29 502 Toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse postsector

Nr. 58 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2011

Ingevolge de toezeggingen van het kabinet in het Algemeen Overleg van 15 januari jl. stel ik u, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, op de hoogte van de stand van zaken ten aanzien van de onderhandelingen tussen de sociale partners, de acties die het kabinet onderneemt ter uitvoering van het advies van Vreeman en de Postregeling.

Onderhandelingen cao nieuwe postbedrijven

De onderhandelingen tussen de vakbonden en de nieuwe postbedrijven zijn in januari gestart. Partijen hebben gezamenlijk laten weten dat er op constructieve wijze wordt gesproken en dat zij nu een aantal zaken uitwerken aan de hand van de volgende uitgangspunten:

  • er zal op de postmarkt na een ingroeiperiode sprake zijn van minimaal 80% arbeidsovereenkomsten;

  • de benodigde financiële ruimte voor de totstandkoming van arbeidsovereenkomsten gedurende de ingroeiperiode en bij voorkeur ook voor de begeleiding van werk naar werk bij TNT zal gereserveerd (en dus geïsoleerd) worden via de systematiek van een fonds;

  • TNT zal bij voorkeur ook bij de totstandkoming, uitwerking en uitvoering van het fonds betrokken worden;

  • er zal een opdracht verstrekt worden aan SEO om diverse scenario's door te rekenen ten aanzien van de wijze waarop het fonds functioneel zou kunnen worden;

  • voor 15 februari a.s. maken partijen afspraken over de uitwerking van het fonds en de te nemen vervolgstappen;

  • partijen benaderen een onafhankelijke voorzitter voor het fonds, die op basis van een door partijen geformuleerde opdracht het bestuur van het fonds zal voorzitten;

  • partijen wensen de afspraken vast te leggen in een nieuw af te spreken cao postverspreiders.

Er zijn nieuwe afspraken gepland in februari.

Regelgeving

Parallel aan de onderhandelingen tussen de sociale partners zal het kabinet, ter uitvoering van het advies van de heer Vreeman, een wijziging van de Postwet voorbereiden en een nieuwe Algemene Maatregel van Bestuur (hierna: AMvB). Overeenkomstig dit advies zal de delegatiegrondslag in artikel 8 van de Postwet worden verbeterd. Voorts wordt een nieuwe AMvB voorbereid waarin verdere uitvoering wordt gegeven aan het advies van Vreeman. Het gaat hier onder meer over de ruimte voor cao-afspraken en het toewerken naar arbeidsovereenkomsten. De afspraken die sociale partners hierover maken, zullen in beginsel leidend zijn bij de opstelling van de AMvB.

Het kabinet is zich ervan bewust dat veel fracties aandringen op snelheid van handelen. De inzet van het kabinet zal daarom zijn de Postwet nog voor het zomerreces aan te passen. Tegelijkertijd streeft het kabinet ernaar een nieuwe AMvB met ingang van 1 april a.s. in werking te laten treden. Deze zal voorafgaand daaraan aan uw Kamer worden verzonden.

Overige aanbevelingen advies Vreeman

De heer Vreeman heeft, naast de aanpassing van de wet- en regelgeving, nog andere aanbevelingen gedaan ten aanzien van een aantal zaken.

Zo zal worden gekeken naar de mogelijkheden en doelmatigheid van ex ante toezicht op de postsector. In dit verband zijn de uitkomsten van het onderzoek van OPTA hiernaar relevant. De resultaten van het onderzoek worden in de loop van het voorjaar verwacht, en zullen aan de Kamer worden gestuurd met het standpunt van het kabinet.

Het kabinet zal, indien gewenst, technische en juridische bijstand verlenen als het gaat om de vormgeving van het fonds.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal, zoals toegezegd in het Algemeen Overleg van 15 januari jl., de toepassing van de overeenkomst van opdracht in de arbeidsmarkt onderzoeken en daarover een kabinetstandpunt voorbereiden. In lijn met de motie van de leden Hamer en Braakhuis (Kamerstukken II, 2010/11 29 502, nr. 56) wordt de Kamer voor 1 april 2011 schriftelijk geïnformeerd over de voortgang en de wijze van aanpak.

Postregeling

Bij uw Kamer is een aanpassing van de Postregeling voorgehangen. Directe aanleiding voor de aanpassing van de Postregeling is de opname van een redelijk normrendement. Bij de totstandkoming van de huidige regeling is hiervoor nog geen percentage vastgesteld. Daarin wordt nu voorzien. In aansluiting hierop zijn enkele verduidelijkingen ten behoeve van de kostentoerekening en de tariefvaststelling opgenomen, waarbij onder andere is gekeken naar het voorkomen van kruissubsidiëring en het vergroten van transparantie. Het betreft hier geen majeure wijzigingen, maar wijzigingen die de consistentie en uitvoerbaarheid van de kostentoerekening en vermindering van de administratieve lasten ten goede komen. De Postrichtlijn en de Postwet 2009 vormen de basis voor de Postregeling 2009. De kostentoerekening, zoals omschreven in de Postrichtlijn, is daarbij op de voet gevolgd.

Ten aanzien van de bevoegdheden van OPTA voor het houden van toezicht is geen enkele wijziging aangebracht ten opzichte van de bevoegdheden die de OPTA zijn toebedeeld bij de Postwet 2009.

De wijziging van de Postregeling is nodig om voor 2011 tarieven vast te kunnen stellen die zijn gebaseerd op de daadwerkelijke kosten van de universele dienst zoals deze in de Postwet 2009 is vastgesteld en een redelijk genormeerd rendement. Dit kan nu voor het eerst op basis van de gegevens met de omvang van de huidige universele dienst over een volledig boekjaar te weten 2010; 2009 was een gebroken jaar, aangezien de Postwet 2009 op 1 april in werking is getreden. De nu geldende tarieven zijn gebaseerd op de daadwerkelijke kosten en het feitelijke rendement over het jaar 2008.

De Kamer heeft een aantal vragen gesteld over de Postregeling. Ik wil benadrukken dat de wijziging van de Postregeling niet leidt tot onomkeerbare stappen. Het kabinet is gaarne bereid om de toepassing van de Postregeling, zoals gezegd nu voor het eerst op basis van de gegevens over een volledig boekjaar, na een jaar aan een evaluatie te onderwerpen. Aan de hand van deze evaluatie kan dan worden vastgesteld of de regeling al dan niet aanpassing behoeft. Dit jaar zal de universele dienst als zodanig worden geëvalueerd en zullen de resultaten van het onderzoek over het ex ante toezicht beschikbaar komen. Een evaluatie van de Postregeling in 2012 sluit daar goed op aan.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven