29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten

Nr. 150 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 september 2012

Inleiding

In haar eindrapport heeft de tijdelijke commissie uit de Tweede Kamer «Lessen uit recente arbeidsmigratie»(LURA) (Kamerstuk 32 680, nr. 4) geconstateerd dat er op lokaal en regionaal niveau te weinig verantwoordelijkheid wordt genomen voor het realiseren van huisvesting voor EU-arbeidsmigranten. Mijn ambtsvoorganger heeft – met uw Kamer – geconstateerd dat hij op dit punt geen formele bevoegdheden heeft, maar hij heeft toegezegd meer regie te zullen voeren op dit dossier en u als Kamer op de hoogte te houden van de voortgang. Het zijn de gemeenten, werkgevers en huisvesters die tijdelijke huisvesting zullen moeten realiseren. Deze partijen zijn afhankelijk van elkaar. Sommige partijen lijken het lastig te vinden om zelf het initiatief te nemen als ze het idee hebben dat anderen achter blijven. Daardoor komen er te weinig projecten van de grond. Om meer regie te kunnen voeren op dit proces, heb ik het initiatief genomen tot de nationale verklaring welke ik op 28 maart jl. samen met zestien bestuurders 1 heb ondertekend. Ik heb uw Kamer daarover geïnformeerd middels mijn brief van 11 maart jl.2 In de verklaring staan de inspanningen opgenomen die de partijen zullen leveren. In deze brief sta ik stil bij de voortgang van de voorgenomen inspanningen.

Daarbij erkennen we gezamenlijk het belang van de arbeidsmigranten voor de Nederlandse economie, maar constateren wij ook een keerzijde. Overbewoning en illegale onderhuur van panden kunnen overlast opleveren voor buurtbewoners wat ten koste gaat van de leefbaarheid in de wijk. De (tijdelijke) werknemers zelf zijn in veel gevallen de dupe van slechte huisvesting, vaak voor een te hoge prijs. Het toevoegen van meer huisvesting en het aanpakken van bestaande misstanden in de huisvesting is een taak van de lokale leden van de koepels. Zij zullen tot concrete afspraken moeten komen. Om die reden hebben we het proces in tweeën geknipt: in de eerste fase (tot en met de zomer) zullen lokale partijen in de regio’s3 vooral gezamenlijk in kaart moeten brengen wat de omvang van het huisvestingsprobleem is. In de 2e fase, tot eind 2012, zullen er concrete bestuurlijke afspraken op regionaal niveau gemaakt moeten worden over aantallen huisvesting, met een doorvertaling naar het lokale niveau.

Ik zie dat er veel is gebeurd door partijen, maar we zijn er nog niet. Ook zijn de verschillen per regio groot zowel qua aanpak als qua voortgang en daar maak ik me zorgen over. Daarom sta ik in deze brief ook stil bij de acties die mijn ministerie genomen heeft om de hulp aan en de druk op partijen in de betreffende regio te verhogen zodat zij echt tot afspraken zullen komen.

Inspanningen van de ondertekenaars

De sociale partners hebben in de verklaring toegezegd dat de huisvestingsnormen vastgelegd zullen worden in CAO’s en in certificering. Daarnaast zorgen zij voor een vertrouwenwekkend systeem van handhaving van die normen (zelfreinigend vermogen). Het stemt mij dan ook tevreden dat de ABU een akkoord heeft bereikt over een nieuwe CAO voor Uitzendkrachten met vakbonden FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond, de Unie en de Lbv. Onderdeel van dit akkoord zijn o.a. afspraken over de normen waaraan de huisvesting moet voldoen. Bij de totstandkoming van deze afspraken waren ook uitzendkoepels VIA en NBBU betrokken: de normen zullen voor NBBU-leden als lidmaatschapscriteria gaan gelden en ook de VIA stelt het landelijk keurmerk huisvesting als minimumeis voor het lidmaatschap aan haar leden. De nieuwe CAO, waarin de arbeidsvoorwaarden voor jaarlijks ruim 600 000 uitzendkrachten zijn geregeld, gaat in op 5 november 2012 en heeft een looptijd van vijf jaar. Het is de ambitie van CAO partijen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te verzoeken deze algemeen verbindend te verklaren voor alle uitzendondernemingen in Nederland. De gesprekken over opname van het uniforme huisvestingsonderdeel in de CAO voor de Land- en Tuinbouw zijn deels nog gaande; datzelfde geldt voor de vleesverwerkende industrie. Ik ga er vanuit dat de gesprekken in beide sectoren zullen leiden tot uniforme huisvestingsafspraken in de CAO. Alleen zo kan een level playingfield voor alle partijen nagestreefd worden.

De koepels van werkgevers en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben ook toegezegd hun leden te stimuleren om inzicht te ontwikkelen in de huidige en toekomstige vraag naar en aanbod van huisvesting; een belangrijke voorwaarde voor het financieren van projecten. Ik merk vanuit de vragen van gemeenten en verhuurders hierover dat dit helaas nog onvoldoende is gebeurd. Wel hebben steeds meer gemeenten, zoals ook is toegezegd door de VNG, de vraag naar huisvesting doorvertaald in hun bestemmingsplannen en woonvisies. De oproep die de VNG heeft gedaan aan alle wethouders economie en volkshuisvesting in de regio’s heeft hier zeker aan bijgedragen. De doorvertaling naar prestatieafspraken en in huisvestingsverordeningen (daar waar dit relevant is) blijft wel achter. Ook de regionale afstemming over de huisvestingsopgave verloopt stroef in veel regio’s doordat bijvoorbeeld regiogemeenten wegkijken van de problematiek. Ik kom daar later in deze brief, bij de voortgang in de regio’s, nog op terug.

Aedes, de vereniging van woningcorporaties, heeft zich de afgelopen maanden zowel in publicaties als tijdens de Aedes corporatiedag ingezet om onder haar leden aandacht te vragen voor flexibele huisvestingsvormen. De feitelijke deelname van woningcorporaties aan de (ver)bouw en exploitatie van panden voor (tijdelijke) huisvesting komt helaas maar mondjesmaat van de grond. Ook is vaak onduidelijk voor verhuurders wat kan en mag binnen de DAEB-regeling4. Op beide punten kan Aedes als koepel een rol vervullen. Het verbeteren van de bestaande kwaliteit van huisvesting zou gestalte moeten krijgen via afspraken in een «bed-voor-bed»-regeling. Het uitblijven van deze concrete afspraken tussen werkgevers, gemeenten en corporaties zie ik als een gemiste kans om de kwaliteit van de huisvesting beter op orde te krijgen. Ik roep partijen dan ook op om in het najaar hier echt concrete stappen in te zetten.

Het Pools Overlegplatform in Nederland (PLON) vind ik een waardevolle speler als het gaat om het belang van de arbeidsmigranten zelf. Het PLON draagt bij aan het verbeteren van de huisvesting door middel van kennis over de omvang en de aard van de behoefte aan huisvesting voor de arbeidsmigranten. Ook zet zij zich in om middels lokale belangenorganisaties op gemeentelijk nivo bij te dragen aan voorlichting over huisvestingsmogelijkheden en de rechten en plichten met betrekking tot huisvesting voor arbeidsmigranten zelf.

Tot slot mijn eigen ministerie. BZK heeft in de verklaring toegezegd partijen aan te spreken op het nemen van hun verantwoordelijkheid en in te zetten op het ontwikkelen en verspreiden van kennis met diverse partijen. De afgelopen maanden heeft mijn ministerie daarom de Kamers van Koophandel (KvK) benaderd in de acht regio’s om aandacht te vragen voor de arbeidsmigranten onder hun ingeschreven leden. Ook heb ik alle betrokken Colleges van B&W en de portefeuillehouders wonen in de regio’s gevraagd om gezamenlijk het initiatief te nemen voor afspraken over huisvesting. Daarnaast heeft mijn ministerie voor de ondersteuning van partijen informatie over (wettelijke) mogelijkheden en goede voorbeelden verzameld in handreikingen en via de website www.flexwonenarbeidsmigranten.nl. Het bijbehorende activerende expertisecentrum kan gemeenten ondersteunen met raad en daad. Tot slot heeft BZK regiocontactpersonen aangesteld om knelpunten aan te pakken, weg te nemen of op te schalen en kunnen partijen bij knelpunten waar zij zelf niet uitkomen, actief een beroep doen op mijn ministerie. Dit is in de afgelopen maanden erg weinig voorgekomen. Het stimuleren om zelf de Nederlandse taal te leren onder de betrokken partijen en arbeidsmigranten zelf heeft ook geleid tot een aantal acties waar ik later in de brief op terugkom.

Voortgang in de regio’s

De nationale verklaring zal via de twee eerder genoemde fases (verkenning en concrete afspraken) leiden tot bestuurlijke afspraken voor meer tijdelijke huisvesting op lokaal en regionaal niveau. Van de acht regio’s hebben de afgelopen maanden verkennende bestuurlijke conferenties plaatsgevonden in Haaglanden, Noord-Limburg, Stadsregio Eindhoven en Noord-Holland noord. Voor de regio’s Aalsmeer en West-Brabant staan in september regiobijeenkomsten gepland; in de Stadsregio Rotterdam en in Holland Rijnland zijn nog geen bestuurlijke bijeenkomsten gepland. Inmiddels heeft ook de regio Noord-Veluwe zelf aangegeven tot afspraken te willen komen. In de bijlage is een overzicht opgenomen van de specifieke voortgang per regio. Uit die voortgang concludeer ik dat er het nodige in gang is gezet, maar dat de voortgang te langzaam gaat:

In Haaglanden zijn met name de gemeenten Den Haag, Westland en Pijnacker-Nootdorp actief met het realiseren van tijdelijke huisvesting. Tegelijker tijd nemen andere regiogemeenten geen verantwoordelijkheid of ontkennen de problematiek. Het ingestelde aanjaagteam heeft de inzet dit te doorbreken. In de Stadsregio Rotterdam tonen vooral Rotterdam, Vlaardingen en Schiedam concrete inzet. Hun pogingen om in regionaal verband tot afspraken te komen, hebben tot nu toe nog onvoldoende resultaat opgeleverd. In Noord-Limburg en Noord-Holland noord liepen al langer goede initiatieven en hadden beiden regio’s een voorsprong op anderen. Nu de afspraken concreter moeten worden is bestuurlijke daadkracht en doorzettingsvermogen hard nodig om NIMBY-gevoelens weg te nemen. In de stadsregio Eindhoven is een regionale overeenkomst gesloten over het realiseren van huisvesting voor arbeidsmigranten, waaraan een groot aantal partijen deelneemt. Er wordt nu actie ondernomen om ook partijen die nog niet hebben getekend mee te krijgen. In West-Brabant wacht men momenteel op de resultaten van een onderzoek naar aantallen. Een aantal gemeenten heeft inmiddels de handhaving op overbewoning en overlast geïntensiveerd. Om het proces te versnellen wordt op mijn initiatief een bestuurlijke conferentie georganiseerd om tot concrete afspraken te komen. In de regio Aalsmeer werkt de gemeente Aalsmeer enerzijds aan het realiseren van extra huisvesting en zet ze anderzijds in op regionale afspraken. Inzet is een aantal buurgemeenten nadrukkelijker te betrekken bij de problematiek. Tot slot Holland-Rijnland: hier heeft een verkennende bijeenkomst plaatsgevonden en heeft de regio de ambitie om de bestaande achterstand in het proces op korte termijn in te lopen, waarbij de inzet is om eind 2012/begin 2013 bestuurlijke afspraken te hebben over aantallen huisvesting.

Op 3 oktober aanstaande heb ik Bestuurlijk Overleg met alle partijen van de nationale verklaring en met de portefeuillehouders van de regio’s. Ik zal in dit overleg bestuurders aansporen om er alles aan te doen dat er eind van dit jaar huisvestingsafspraken komen.

De vertraging in de regio’s wordt veroorzaakt door een aantal bredere knelpunten waar in de volgende paragraaf op ingegaan wordt.

Knelpunten

Onderstaande punten vormen de belangrijkste knelpunten in het proces om tot afspraken te komen. Daarbij geef ik tevens aan waar ik de nodige acties voor in gang heb gezet:

1. Samenwerking

Uit veel regio’s krijg ik signalen dat werkgevers, gemeenten, huisvesters nog te weinig samen optrekken. Werkgevers weten niet altijd goed de gemeente te benaderen en zijn daarnaast voor veel gemeenten nog geen natuurlijke gesprekspartner; woningcorporaties zien de arbeidsmigranten nog niet altijd als hun doelgroep. En er is meer onderling vertrouwen nodig. Om dit te doorbreken zijn de volgende acties in gang gezet:

  • Op mijn voorstel is in de regio Haaglanden een «aanjaagteam» ingesteld: de coördinerend wethouder arbeidsmigranten van de gemeente Westland, de directeur bestuurder van de corporatie Haagwonen en de operationeel manager van de uitzendorganisatie SRS diensten spreken betrokkenen aan op hun actieve deelname en bijdrage. Ik juich de instelling van dit aanjaagteam toe en zal ook de andere regio’s stimuleren een dergelijk team in te stellen.

  • Ik spreek naast woningcorporaties ook commerciële huisvesters actief aan om een rol op te pakken bij de huisvesting. Door de huidige economische situatie ontstaat er stagnatie in de (ver)bouwproductie en blijkt borging en financiering van projecten door corporaties steeds lastiger. Er zijn voorbeelden van particuliere investeerders die wel fondsen of financieringsmogelijkheden hebben gevonden en die creatieve en betaalbare oplossingen kunnen bieden voor de huisvesting van arbeidsmigranten.

  • Uit onderzoek van de ABU komt duidelijk naar voren dat de leden van de ABU bereid zijn bij te dragen aan het vinden van oplossingen voor huisvesting. Ik breng deze mogelijkheden ook bij andere regio’s actief onder de aandacht, met de oproep de werkgevers op dit punt uit te nodigen medeverantwoordelijkheid te nemen.

2. Sence of urgency

Niet overal is de «sence of urgency» aanwezig bij partijen. In grootstedelijke gemeenten met veel concentratie van arbeidsmigranten wordt de urgentie sterker ervaren dan in de buurgemeenten waar de problematiek (bijv. overlast) nauwelijks speelt. Een gebrekkige registratie is daar vaak debet aan, waardoor de arbeidsmigranten niet goed zichtbaar zijn voor gemeenten. Ik ondersteun de partijen bij het verkrijgen van meer inzicht in het aantal arbeidsmigranten, waarbij ik overigens benadruk dat het ontbreken van een goed kwantitatief inzicht geen reden mag zijn om niets te doen :

  • Begin 2013 treedt de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI) in werking. Op dat moment ontvangen ook niet-ingezetenen, zoals tijdelijke arbeidsmigranten die zich niet in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) hoeven in te schrijven, een Burgerservicenummer (BSN). Het kabinet wil straks het eerste contactmoment tussen EU-arbeidsmigranten en de Nederlandse overheid, bij inschrijving in de RNI, gebruiken om het eerste verblijfsadres te registreren. Het eerste verblijfsadres kan door gemeenten worden gebruikt voor bijvoorbeeld controle op overbewoning. Het kabinet overlegt nu met RNI-loketgemeenten en de VNG over een pilot met betrekking tot specifiek het vastleggen van het eerste verblijfsadres.

  • De VNG werkt samen met mijn ministerie aan een handreiking waarmee regionale partijen de omvang van het aantal arbeidsmigranten in kaart kunnen brengen. Deze handreiking is eind oktober gereed.

  • Het CBS komt in het najaar in opdracht van mij met een nieuwe peiling van het aantal geregistreerde arbeidsmigranten in Nederland per regio en per gemeente.

