29 446 Uitvoering Flora- en Faunawet

Nr. 81 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2011

Hierbij stuur ik u mijn reactie op uw brief van 12 oktober 2011 waarin u verzoekt om een stand van zaken brief inzake de positieflijst. De brief geeft aan wat er in gang is gezet om de positieflijst voor gehouden dieren onder de Wet dieren tot stand te brengen.

Het opstellen van de positieflijst vergt een zorgvuldige aanpak. Zoals ik in mijn brief van 24 mei 2011 (TK 28 286, nr. 507) heb aangegeven, vormt het wetenschappelijke traject hiervoor de basis. Het door het Europese Hof van Justitie gewezen Andibelarrest (C-219/07) schrijft voor dat een positieflijst slechts toelaatbaar is op basis van objectieve en niet discriminerende criteria. In samenwerking met Wageningen UR wordt daarom op een zoveel mogelijk objectieve wijze via een transparante systematiek gewerkt aan het opstellen van de positieflijst voor vooralsnog alleen zoogdieren. Op deze manier kan ervaring worden opgedaan met het instrument positieflijst.

Onderzoekers van de Wageningen UR Livestock Research hebben inmiddels twee deelonderzoeken1 uitgevoerd met als doel te komen tot advisering over het samenstellen van de positieflijst voor zoogdieren. Allereerst is een systematiek ontwikkeld waarmee op transparante wijze een beoordeling kan worden gegeven over plaatsing van diersoorten op de positieflijst. Hierbij zijn tevens de criteria opgesteld op basis waarvan deze beoordeling zou moeten worden gedaan.

Deze criteria zijn opgenomen in de concept AMvB houders van dieren, die ter consultatie is voorgelegd aan de belanghebbende stakeholders. De Amvb zal in het voorjaar van 2012 aan u worden voorgelegd.

Vervolgens is binnen de ontwikkelde systematiek informatie verzameld over onder meer het natuurlijke gedrag van zoogdiersoorten en over het welzijn van zoogdiersoorten in de houderij. Tenslotte zal per zoogdiersoort de verzamelde informatie door inhoudelijk deskundigen van onder meer Wageningen UR en de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, integraal worden beoordeeld in verband met plaatsing op de positieflijst. De precieze methode voor deze eindbeoordeling wordt nog verder ontwikkeld in samenwerking met de onderzoekers van Wageningen UR die bij de eerdere onderzoeken zijn betrokken.

Literatuuronderzoek naar de natuurlijke gedragsbehoeften van zoogdiersoorten is afgerond, waarbij is gefocust op specifieke gedragsbehoeften van zoogdiersoorten. Een voorbeeld hiervan is een panda die alleen bamboe eet. Onderliggende theorie is dat diersoorten met hele specialistische gedragsbehoeften moeite zullen hebben zich aan te passen aan een gehouden omgeving die niet of onvoldoende tegemoet komt aan deze behoeften.

De Universiteit Utrecht, Institute for Risk Assessment Sciences, heeft in opdracht van het ministerie van EL&I onderzoek uitgevoerd dat heeft geresulteerd in het rapport «Inventarisatie van dieren, vermeld op de positieflijst, op prevalentie en mogelijke introductie van ziekten en zoönosen». De informatie uit dit rapport is door het LICG verwerkt in zijn voorlichtingsuitingen. De resultaten uit het rapport worden betrokken bij het opstellen van de positieflijst.

Belangrijke stakeholders, zoals de Dierenbescherming en het Platvorm Verantwoord Huisdierenbezit, zijn door de betrokken onderzoekers van de Wageningen UR Livestock Research geïnterviewd over de positieflijst en geïnformeerd over de ontwikkelde systematiek. Hierbij is hun gevraagd medewerking te verlenen bij het verzamelen van de houderij-informatie.

Nog dit jaar zal in samenwerking met de Wageningen UR een enquête worden uitgezet bij de stakeholders en individuele houders van zoogdieren gericht op het verzamelen van praktijkinformatie over het welzijn van zoogdiersoorten. Dit wordt gedaan om de natuurlijke behoeften van een diersoort te kunnen beoordelen in samenhang met informatie over het welzijn van dieren onder gehouden omstandigheden. De match tussen enerzijds de individuele eigenschappen van een dier en anderzijds de houderijomstandigheden is bepalend voor het welzijn van een dier.

Het eindresultaat van deze procedure waarmee een beeld kan worden verkregen van welke zoogdiersoorten op de positieflijst voor zoogdieren terecht kunnen komen, is op dit moment nog niet beschikbaar. Voorts is het niet realistisch te veronderstellen dat het hele zoogdierenrijk kan worden beoordeeld. Er is voor gekozen de zoogdiersoorten van de in 2006 door de RDA opgestelde positieflijst te beoordelen, vanwege de consensus die destijds over deze lijst bestond bij de verschillende partijen die betrokken waren bij de opstelling van de lijst, waaronder de Dierenbescherming, Stichting AAP en brancheorganisatie Dibevo. Verder worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld via de enquête informatie aan te leveren over voor hen relevante diersoorten, ook wanneer deze niet op de RDA lijst stonden.

De positieflijst voor zoogdieren zal worden opgenomen in een ministeriële regeling, waarvan een concept aan u zal worden voorgelegd in de loop van 2012.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


X Noot
1

Systematiek voor het opstellen van de positieflijst voor zoogdieren (Wageningen UR Livestock Research, rapport 345, mei 2010), Advisering voor vervolg positieflijst zoogdieren (Wageningen UR Livestock Research, rapport 408, maart 2011).

Naar boven