29 477 Geneesmiddelenbeleid

Nr. 240 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 23 april 2013

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over haar brief van 12 februari 2013 inzake de voorhang Ontwerpregeling maximumprijzen geneesmiddelen (Kamerstuk 29 477, nr. 227).

De op 15 maart 2013 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van 22 april 2013 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Teunissen

I. Vragen en opmerkingen

Inbreng PvdA-fractie

De leden van de fractie van de PvdA hebben kennis genomen van de brief van de minister van VWS ten aanzien van de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp). Deze leden hebben nog enkele vragen over de noodzaak van het schrappen van artikel 2, eerste lid, en de mogelijkheden de Wgp verder aan te scherpen.

De leden van de fractie van de PvdA vrezen dat het door de minister voorgestelde schrappen van artikel 2, eerste lid, van de Wgp kan leiden tot een situatie waarin de voorhangprocedure gewenst, maar door het schrappen niet langer mogelijk is. Het feit dat van de regeling tot nu toe geen gebruik is gemaakt zien zij geenszins als legitimatie voor het schrappen ervan. Zij vragen de minister waarom het beperkte gebruik van de regeling aanleiding geeft tot het schrappen van artikel 2, eerste lid. Kunnen voorbeelden gegeven worden van situaties waarin dit instrument wel gewenst zou kunnen zijn?

De leden van de fractie van de PvdA zijn van mening dat de rekensystematiek van de Wgp onvoldoende scherp is, daar het gebruik maakt van slechts vier referentielanden. Deze leden menen dat het Noorse systeem veel goedkoper is. Zij hebben al vaker gevraagd naar de mogelijke besparing van dit systeem in Nederland. Het Conquaestor onderzoek heeft weliswaar een berekening geleverd met de Noorse referentielanden, maar vervolgens de Nederlandse berekeningswijze toegepast. In plaats van de laagste prijzen te nemen en daarvan het gemiddelde is het gemiddelde genomen van alle negen Noorse referentielanden en dan kom je inderdaad níet uit op een besparing ten opzichte van het huidige Nederlandse systeem. De leden van de fractie van de PvdA vragen nu nogmaals een berekening van toepassing van het Noorse systeem en de Noorse berekeningswijze. Zij vragen dus een berekening met de negen Noorse referentielanden en daarvan het gemiddelde van de drie laagst geprijsde landen. Als we dat toepassen op Nederland hoe hoog is dan de besparing? Daarnaast vragen deze leden een berekening waarbij van alle EU-landen de laagste 3 prijzen worden genomen en daarvan het gemiddelde berekend. Welke besparing zou dan behaald kunnen worden?

De leden van de fractie van de PvdA hechten groot belang aan een wettelijke verankering van een maximeringsinstrument voor geneesmiddelenprijzen, en vrezen dat het schrappen van artikel 2, eerste lid, zal leiden tot toeslagen op geneesmiddelen waarvan de hoogte door de apotheker zelf kan worden vastgesteld en die door de patiënt zelf moet worden opgebracht. Hoe verwacht de minister dergelijke toeslagen te voorkomen?

Inbreng SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de brief van de minister. Zij staan afwijzend tegenover het schrappen van de voorhangbepaling in de Wgp. Deze leden willen de mogelijkheid houden om inhoudelijk te reageren op de voorgehangen maximumprijzen. Genoemde leden willen van de minister weten wat volgens haar de nadelen zijn die verbonden zijn met de voorhangbepaling, zoals die nu bestaat en die maken dat zij wil dat de voorhangbepaling wordt afgeschaft.

Inbreng CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie zijn tegenstander van het schrappen van de voorhangprocedure in artikel 2, eerste lid, van de Wet geneesmiddelenprijzen. Zij behouden graag het recht om vooraf zicht te hebben op de hoogte van de maximumprijzen.

Inbreng GroenLinksfractie

De leden van de GroenLinksfractie danken de minister voor de brief inzake het schrappen van de voorhangprocedure in artikel 2, eerste lid, van de Wgp. Zij hebben behoefte aan het stellen van vragen en zijn zeer kritisch over het voornemen tot het schrappen van de voorhang-regeling.

In de brief van 12 februari 2013 wordt door de minister de vraag voorgelegd of ingestemd kan worden met het schrappen van de voorhangprocedure zoals opgenomen in artikel 2, eerste lid, van de Wgp. Ook schrijft de minister dat zij verwacht het onderzoek naar de werking en de toekomstbestendigheid van de Wgp in februari/maart 2013 uit te kunnen brengen. De leden van de GroenLinksfractie krijgen graag nadere uitleg waarom de minister het eventuele schrappen van de voorhangregeling niet heeft meegenomen in dat onderzoek en haar reactie daarop. Kan de minister uitleggen waarom een apart verzoek aan de Tweede Kamer noodzakelijk is? Is de minister bereid dit alsnog bij haar reactie op het onderzoek mee te nemen?

Verder vinden deze leden het niet overtuigend dat een voorhangregeling geschrapt kan worden, omdat er nog geen gebruik van gemaakt is. Heeft de voorhangregeling in het verleden tot problemen geleid, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie. Zeker gezien de discussies over oplopende zorgkosten en de vraagtekens bij transparantie rondom de prijzen van geneesmiddelen, is het voor hen belangrijk dat beide Kamers hierover goed geïnformeerd worden. Daarom zien zij graag een nadere onderbouwing waarom schrappen van de voorhangregeling noodzakelijk zou zijn.

II. Antwoord van de minister

Inleiding

De leden van een viertal fracties hebben mij een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd over het al of niet continueren van de voorhang van de Ontwerpregeling maximumprijzen geneesmiddelen op grond van de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp) en over het aanscherpen van de Wgp. Ik dank de leden van deze fracties voor hun inbreng. Alle vier de fracties verzetten zich tegen het schrappen van de voorhangprocedure.

Ik hecht er aan op te merken dat het initiatief tot het schrappen van de voorhangprocedure niet van mij is uitgegaan. Zoals ik al in de brief van 12 februari 2013 (Kamerstuk 29 477, nr. 227) heb aangegeven heeft de voorzitter van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Eerste Kamer deze wens te kennen gegeven. Ik sta neutraal tegenover het schrappen van de voorhangbepaling. Omdat de voorhangprocedure in artikel 2, eerste lid, van de Wgp van toepassing is op zowel de Eerste – als de Tweede Kamer heb ik u apart de vraag voorgelegd of u kan instemmen met het schrappen van de voorhangprocedure bij de Tweede Kamer. Kortom, ik laat het oordeel over het al of niet schrappen van de voorhangprocedure bij de Tweede Kamer aan uw Kamer over. Mocht dat oordeel negatief zijn dat zal ik een wetsvoorstel voorbereiden waarbij alleen de voorhangprocedure bij de Eerste Kamer zal worden geschrapt.

Inbreng van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie vrezen dat het schrappen van artikel 2, eerste lid, van de Wgp kan leiden tot een situatie waarin de voorhangprocedure gewenst, maar niet langer mogelijk is. Het feit dat van de regeling tot nu toe geen gebruik is gemaakt, zien zij niet als legitimatie voor het schrappen ervan. Zij vragen waarom het beperkte gebruik aanleiding geeft tot het schrappen van artikel 2, eerste lid. Ook vragen zij voorbeelden van situaties waarin dit instrument wel gewenst zou kunnen zijn.

De vrees van de leden van de PvdA-fractie is ongegrond omdat, naast de voorhangprocedure bij de Eerste en de Tweede Kamer, ook de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3,4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is op het vaststellen van maximumprijzen (zie artikel 2, eerste lid, Wgp). Op grond hiervan worden de concept-maximumprijzen ook gepubliceerd in de Staatscourant en ter inzage gelegd bij het CIBG/Farmatec. De concept-maximumprijzen worden (evenals de uiteindelijk vastgestelde maximumprijzen) ook op de website van het CIBG/Farmatec1 gepubliceerd. Belanghebbenden kunnen gedurende 6 weken hun zienswijzen kenbaar maken. Zo nodig wordt een concept-maximumprijs aangepast naar aanleiding van een zienswijze.

Wanneer de maximumprijzen zijn vastgesteld (door middel van een aanpassing van de Regeling maximumprijzen geneesmiddelen) kan een belanghebbende daartegen meteen beroep bij de rechtbank instellen, op grond van artikel 8:1 j° 7:1, eerste lid, aanhef en onder d, Awb.

Het eventueel schrappen van de voorhang bij de Eerste en de Tweede Kamer zal dan ook geen invloed hebben op de kenbaarheid van de (concept-) maximum-prijzen voor geneesmiddelen of op de juridische positie van belanghebbenden. Wel zal er sprake zijn van een (beperkte) administratieve verlichting. Op de vraag van deze leden of ik voorbeelden van situaties kan geven waarin dit instrument wel gewenst zou kunnen zijn moet ik, mede gezien het bovenstaande, het antwoord schuldig blijven.

De leden van de PvdA-fractie geven aan een groot belang te hechten aan een wettelijke verankering van een maximeringsinstrument voor geneesmiddelen-prijzen. Zij vrezen dat het schrappen van de voorhangprocedure zal leiden tot toeslagen op geneesmiddelen waarvan de hoogte door de apotheker zelf kan worden vastgesteld en die door de patiënt zelf moet worden opgebracht. Ik kan deze vrees om een drietal redenen niet goed plaatsen:

  • 1 De wettelijke verankering wordt niet aangetast als de voorhangprocedure zou worden geschrapt.

  • 2 Met de Wgp worden de door fabrikanten gehanteerde bruto-apotheekinkoopprijzen gemaximeerd.

  • 3 De voorhangprocedure heeft geen invloed op de wettelijke berekening van die maximumprijzen.

De leden van de fractie van de PvdA zijn verder van mening dat de reken-systematiek van de Wgp onvoldoende scherp is, daar gebruik wordt gemaakt van slechts vier referentielanden. Deze leden menen dat het Noorse systeem veel goedkoper is.

Wat de vragen en opmerkingen van deze leden betreft over de rekensystematiek van de Wgp en het Noorse systeem van prijsberekening, wil ik mij nu beperken tot een enkele opmerking omdat, zoals ik al eerder heb aangeven, ik hier binnenkort uitgebreid op terugkom in het standpunt op het rapport van Conquaestor over de werking en de toekomstbestendigheid van de Wgp. Daarin zal ik ook het kader schetsen waarbinnen de prijsvorming van geneesmiddelen in Nederland plaatsvindt en waarvan de Wgp één onderdeel is.

Ten aanzien van de opmerking van de leden van de fractie van de PvdA dat de rekensystematiek van de Wgp onvoldoende scherp is omdat slechts gebruik wordt gemaakt van vier referentielanden, wil ik nu al wel opmerken dat uit het onderzoek van Conquaestor blijkt dat het prijsniveau van de vier Wgp-referentie-landen overeenkomt met het prijsniveau van de tien door Conquaestor onderzochte referentielanden.

Ten aanzien van de berekening van maximumprijzen waarbij van alle EU-landen de laagste 3 prijzen worden genomen om het gemiddelde te berekenen, verwijs ik u vooralsnog naar de brief aan de Tweede Kamer van 19-05-2011 (vergaderjaar 2010–2011, 29 248, nr. 209) waarin ik ondermeer heb aangegeven:

«Omgekeerd kan het hanteren van de vier laagste prijzen uit de 27 EU-landen er toe leiden dat de industrie geneesmiddelen niet of met vertraging in Nederland op de markt brengt. Dit om neerwaartse druk op de prijzen in andere EU-landen, waar Nederland als referentieland fungeert, te voorkomen. Mijn streven om de patiënt zo snel mogelijk de beschikking te geven over nieuwe, innovatieve geneesmiddelen zou dus in gevaar kunnen komen door de in de motie voorgestelde aanpassing van de Wgp. Bovendien is het naar vaste jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie juridisch niet mogelijk om de Wgp zo in te richten, dat fabrikanten geen mogelijkheid meer hebben om een redelijke winst te maken met de afzet van hun producten in Nederland. Dat zou het gevolg kunnen zijn van het werken met de vier laagste prijzen in de 27 EU-landen. Daar komt bij dat integrale uitvoering van de motie ook uitvoeringstechnisch grote problemen oplevert, die er in ieder geval toe zullen leiden dat de maximumprijzen niet twee keer per jaar kunnen worden geactualiseerd. In lijn met de gedachte achter de passage over de Wgp in de financiële bijlage bij het Regeerakkoord bekijk ik of met de huidige referentielanden de uitgangspunten van de Wgp nog worden verwezenlijkt en of het vervangen of toevoegen van referentielanden die wel voldoen aan de Wgp criteria (zoals de Scandinavische landen) hiervoor noodzakelijk is».

Zoals ik heb toegezegd in het algemeen overleg geneesmiddelen van 12-12-2012 zal ik in het standpunt op het onderzoek naar de werking en de toekomst-bestendigheid van de Wgp hier verder op terugkomen.

Inbreng van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie staan afwijzend tegenover het schrappen van de voorhangbepaling in de Wgp. Zij willen de mogelijkheid houden om inhoudelijk te reageren op de voorgehangen maximumprijzen. Genoemde leden willen van de minister weten wat volgens haar de nadelen zijn die verbonden zijn met de voorhangbepaling, zoals die nu bestaat en die maken dat zij wil dat de voorhangbepaling wordt afgeschaft.

Ik wil nogmaals benadrukken dat ik neutraal sta ten opzichte van het al of niet schrappen van de voorhangprocedure en dat het initiatief daartoe niet van mij is uitgegaan. Daarnaast zijn de concept-maximumprijzen kenbaar voor een ieder omdat naast de voorhangprocedure bij de Eerste en de Tweede Kamer ook de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3,4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is op het vaststellen van maximumprijzen (zie artikel 2, eerste lid, Wgp). Op grond hiervan worden de concept-maximumprijzen gepubliceerd in de Staatscourant en ter inzage gelegd bij het CIBG/Farmatec. De concept-maximumprijzen worden (evenals de uiteindelijk vastgestelde maximumprijzen) ook op de website van het CIBG/Farmatec2 gepubliceerd. Ook zonder voorhangprocedure kan daarom inhoudelijk worden gereageerd op de de concept-maximumprijzen. De nadelen die zijn verbonden aan de voorhangprocedure zijn gelegen in de (beperkte) extra administratieve belasting.

Inbreng CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie zijn tegenstander van het schrappen van de voorhangprocedure in artikel 2, eerste lid, van de Wet geneesmiddelenprijzen. Zij behouden graag het recht om vooraf zicht te hebben op de hoogte van de maximumprijzen.

Ook zonder voorhangprocedure bestaat de mogelijkheid om vooraf zicht te hebben op de hoogte van de concept-maximumprijzen omdat, zoals ik al aangaf, deze prijzen vóór de vaststelling daarvan, worden gepubliceerd in de Staatscourant, ter inzage worden gelegd bij het CIBG/Farmatec en op de website van CIBG/Farmatec zijn te vinden in het kader van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure die van toepassing is op het vaststellen van maximum geneesmiddelenprijzen.

Inbreng GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie zijn zeer kritisch over het voornemen tot het schrappen van de voorhangregeling. Zij willen uitleg waarom het schrappen van de voorhangprocedure niet is meegenomen in het onderzoek naar de werking en de toekomstbestendigheid van de Wgp en de reactie daarop. Zij willen weten of dat alsnog zal worden meegenomen in de reactie op het onderzoek. Verder vinden deze leden het niet overtuigend dat een voorhangregeling geschrapt kan worden, omdat er nog geen gebruik van gemaakt is en zij vragen of de voorhangregeling in het verleden tot problemen heeft geleid.

Het eventueel schrappen van de voorhangprocedure is niet meegenomen in het Wgp-onderzoek van Conquaestor omdat het geen inhoudelijk raakvlak heeft met de werking en de toekomstbestendigheid van de Wgp. Dit onderzoek heeft immers een beleidmatige inslag. Ik heb wel aangegeven dat ik het al of niet continueren van de voorhangbepalingen mee zou nemen in de reactie op het onderzoek. Vraag is evenwel of dat nog nodig is gezien de onderhavige separate discussie met de Eerste- en de Tweede Kamer.

De voorhangregeling heeft in het verleden niet tot problemen geleid anders dan dat de voorhang een aantal keer gedeeltelijk plaatsvond tijdens het reces van de Eerste Kamer. Dit gegeven vormde de aanleiding tot de desbetreffende discussie en leidde tot de toezegging van mijn ambtsvoorganger aan de Eerste Kamer om de voorhangregeling bij gelegenheid af te schaffen.

Wat de gevraagde nadere onderbouwing van het schrappen van de voorhangregeling betreft, merk ik nogmaals op dat ik hier neutraal tegenover sta. Het schrappen van de voorhangprocedure (al dan niet voor beide Kamers van het parlement) zal geen invloed hebben op de kenbaarheid van de (concept-) maximumprijzen voor geneesmiddelen of op de juridische positie van belanghebbenden. De prijzen worden namelijk in het kader van de uniforme voorbereidingsprocedure gepubliceerd in de Staatscourant, ter inzage gelegd bij het CIBG/Farmatec en ook op de website van het CIBG/Farmatec gepubliceerd. Wel zal er sprake zijn van een (beperkte) administratieve verlichting.

Naar boven