3. Bestuurlijke daadkracht en het samenspel met omwonenden

Weerstand bij bewoners rondom de huisvesting van arbeidsmigranten wordt vaak gevoed door slechte ervaringen met huisjesmelkers en malafide werkgevers die teveel arbeidsmigranten huisvesten in panden en op plekken die daar niet voor geschikt zijn, waardoor de leefbaarheid in die wijken onder druk komt te staan. Ook spelen gedurende de ontwikkeling van het project berichtgeving in de media, publieke voorlichting en communicatie met en tussen medebewoners een rol in de meningsvorming. Het is volkomen terecht dat gemeenten deze ervaringen en klachten van bewoners uiterst serieus nemen, maar het mag niet tot verlamming in de projectontwikkeling leiden. Vanuit mijn verantwoordelijkheid neem ik de volgende maatregelen:

  • Ik spreek lokale bestuurders aan op hun daadkracht en visie om er voor te zorgen dat projecten verder kunnen komen, zonder dat daarbij omwonenden tekort worden gedaan.

  • Om huisjesmelkers effectiever aan te pakken, werk ik samen met de gemeente Rotterdam aan aanpassing van wet- en regelgeving die het mogelijk moet maken een lik-op-stukbeleid toe te passen. Onderdeel hiervan is de invoering van een bestuurlijke boete in de Woningwet. Het streven is om in het voorjaar van 2013 een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aan te bieden. Ook het pakket aan maatregelen voor de aanpak van malafide uitzendbureaus dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontwikkelt, draagt bij aan het terugdringen van het aantal malafide uitzendbureaus en dus ook aan de uitwassen daarvan zoals huisjesmelkerij.

4. Zelfregulering door de werkgevers

Gemeenten zijn zich nog onvoldoende bewust van de uniforme huisvestingsnorm en betrekken deze nog onvoldoende bij het eigen beleid of bij de regionale aanpak. Deze afspraken kunnen gemeenten ontlasten ten behoeve van de aanpak van malafide huisvesters en werkgevers. De uniforme huisvestingsnorm zie ik als een belangrijke pijler onder de nationale verklaring en een belangrijk element van de inzet van werkgevers en werknemerspartijen.

  • Ik zal in overleg met werkgevers en de VNG bezien hoe we gemeenten nog actiever kunnen voorlichten over de uniforme norm.

Stimuleren bouwvolume huisvesting arbeidsmigranten

Bij de realisatie van huisvesting kan het gaan om tijdelijke huisvestingsvoorzieningen, panden die herbestemd worden of vormen van nieuwbouw. Mijn inzet daarbij is om via meerdere sporen tot oplossingen te komen. Zo is het Platform 31 (de fusieorganisatie van KEI, Nicis Institute, Nirov en SEV) op mijn verzoek een experimentenprogramma gestart. Daarnaast kijk ik ook naar de kansen die de leegstaande kantorenmarkt kan bieden voor de huisvesting van arbeidsmigranten.

Leegstaande kantoren

Arbeidsmigranten vragen vaak om kortstondige huisvesting/logies, welke goed rendabel aan te bieden is via transformatie van kantoren. De grote leegstand aan kantoren biedt daartoe kansen. Om partijen bij te staan bij het concreet in gang zetten van transformatie is begin dit jaar het Expertteam Kantoortransformatie ingesteld. Daarnaast ondervinden huisvesters bij de transformatie vaak wettelijke belemmeringen, die het rendabel exploiteren bemoeilijken. Het kabinet heeft inmiddels stappen gezet om deze weg te nemen: het Bouwbesluit is aangepast waardoor voor verbouw (transformatie) een niveau is opgenomen dat onder de nieuwbouweisen ligt, in het wetsvoorstel permanent maken Crisis- en Herstelwet wordt de mogelijkheid geboden om de termijn van tijdelijke herbestemming te verruimen van 5 naar 10 jaar. Ook zal de procedure voor de aanvraag van tijdelijke bestemmingen worden verkort van 26 naar 8 weken. Tot slot is de Tweede Kamer akkoord met een aanpassing van de Leegstandswet, zodat de termijn van tijdelijke verhuur verhoogd wordt van 5 naar 10 jaar voor woningen in een kantoorgebouw.

Experimentenprogramma: woonconcepten voor EU-arbeidsmigranten

Gemeenten, werkgevers en huisvesters zijn gebaat bij goede voorbeelden van (tijdelijke) huisvesting. Om die reden heb ik namens de partijen van de nationale verklaring het Platform 31 gevraagd om een experimentenprogramma te starten. Het experimentenprogramma is gericht op goede praktijkvoorbeelden die de weg vrij moeten maken voor vervolgprojecten en stimuleert een diversiteit aan woonconcepten voor tijdelijk en flexibel wonen. Een open oproep resulteerde in 36 inzendingen van ontwikkelaars, woningcorporaties, uitzendorganisaties, ondernemers en gemeenten. Hieruit zijn vijf projecten geselecteerd:

  • Realisatie van een Short Stay complex in Den Haag door ontwikkelaar Centacon. Dit betreft de transformatie van een leegstaand kantoor naar een grootschalig huisvestingscomplex.

  • IQ Woningen Horst aan de Maas door uitzendbureau Otto Work Force. Het betreft een kleinschalige woonvoorziening in een landelijk krimpgebied, waarbij de arbeidsmigrant op termijn wooncarrière kan maken.

  • Transformatie van een utiliteitsgebouw door woningcorporatie Woonbron. Door transformatie van een leegstaand gebouw ontstaat grootschalige huisvesting voor een mix aan doelgroepen.

  • Woningcorporatie Thuisvester en de gemeente Zundert werken gezamenlijk aan de realisatie van kleinschalige huisvesting in dorpskernen met een accent op integratie in de dorpsgemeenschap.

  • Ondernemersvereniging ZLTO en de gemeente Drimmelen werken samen met een drietal tuinders aan gecombineerde en kleinschalige huisvesting het landelijk gebied.

Taal/inburgering

In de gezamenlijke aanpak zoals verwoord in brieven aan uw Kamer met mijn collega ministers Kamp en Leers en ook in de nationale verklaring, is aangegeven dat het leren van de taal van belang is, met name voor arbeidsmigranten die hier langere tijd, regelmatig of definitief verblijven. Één van de belangrijkste doelstellingen van inburgering en taalverwerving door (arbeids)migranten is immers ook dat zij participeren in de Nederlandse samenleving. Het is van belang in verband met de veiligheid op de werkvloer, maar het is ook van belang in verband met de leefbaarheid in buurten waar veel (arbeids)migranten verblijven. Ik refereer hier kort aan ontwikkelingen en initiatieven desbetreffend:

  • Op 11 september is in de Eerste Kamer de gewijzigde wet Inburgering behandeld. De senaat heeft ingestemd met de wetswijziging. In het hierna uit te werken Besluit zal geregeld worden dat Europese migranten onder dezelfde voorwaarden als migranten uit derde landen, gebruik kunnen maken van een sociaal leenstelsel voor het volgen van een inburgeringcursus;

  • Het participatiebudget van gemeenten kan ook benut worden voor EU-burgers die de taal willen leren via een educatietraject bij een Regionaal Opleidingscentrum.

  • Tot 2014 kunnen Europese arbeidsmigranten nog gebruik maken van het inburgeringsaanbod van gemeenten, hoewel veel gemeenten dit niet meer aanbieden in verband met de afname van budgetten. Zij moeten prioriteit verlenen aan degenen die (nog) verplicht moeten inburgeren.

  • Om Europese arbeidsmigranten te steunen bij het leren van de taal en hen een eerste basis aan te reiken, is een multimediaal zelfstudie pakket ontwikkeld en op de markt gebracht. Dit pakket is met name bedoeld voor Polen, Bulgaren en Roemenen om via zelfstudie, al dan niet ondersteund door de werkgever of het uitzendbureau, de taal te leren. Er lopen pilots bij verschillende werkgevers, o.a. in Polen zelf waar men zich zo al kan voorbereiden.

