29 515 Aanpak regeldruk en administratieve lasten

Nr. 358 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2015

Hierbij bieden wij u het onderzoek «OCW in gesprek met leraren over regeldruk» aan1. Het rapport bevat aanbevelingen voor de verdere aanpak van en communicatie over regeldruk en werkdruk in het onderwijs. Het onderzoek maakt deel uit van onze aanpak van knelpunten op het gebied van regeldruk vanuit het perspectief van de werkvloer, en is één van de actiepunten die in de Regeldrukagenda Onderwijs 2014–2017 (Kamerstuk 29 515, nr. 356) zijn opgenomen.

Eind 2014 hebben ruim 30 OCW-ambtenaren een periode van ongeveer een week meegelopen met een leraar, in verschillende sectoren. De OCW-ambtenaren hebben meerdere dagen meegedraaid in de lessen en vele gesprekken gevoerd. Hierdoor hebben zij goed inzicht gekregen in de dagelijkse onderwijspraktijk en de uitdagingen waar leraren in de klas en in de schoolorganisatie voor staan. Aan het eind van de meeloopweek hebben de ambtenaren en leraren in koppels een eindgesprek gevoerd over specifieke thema’s die gedurende de week opvielen. Deze eindgesprekken zijn opgenomen en schriftelijk uitgewerkt. Vervolgens zijn ze door een onderzoeksteam van de Hanzehogeschool Groningen geanalyseerd aan de hand van een discoursanalyse, waarin is nagegaan hoe de leraren zelf regeldruk ervaren en daarover spreken.

Het onderzoeksteam concludeert dat de termen regeldruk en werkdruk door docenten door elkaar gebruikt worden. Werkdruk blijkt een gevoelig onderwerp, docenten geven nauwelijks expliciet aan dat zij werkdruk ervaren, terwijl dit wel uit de gesprekken blijkt. Daarnaast wordt een contrast tussen inhoud en regels gesignaleerd. Werkdruk ontstaat door de continue stroom van verandering en daarbij gevraagde verantwoording en administratie, die als «extra» wordt ervaren en afleidt van de kerntaak van de docent: lesgeven. Daarnaast geven docenten aan vaak niet te weten waarom bepaalde regels in het leven zijn geroepen. Ze spreken bovendien in het algemeen vrij negatief over de continue stroom aan veranderingen in het onderwijs. Tot slot blijkt dat docenten een kritische houding ten opzichte van het management hebben.

Uit het onderzoek vloeien aanbevelingen op verschillende niveaus voort, die aansluiten bij de actiepunten in de Regeldrukagenda Onderwijs 2014–2017. Het gaat dan om aanbevelingen aan het management om de docent als vakman te benaderen en vertrouwen uit te spreken, om te zorgen voor meer duidelijkheid en transparantie rondom regelgeving, en om een meer «bottom-up» benadering in te bouwen in de organisatiestructuur. Aanbevelingen aan OCW betreffen het creëren van meer rust door veranderingen niet te snel achter elkaar door te voeren en het zorgen voor meer duidelijkheid en transparantie rondom regelgeving. Aan docenten zelf wordt aanbevolen specifiek en concreet te zijn in kritiek richting het management.

De aanbevelingen uit het onderzoek worden meegenomen bij de verdere implementatie van de Regeldrukagenda en zullen daarvoor in de sectorale werkgroepen worden besproken. De leraren willen we blijvend als klankbord inzetten om over dit onderwerp mee te denken en praten. Zo hopen we vanuit de leraren een dialoog op gang te brengen over de ruimte die scholen hebben om goed onderwijs te geven. Dat biedt OCW gelijk ook de mogelijkheid om meer duidelijkheid en transparantie rondom regelgeving te creëren.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven