29 517 Veiligheidsregio’s

Nr. 69 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2013

Hierbij bied ik u de rapportage Staat van de Rampenbestrijding van de Inspectie Veiligheid en Justitie (Inspectie VenJ) aan1, waarin de Inspectie heeft onderzocht in hoeverre de prestaties die de Wet veiligheidsregio’s voorschrijft op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing door de veiligheidsregio’s zijn gerealiseerd. De focus ligt op de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en de kritische processen die daarbij een rol spelen, per veiligheidsregio en in een landelijk perspectief. In de periode maart 2010 tot en met oktober 2012 heeft de Inspectie VenJ op systematische wijze onderzocht op welke wijze de voorbereiding op rampen en crises in Nederland is vormgegeven.

Staat van de Rampenbestrijding 2013

In vergelijking met de vorige Staat van de Rampenbestrijding, die in 2010 verscheen, is sprake van een aantal verschillen. In de eerste plaats was de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) in 2010 nog niet van kracht en droeg het onderzoek toentertijd dan ook het karakter van een beschrijvende nul-meting. Nadat de wet in oktober 2010 in werking is getreden en er daarmee sprake is van wettelijke eisen richt de tweede Staat zich op implementatie en daarmee op de naleving van de eisen die de wet stelt aan de voorbereiding op rampen en crises.

In de tweede plaats bestond het onderzoek uit 2010 uit drie losse elementen, het risicoprofiel, multidisciplinair opleiden trainen en oefenen en de operationele prestaties. Het huidige onderzoek kent een ketenbenadering, waarbij een verband wordt gelegd tussen de verplichte plannen en de uitvoering daarvan in de vorm van de te leveren operationele prestaties.

De opbouw van het rapport begint met het beschrijven van de toetsresultaten per regio in een profiel. De uitkomsten van de 25 individuele regioprofielen zijn vervolgens in een algemeen deel geaggregeerd tot een landelijk beeld.

De Inspectie trekt op basis van het onderzoek een aantal conclusies. Teruggebracht tot de wettelijke eisen blijkt uit het onderzoek dat de veiligheidsregio’s in toenemende mate voldoen aan de eisen die de Wvr op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing aan hen stelt, maar dat op dit moment geen enkele veiligheidsregio aan alle door de wet aan hen gestelde eisen voldoet. Verder blijkt dat de verbeteringen vooral zichtbaar zijn in het opstellen van de verplichte plannen en bij het realiseren van organisatie-eisen, zoals de inrichting van de hoofdstructuur en de beschikbaarheid van een netcentrisch systeem. Daarentegen is de groei in het voldoen aan prestatie-eisen, zoals bijvoorbeeld het alarmeren en opschalen en het informatiemanagement, sinds 2010 zeer beperkt.

Vervolgtraject

Het is van belang dat de rampenbestrijding op orde is. Het Veiligheidsberaad en ik zijn het er over eens dat de knelpunten voortvarend moeten worden opgepakt.

Op basis van het rapport «Eenheid in verscheidenheid, uitwerking advies Bestuurlijke Werkgroep Bovenregionale Samenwerking», dat ik u op 26 maart 2013 heb aangeboden2, zijn binnen het huidige stelsel verbeteringen in gang gezet in het kader van de bovenregionale samenwerking en de aansluiting tussen Rijk en veiligheidsregio’s. Samen met het Veiligheidsberaad zie ik er op toe dat de verbeteringen (met name op het gebied van de organisatie van de crisiscommunicatie en de eenduidige opschaling) daadwerkelijk worden geïmplementeerd.

Er zal op korte termijn door de veiligheidsregio’s vooral vooruitgang moeten worden geboekt op het gebied van alarmering, opschaling, informatiemanagement en oefenen. Bij de veiligheidsregio’s die nog niet voldoen aan de prestatie-eisen voor alarmering, opschaling en informatiemanagement zal ik er op aandringen om op zo kort mogelijke termijn hierin verbetering aan te brengen. Ook het oefenen vind ik belangrijk. Bij de veiligheidsregio’s zal ik inventariseren in hoeverre in 2013 daadwerkelijk een systeemoefening is/wordt georganiseerd, en ik zal deze waar noodzakelijk aanspreken op de oefenverplichting.

Daarnaast bevat de Staat van de Rampenbestrijding aanbevelingen per veiligheidsregio, waarvan ik verwacht dat deze op korte termijn ter hand zullen worden genomen.

De Staat van de Rampenbestrijding wordt ingebracht bij de wetsevaluatie die wordt uitgevoerd door het adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF) in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoeks en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van VenJ en bij de Evaluatiecommissie Wet veiligheidsregio’s (Wvr) en het brede stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing (de Commissie Hoekstra), die adviseert over het brede stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing en de Wvr. Daarover heb ik u eerder geïnformeerd3.

In juli 2013 zal de Commissie Hoekstra haar advies uitbrengen, waarna ik in het derde kwartaal uitgebreid op het advies en de onderliggende rapporten, zoals de Staat van de Rampenbestrijding, zal reageren.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Kamerstuk 26 956, nr. 148

X Noot
3

Kamerstuk 26 956, nr. 126

Naar boven