29 517 Veiligheidsregio’s

31 490 Vernieuwing van de rijksdienst

Nr. 128 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 augustus 2017

Naar aanleiding van het ordedebat van 13 juni 2017, met vragen van het lid Özütok (GL) over het bericht dat er enorme bedragen naar externe inhuur gaan bij veiligheidsregio’s (Handelingen II 2016/17, nr. 86, item 8), alsmede van het Algemeen Overleg Nationale veiligheid, crisisbeheersing en brandweerzorg van 29 juni jl. (Kamerstuk 29 517, nr. 125) met de Minister van Veiligheid en Justitie, zet ik onderstaand mede namens de minster van Veiligheid en Justitie de bevoegdheden en verantwoordelijkheden inzake de bedrijfsvoering bij de veiligheidsregio’s uiteen. Hierbij ga ik specifiek in op de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid inzake externe inhuur door de veiligheidsregio’s. Vervolgens besteed ik aandacht aan externe inhuur in relatie tot de Wet normering topinkomens (WNT) en geef ik tot slot nog de afspraken met uw Kamer inzake externe inhuur bij de rijksoverheid weer.

Verlengd lokaal bestuur

Het bestuursmodel van de veiligheidsregio’s is vormgegeven op basis van verlengd lokaal bestuur. Het bestuur van een veiligheidsregio stelt de (meerjaren)begroting van de regio vast. De deelnemende gemeenten zijn verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van de benodigde middelen om de gewenste prestaties te kunnen realiseren. Het bestuur van de veiligheidsregio legt verantwoording af over de besteding van de middelen door middel van het jaarverslag en de jaarrekening aan de betreffende gemeenteraden.1 provinciale staten hebben die rol met betrekking tot de provincies. Op deze wijze is de democratische toetsingstaak in ons land vorm gegeven.

Ik ben, samen met de Staatssecretaris van Financiën, verantwoordelijk voor het beheren van het Gemeente- en Provinciefonds. De decentrale overheden zijn, als autonome bestuurslaag, zelf verantwoordelijk voor hun uitgaven en bedrijfsvoering. Dit betreft ook de taken die via verlengd lokaal bestuur worden uitgevoerd. Het is aan de betreffende regio’s om in bepaalde situaties al dan niet gebruik te maken van externe inhuur om de gestelde doelen te realiseren. Het is aan de deelnemende gemeenten om dat te beoordelen.

Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) provincies en gemeenten

Over de inhoud van de begroting en jaarrekening zijn bepalingen opgenomen in het BBV. De verantwoordingsinformatie draagt bij aan de transparantie van de bedrijfsvoering binnen de veiligheidsregio. Hiermee kan invulling worden gegeven aan de controlerende rol van de gemeenteraden. Het BBV maakt in beginsel geen onderscheid tussen personeelslasten van medewerkers die in dienst zijn van een decentrale overheid en van de lasten die verbonden zijn aan het inhuren van personeel. Zo wordt er bij de toerekening van de lasten aan de taakvelden geen onderscheid gemaakt naar personeel dat in dienst is van een decentrale overheid en externe inhuur. Wel is in de BBV artikelen 19-c en 28-c bepaald dat in de toelichting op het overzicht van baten en lasten bij de begroting en bij de jaarrekening, een overzicht van incidentele baten en lasten wordt gevoegd. Incidentele personeelslasten/ tijdelijke inhuur worden in een notitie van de commissie BBV over dit onderwerp aangemerkt als een voorbeeld van incidentele lasten.

Gelet op de verantwoordelijkheidsverdeling beschikt de rijksoverheid niet over informatie aangaande de bedrijfsvoering bij de veiligheidsregio’s en daarmee eveneens niet over de omvang van externe inhuur door de regio’s. Het is niet aan de rijksoverheid om de inhuur per veiligheidsregio te beoordelen. Om deze reden zal deze informatie niet worden opgevraagd. Bovendien kan door de rijksoverheid niet worden bepaald wanneer en waarvoor een veiligheidsregio extern personeel inhuurt. Dit is een verantwoordelijkheid die ligt bij het bestuur van de veiligheidsregio. Het bestuur van de veiligheidsregio is bekend met de omstandigheden binnen de regio die aanleiding kunnen zijn om werkzaamheden aan een externe partij uit te besteden. Zij bepaalt tevens op welke wijze dit gebeurt. Hierbij gelden de bepalingen die zijn opgenomen in de Aanbestedingswet. Deze is, naast gemeenten en provincies, tevens van toepassing voor samenwerkingsverbanden, zoals de veiligheidsregio’s.

In het Algemeen Overleg van 29 juni jl. is door uw Kamer tevens naar voren gebracht dat de betrokkenheid van gemeenteraadsleden bij de taakuitvoering en bedrijfsvoering door de veiligheidsregio’s over het algemeen tekort schiet.

Dit is echter geen aanleiding om de controlerende taak door het Rijk over te nemen, noch om een extra toezichtslaag in het leven te roepen. De Minister van Veiligheid en Justitie heeft in het Algemeen Overleg van 29 juni jl. toegezegd met de veiligheidsregio’s in gesprek te gaan op welke manier de betrokkenheid van de gemeenteraden kan worden vergroot.

Externe inhuur en de Wet normering topinkomens (WNT)

Tijdens het mondeling vragenuur van 13 juni 2017 is met name ingegaan op externe inhuur bij de veiligheidsregio’s in relatie tot de WNT (Handelingen II 2016/17, nr. 86, item 4). Bij de WNT moet onderscheid gemaakt worden tussen topfunctionarissen en niet-topfunctionarissen. Daarnaast is het onderscheid tussen een vast dienstverband en externe inhuur relevant.

Van topfunctionarissen wordt de bezoldiging genormeerd en bestaat er in het kader van de WNT een verplichting tot openbaarmaking. Specifiek voor topfunctionarissen zonder vast dienstverband (externe inhuur) is het bezoldigingsmaximum vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit WNT. Bij niet-topfunctionarissen in vaste dienst dient in het kader van de WNT de bezoldiging openbaar te worden gemaakt als die boven de WNT-norm is. De verplichting tot openbaarmaking geldt in het kader van de WNT niet voor externe inhuur van regulier personeel vanuit het idee dat de beheersing van de uitgaven voor externe inhuur van personeel op andere wijze wordt beheerst en openbaar gemaakt. Indien een volgend kabinet besluit het wetsvoorstel Uitbreiding personele reikwijdte WNT (WNT 3) bij uw Kamer in te dienen zal dit uiteraard consequenties hebben voor de normering en openbaarmaking van de bezoldiging van niet-topfunctionarissen.

Het is de taak van de accountant om de WNT-verantwoording die onderdeel uitmaakt van het jaarverslag te controleren en indien deze overtredingen constateert dit aan mij te melden. Dit is de basis voor toezicht op naleving van de WNT. Daarnaast kan ik als toezichthouder ook zelfstandig onderzoek doen als daar aanleiding toe is. Voor zover ik heb kunnen constateren gaat het bij verreweg de meeste van de functionarissen die in het mediabericht zijn genoemd om externe inhuur van niet-topfunctionarissen. Deze worden dus niet door de WNT genormeerd. Voor zover er sprake is van topfunctionarissen zonder vast dienstverband (externe inhuur) bestaat er voor 2014 en 2015 geen aanleiding om aan te nemen dat de genoemde veiligheidsregio’s de WNT hebben overtreden. Betreffende jaarrekeningen zijn goedgekeurd en wijzen niet op onregelmatigheden in deze. Voor 2016 zijn pas recent de jaarverslagen bekend geworden. Het WNT-toezicht over het kalenderjaar 2016 loopt.

Afspraken rijksoverheid inzake externe inhuur

Tot slot wijs ik u nog op de wijze waarop de rijksoverheid zelf omgaat met externe inhuur. Het kabinet heeft naast wet- en regelgeving in het kader van de WNT met uw Kamer de volgende afspraken gemaakt over een normering van de uitgaven ten behoeve van de inhuur van extern personeel bij de rijksoverheid. Er geldt een maximum uurtarief van € 225. Hiernaast geldt per ministerie een uitgavennorm van maximaal 10% van de totale personele uitgaven. In het geval die norm op departementaal niveau wordt overschreden, is het uitgangspunt «leg uit». Er zijn immers redenen denkbaar waarom de norm niet behaald kan worden. Over de omvang van de externe inhuur rapporteren de ministeries in hun jaarverslag. Over rijksbrede ontwikkelingen wordt gerapporteerd in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Kamerstuk 29 517, nr. 99

Naar boven