29 477 Regeling maximumprijzen geneesmiddelen

E VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 13 februari 2013

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft in haar vergadering van 18 december 2012 gesproken over de bij brief van 13 december 20122 voorgehangen ontwerpregeling tot wijziging van de bijlage bij de Regeling maximumprijzen geneesmiddelen.

Naar aanleiding daarvan heeft zij de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 20 december 2012 een brief gestuurd.

De minister heeft op 12 februari 2013 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, W. de Boer

BRIEF AAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Den Haag, 20 december 2012

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft in haar vergadering van 18 december 2012 gesproken over de bij brief van 13 december 20123 voorgehangen ontwerpregeling tot wijziging van de bijlage bij de Regeling maximumprijzen geneesmiddelen.

De commissie heeft besloten niet inhoudelijk op deze ontwerpregeling te reageren. Wel wenst zij naar aanleiding van deze tweeëndertigste herijking van de maximumprijzen nogmaals het volgende onder uw aandacht te brengen.

Onder verwijzing naar uw brief van 17 november 20104 en de brief van de toenmalige minister van VWS van 23 december 20085, vraagt de commissie u een nieuw en zo concreet mogelijk tijdstip te markeren waarop u verwacht uitvoering te kunnen geven aan de eerdere toezegging inzake schrapping van de voorhangprocedure in artikel 2, eerste lid, van de Wet geneesmiddelenprijzen.

De commissie ziet uw reactie met belangstelling tegemoet en verzoekt u deze brief uiterlijk 17 januari 2013 te beantwoorden.

Voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, T.M. Slagter-Roukema

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2013

Allereerst bied ik u mijn verontschuldigingen aan dat het niet is gelukt om vóór 17 januari antwoord te geven op uw vragen in uw brief van 20 december 2012. In die brief geeft u aan dat u niet inhoudelijk zal reageren op de bij brief van 13 december 2012 voorgehangen ontwerpregeling van de bijlage bij de Regeling maximumprijzen geneesmiddelen. Wel verzoekt u mij om een nieuw en zo concreet mogelijk tijdstip te markeren waarop ik verwacht uitvoering te kunnen geven aan de eerdere toezegging inzake het schrappen van de voorhangprocedure in artikel 2, eerste lid, van de Wgp.

Wat de toezegging betreft, verwijst u naar een brief van mijn ambtsvoorganger van 23 december 2008 en naar een brief van mij van 17 november 2010.

In deze laatste brief heb ik aangegeven dat een door de Tweede Kamer gevraagde wijziging van de Wgp gedegen onderzoek vergt en dat ik het schrappen van de desbetreffende voorhangbepaling zou meenemen in een breder onderzoek naar de noodzaak van het al of niet wijzigen van de Wgp. Het onderzoek naar de werking en toekomst-bestendigheid van de Wgp door het onderzoeksbureau Conquaestor is afgerond en op 5 juli 20126 aan de Tweede Kamer, en op uw verzoek, ook aan de Eerste Kamer gestuurd. In verband met het demissionaire karakter van het vorige kabinet heb ik toen aangegeven geen standpunt in te nemen op het onderzoek.

Het standpunt op het onderzoek over de werking en de toekomstbestendigheid van de Wgp zal ik in februari/maart 2013 uitbrengen. Ik was voornemens om in het kader van het standpunt in te gaan op de voorhangprocedure. Gezien uw verzoek zal ik de Tweede Kamer echter voor het uitbrengen van het standpunt afzonderlijk de vraag voorleggen of zij kan instemmen met het schrappen van de voorhangprocedure voor de Tweede Kamer. De voorhangprocedure is immers door middel van een door de regering overgenomen amendement in de Wgp opgenomen en dus ook van toepassing op de Tweede Kamer.

Beide Kamers hebben inderdaad nimmer inhoudelijk gereageerd op de «voorgehangen» maximumprijzen sinds de inwerkingtreding van de Wgp in 1996.

Na het antwoord van de Tweede Kamer zal ik u nader berichten over het tijdpad van het schrappen van de voorhangbepalingen al dan niet voor beide Kamers der Staten-Generaal.

Volledigheidshalve merk ik op dat ik u een afschrift van mijn standpunt op het onderzoek naar de werking en de toekomstbestendigheid van de Wgp zal sturen.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Dupuis (VVD) (vice-voorzitter), Linthorst (PvdA), Putters (PvdA), Slagter-Roukema (SP) (voorzitter), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Quik-Schuijt (SP), Reuten (SP), De Vries-Leggedoor (CDA), Flierman (CDA), Martens (CDA), vac. (CDA), Scholten (D66), Backer (D66), Ganzevoort (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Beuving (PvdA), Frijters-Klijnen (PVV), Van Dijk (PVV), De Grave (VVD), Bröcker (VVD), Beckers (VVD), Van Beek (PVV), Bruijn (VVD), Duivesteijn (PvdA)

X Noot
2

TK 29 477, 212

X Noot
3

TK 29 477, 212

X Noot
4

EK 29 477, B, blz. 3

X Noot
5

EK 29 477, A, blz. 3

X Noot
6

Kamerstukken II, 29 477, nr. 196.

Naar boven