29 502 Toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse postsector

Nr. 147 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2017

Op 10 juli jl. heeft mijn voorganger u de Analyse Toekomst Postmarkt toegestuurd (Kamerstuk 29 502, nr. 140). Hierin zijn de uitdagingen en vraagstukken beschreven waar de postmarkt momenteel voor staat. Om de postvoorziening in de toekomst ook betaalbaar en betrouwbaar te houden, is herziening van de regelgeving nodig. In deze brief wordt geschetst hoe ik het maatschappelijk debat hierover wil inrichten.

Analyse Toekomst Postmarkt

Digitalisering heeft een sterke invloed op onze maatschappij en economie. Door de voortschrijdende digitalisering neemt het belang van brievenpost als communicatiemiddel af en is een zeer sterke krimp in postvolumes opgetreden. De aanhoudende krimp van postvolumes betekent dat er moet worden nagedacht over hoe we de Universele Postdienst (UPD) in de toekomst betaalbaar en betrouwbaar houden en hoe de dienstverlening op de zakelijke markt innovatief en efficiënt kan blijven. Deze vragen vergen dat wordt nagedacht over hoe de UPD in de toekomst moet worden ingericht zodat die aansluit bij de veranderende behoefte van de consument. Bovendien speelt de vraag of de regels die de markt ordenen nog wel passen in deze sterk krimpende markt. Dit dwingt dus tot een herbezinning van wet- en regelgeving in de postmarkt. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met de Europese kaders waarin bepaalde verplichtingen ten aanzien van de postvoorziening worden opgelegd. Verwacht wordt dat de nieuwe Commissie die in 2019 aantreedt werk zal maken van een herziening van de Europese Postrichtlijn. De voorbereidingen zijn inmiddels gestart. Om invloed uit te kunnen oefenen op de Europese discussie is het daarom van belang dat de Nederlandse inzet tijdig bekend is.

Postdialoog

Om te zorgen voor een breed gedragen toekomstbestendige inrichting van de postmarkt ben ik van plan alle relevante belanghebbende partijen uit te nodigen voor een maatschappelijke dialoog over de toekomstige inrichting van de postmarkt: een postdialoog. Ik denk daarbij niet alleen aan postvervoerbedrijven, maar ook aan belangenorganisaties als de vakbonden, de vereniging van grootgebruikers, ouderenorganisaties en Ieder(in). In de postdialoog moeten de verschillende soorten belangen allemaal aan tafel zijn vertegenwoordigd.

Ik betrek uw Kamer uiteraard ook graag in deze dialoog.

Het doel van de postdialoog is om in goed overleg te komen tot gezamenlijke voorstellen voor een toekomstige inrichting van de postmarkt. Daar waar geen gezamenlijke voorstellen kunnen worden geformuleerd, moet inzichtelijk worden gemaakt welke keuzes op tafel liggen en wat de effecten daarvan zijn. Een dergelijke maatschappelijke dialoog kan alleen slagen als alle partijen aan tafel oog hebben voor de belangen van de ander en bereid zijn om bruggen te slaan. De voorzitter en trekker van de dialoog heeft hierin een belangrijke rol. Deze persoon moet kunnen optreden als verbinder tussen de verschillende partijen en rekening houden met de publieke belangen die in het geding zijn. Ik ben van mening dat deze rol het best vervuld kan worden door onafhankelijk voorzitter. Iemand die boven de partijen staat en heeft aangetoond een dergelijk maatschappelijk debat te kunnen leiden. Ik hoop de naam van deze persoon zo spoedig mogelijk aan u bekend te maken.

Inrichting van de dialoog

In de postdialoog zullen in ieder geval de volgende vraagstukken aan de orde moeten komen:

  • Op welke wijze moet de UPD in de toekomst worden ingericht om te voldoen aan de evoluerende behoeften van de consument? In een door marktonderzoeksinstituut Gfk uitgevoerd onderzoek komt reeds naar voren dat de behoefte van de consument aan postvoorziening aan verandering onderhevig is. In de postdialoog zal met verschillende gebruikersgroepen het gesprek worden aangegaan om een nog beter beeld te krijgen van specifieke wensen en behoeften ten aanzien van de postdienst. Van belang daarbij is dat de kosten van die wensen inzichtelijk worden gemaakt zodat deze kunnen worden afgezet tegen eventueel voor handen zijnde alternatieven.

  • Op welke wijze kan – gelet op de behoefte van de toekomstige gebruiker – de financiële houdbaarheid van de UPD in de toekomst het best worden geborgd? In het regeerakkoord is afgesproken dat in ieder geval onderzoek zal worden gedaan naar de mogelijkheden van aanbesteden van de UPD of delen daarvan.

  • Welke mogelijkheden zijn er voor concurrentie in deze markt en waar kan samenwerking of consolidatie leiden tot synergie-effecten (bijvoorbeeld op bij de bezorging in de «laatste kilometer») en zijn er belemmeringen waardoor deze synergie-effecten niet tot stand komen? Synergie kan er bijvoorbeeld ook zijn tussen de post- en pakkettenmarkt of met andere bezorgmarkten. Dit levert vraagstukken op die ook op het beleidsterrein van andere bewindspersonen liggen, zoals op het gebied van arbeidsvoorwaarden. Dit betekent dat indien hiertoe aanleiding is ook andere ministeries bij de dialoog zullen worden betrokken.

Over de precieze inrichting van de postdialoog ga ik graag met de trekker van de postdialoog nader in gesprek.

Timing

Het hierboven geschetste dialoogproces moet uiteindelijk leiden tot toekomstbestendige wet- en regelgeving. Het aanpassen van wet- en regelgeving vergt een zorgvuldig proces dat de nodige tijd in beslag neemt. Tegelijkertijd ben ik mij bewust dat bedrijven en werknemers de behoefte hebben om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen over hun toekomst. Ik zal de voorzitter van de postdialoog dan ook vragen om mij regelmatig op de hoogte te houden van de voortgang zodat ik voor de zomer van 2018 een wetgevings- en beleidsagenda naar uw Kamer kan sturen. Deze agenda kan dan tevens als basis dienen voor de inbreng van Nederland in relatie tot een herziening van de Europese Postrichtlijn in 2019–2020. De Europese Commissie heeft de voorbereiding op deze nieuwe Postrichtlijn al gestart door middel van een aantal grote Europese onderzoeken. Om vroeg in het proces de discussie te kunnen beïnvloeden, is het van belang dat de Nederlandse inzet tijdig bekend is.

Tot slot, het is niet uitgesloten dat er gedurende de postdialoog vraagstukken opkomen die eerder moeten worden opgepakt. Indien dit aan de orde is, zal ik dit uiteraard doen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven