eigenlijk niet op kan ingaan, zeker niet in het openbaar. Het moet duidelijk zijn dat bij de actie in mei de helikopters volledig buiten het vuurbereik zijn gebleven. Er is geschoten met machinegeweren. Het is overigens slechts een voorbeeld van acties met effect op land die mogelijk zijn. De veiligheid van het personeel zal uiteraard altijd zorgvuldig worden meegewogen. Ik kan, hoe graag ik het ook zou willen, niet nader ingaan op de manier waarop wordt geopereerd.
De heer Sjoerdsma (D66): Dat begrijp ik. Ik wil nog wel een opmerking maken. Als uit die helikopters met machinegeweren die boten kunnen worden geraakt, kunnen dan niet vanuit die boten of vanaf de kust die helikopters worden geraakt? Is het mogelijk dat zij niet buiten vuurbereik zijn?
Minister Hennis-Plasschaert: Alles kan. Ik heb echter geen kristallen bol. Ik kan niet voorspellen welke acties eventueel op handen zijn. De dreiging is afgenomen. Wij zijn zeer terughoudend met acties met effecten op het land. Als het zover komt, zijn wij terughoudend. Veiligheidsoverwegingen spelen altijd een hoofdrol. Dat is alles wat ik kan zeggen over de wijze waarop die specifieke operaties worden ingevuld. Maar goed, wij hebben het over één actie: de actie op 15 mei.
De heer Knops (CDA): Ik had nog een vraag over de financiering.
Minister Hennis-Plasschaert: Wij spreken nu over het jaar 2013. Voor 2013 gelden de bestaande HGIS-voorzieningen. De Kamer wordt dit voorjaar door de verantwoordelijke bewindspersonen nader geïnformeerd over 2014.
De voorzitter: Ik dank de bewindslieden voor hun beantwoording in tweede termijn. Ik constateer dat de heer Knops en de heer Sjoerdsma nog gebruik willen maken van hun derde termijn.
De heer Knops (CDA): Voorzitter. Ik dank de bewindslieden nogmaals voor hun beantwoording. Deze maakt volledig duidelijk waar deze missies voor staan. Ik kan het kort houden. Wij kunnen instemmen met deze missies, met de gemaakte kanttekening ten aanzien van de helikopterinzet. Wij rekenen erop dat die wordt geregeld. Wij wensen de bemanningen, zowel varend als vliegend, de veiligheid toe die zij anderen ook bezorgen in dat gebied. Wij wensen ze ook een behouden terugkeer.
De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Ook de fractie van D66 kan instemmen met beide missies. Wij wensen de manschappen een succesvolle missie, een behouden vaart en een behouden thuiskomst.
De voorzitter: Ik dank de Kamer voor de inbreng in tweede en derde termijn en de bewindslieden voor hun beantwoording in tweede termijn. Ik rond af met de toezeggingen die zijn gedaan. Ik meld eerst dat de fractie van GroenLinks zich heeft afgemeld voor dit debat, maar instemt met de verlenging van beide missies. De bewindslieden hebben de volgende toezeggingen gedaan:
– De minister van Buitenlandse Zaken stuurt de Kamer een overzicht van de door Nederland overgedragen piraten voor berechting in de regio.
– De minister van Defensie zal de Kamer voor het algemeen overleg van 15 maart 2013 informeren over de NH90, over de operationele helikoptercapaciteit en over de inzetbaarheid daarvan ten behoeve van M-fregatten voor de missie Ocean Shield.
Ik sluit deze vergadering met de opmerking dat beide missies breed worden gedragen door de Kamer. Ook ik vraag de bewindslieden om over te dragen aan de bemanningen dat ik ze veel sterkte en een behouden thuiskomst wens.
Sluiting 20.40 uur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29521-203.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.