29 427 ILO-verdragen

Nr. 95 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2013

Op 14 juni 2007 heeft de Internationale Arbeidsconferentie te Genève het Verdrag betreffende werkzaamheden in de visserijsector (hierna: het Visserijverdrag) aangenomen. Het Visserijverdrag heeft als doel om wereldwijd een gelijkwaardig speelveld te scheppen in de visserijsector op het gebied van arbeidsvoorwaarden en leef- en arbeidsomstandigheden voor vissers en aldus eerlijker mededingingsvoorwaarden in de sector te stimuleren. Het Visserijverdrag consolideert en moderniseert vier bestaande ILO verdragen en twee ILO aanbevelingen met betrekking tot de visserijsector, die reeds zijn bekrachtigd en zijn geïmplementeerd door Nederland.

Standpuntbepaling

Met deze brief doe ik u namens het kabinet de standpuntbepaling toekomen ten aanzien van de bekrachtiging van het in het kader van de International Labour Organization (hierna: ILO) tot stand gekomen Visserijverdrag. Mede op grond van de verrichte wetgevingsanalyse door de ministeries van SZW, V&J, I&M en VWS, is het kabinet voornemens om het Visserijverdrag voor het Europese deel van het Koninkrijk te bekrachtigen. De Caribische landen beraden zich nog op de wenselijkheid van medegelding van het Verdrag voor hun landen. Het kabinet streeft ernaar eind 2013 te starten met de goedkeuringsprocedure. Het wetsvoorstel en de wijziging van de nationale relevante wetgeving zal voor uitdrukkelijke goedkeuring aan het parlement worden aangeboden.

Belang van het partij worden bij het Visserijverdrag

Het kabinet acht het van groot belang partij te worden bij het Visserijverdrag, zodat hierdoor wereldwijd de arbeidsvoorwaarden en leef- en arbeids-omstandigheden voor vissers worden verbeterd. Door partij te worden bij het Visserijverdrag levert Nederland een daadwerkelijke bijdrage aan het realiseren van de Decent Work Agenda van de ILO in de visserijsector. Dit komt een wereldwijde bescherming van werknemers en een gelijkwaardig speelveld voor werkgevers ten goede.

Tijdens de onderhandelingen was Nederland een voorstander van het Visserijverdrag omdat de leef- en arbeidsomstandigheden in de visserij, mondiaal gezien, ongunstig afsteken ten opzichte van die van andere sectoren. Naast de verbetering van arbeidsvoorwaarden en leef- en arbeidsomstandigheden in de visserijwereldwijd, betekent het Visserijverdrag een consolidatie en modernisering van de vier bestaande ILO-verdragen. Bekrachtiging van dit Verdrag past daarmee in het algemene streven van de Nederlandse regering om te komen tot een modernisering van de normstelling van de ILO, die moet leiden tot een hogere ratificatiegraad van verdragen.

De opstelling van Nederland tijdens de onderhandelingen is er op gericht geweest om het Visserijverdrag een zo breed mogelijk draagvlak te geven. Dit bevordert de totstandkoming van een wereldwijd gelijkwaardig speelveld in de visserijsector.

Tijdens de onderhandelingen heeft Nederland erop gewezen dat het Verdrag niet te gedetailleerd maar wel flexibel moest zijn met name voor ontwikkelingslanden. Voor Nederland is van belang dat het Verdrag is aangenomen met steun van werkgevers, werknemers en alle belangrijke visserijlanden.

Europese Unie

De Europese Unie dringt onder verwijzing naar het EU-blauwboek inzake het Maritieme beleid aan op de bekrachtiging en toepassing van Internationale Arbeidsverdragen voor de maritieme sector, zoals het Visserijverdrag. De EU was intensief betrokken bij de onderhandelingen over en de afronding van het Visserijverdrag door middel van coördinatie op EU-niveau. Het is volgens de Europese Unie wenselijk om de bepalingen van het Verdrag zo snel mogelijk toe te passen omdat het Visserijverdrag een grote bijdrage levert aan de visserij op internationaal niveau doordat het fatsoenlijk werk voor vissers en eerlijker mededingingsvoorwaarden voor de eigenaars van visserijvaartuigen bevordert. Op 27 mei 2008 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor een besluit van de Raad om de Lidstaten te machtigen het Visserijverdrag, in het belang van de Europese Gemeenschap, te ratificeren.1 Vervolgens is dit besluit op 18 maart 2010 door de Raad van Ministers aangenomen.

Sociale Partners

Sociale partners op EU-niveau willen bekrachtiging van het Visserijverdrag door de 27 EU-lidstaten bevorderen. Zij hebben gebruik gemaakt van hun recht om te onderhandelen over een Social Partner Agreement (hierna: SPA). Dit SPA is door de sociale partners op EU-niveau op 21 mei 2012 ondertekend. Het SPA is aan de Europese Commissie voorgelegd met het verzoek hier een richtlijn van te maken. De kans is aanwezig dat Nederland door middel van een EU-richtlijn zal moeten voldoen aan de verplichtingen van het Visserijverdrag voor zover deze binnen de competenties van de EU vallen. Het SPA is in essentie een kopie van de bepalingen van het Verdrag op het gebied van leef- en arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en arbeidstijden. De sociale partners in de sector zijn intensief betrokken en geconsulteerd bij de totstandkoming van deze standpuntbepaling. Zij hechten gezamenlijk zeer aan een spoedige bekrachtiging van het Visserijverdrag door Nederland.

Implementatie van het Visserijverdrag

De ministeries van I&M, V&J, VWS en SZW hebben gezamenlijk een wetgevingsanalyse uitgevoerd om de gevolgen voor de Nederlandse wet- en regelgeving van eventuele bekrachtiging van het Visserijverdrag in kaart te brengen. Uit deze analyse is naar voren gekomen dat de Nederlandse regelgeving op een aantal onderwerpen beperkt zal moeten worden aangepast ofwel dat nieuwe voorschriften zullen moeten worden opgenomen. Deze aanpassingen betreffen voornamelijk de wetgeving die valt onder de beleidsverantwoordelijk-heid van de ministeries van Infrastructuur en Milieu en van Veiligheid en Justitie.

Het gaat met name om technische aanpassingen, omdat door de bekrachtiging en implementatie van het ILO Maritiem Arbeidsverdrag 2006 (Stb. 2011, 393 en 394) ook de vereisten uit het Visserijverdrag reeds grotendeels zijn geïmplementeerd in onze nationale regelgeving.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

COM (2008) 320: Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij de lidstaten

worden gemachtigd in het belang van de Europese Gemeenschap het verdrag inzake arbeid in de visserij van de Internationale Arbeidsorganisatie van 2007 te bekrachtigen (Verdrag nr. 188)

Naar boven