  • Teneinde werkgevers en arbeidsmigranten verder te ondersteunen bij het verwerven van taal, is BZK in gesprek met het ministerie van OCW en het brede veld van partijen die betrokken zijn bij taal op de werkvloer, o.a. in het kader van de aanpak van laaggeletterdheid. Stichting Lezen en Schrijven heeft onlangs de website www.taalwerkt.nl gelanceerd, waarop informatie over taal op de werkvloer inzichtelijk wordt gemaakt.

  • Ook in de regio’s die de nationale verklaring hebben ondertekend, wordt aangehaakt bij bestaande mogelijkheden en wordt naar nieuwe wegen gezocht om taal en inburgering te ondersteunen. Ik verwijs naar de regio Noord-Limburg waar samengewerkt wordt met de bibliotheken. Daar ontving onlangs een groep arbeidsmigranten een diploma na het volgen van een taal opleiding, mede gefinancierd door een huisvester van arbeidsmigranten. In de gemeente Den Haag bestaat een speciale op arbeidsmigranten afgestemde inburgeringscursus.

In de komende tijd streeft BZK ernaar vraag en aanbod, met name op het terrein van e-learning, breder onder de aandacht van arbeidsmigrant en werkgever te brengen. Het thema zal dan ook nadrukkelijker op de agenda komen in de regionale bijeenkomsten.

Conclusies en vervolg

De huisvesting van arbeidsmigranten vraagt onze gezamenlijke inzet. In veel regio’s zijn partijen sinds een aantal jaren goed aan de slag met elkaar. Ook heeft de nationale verklaring in veel regio’s een versnelling aangebracht in lopende trajecten.

Toch constateer ik dat in veel gebieden die versnelling nog meer nodig is. Te vaak hoor ik nog van misstanden rondom overbewoning, van bestuurders die op het laatste moment niet door durven te pakken, van patstellingen tijdens onderhandelingen, van onvoldoende vertrouwen tussen partijen. Kortom, in vrijwel alle regio’s moet er nog wel een tandje bij en roep ik werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties, gemeenten, huisvesters en provincies op om ook de komende maanden samen met het Rijk de schouders eronder te zetten en concrete afspraken te maken. Het zijn deze partijen die in gezamenlijkheid en goed overleg huisvesting moeten realiseren. Vanuit mijn verantwoordelijkheid heb ik de hierboven geschetste acties ondernomen om dit te bevorderen. Daarnaast grijp ik iedere gelegenheid aan om waar mogelijk partijen te stimuleren. Ik blijf de voortgang dan ook nauwlettend volgen. Mijn inzet is en blijft dat de regio’s rond het einde van dit jaar tot concrete bestuurlijke afspraken komen. Daarnaast werk ik in overleg met de partijen aan verdere verbreding van de groep van deelnemers aan de nationale verklaring. Zo ben ik in overleg met provincies, meer regio’s en met andere werkgevers- en werknemersbranches naast de huidige ondertekenaars en heb hen gevraagd om aan te sluiten bij de nationale verklaring. Ook zal de komende periode meer aandacht besteed worden aan integratie en de mogelijkheden van taalverwerving dan wel inburgering. Over bovenstaande acties en de voortgang zal ik uw Kamer in het voorjaar van 2013 informeren.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

BIJLAGE

Voortgang in de regio’s

De ondertekenaars hebben gezamenlijk acht regio’s benoemd waarop, door de aanwezigheid van veel arbeidsmigranten en urgente problemen rondom huisvesting , de focus van partijen vooral zal liggen. Dit zijn: stadsregio Rotterdam, Stadsgewest Haaglanden, Stadsregio Amsterdam, West Brabant, Limburg, Regio Noord Holland Noord, Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, Regio Holland Rijnland.

1. Stadsgewest Haaglanden

Ongeveer 45 000 personen5, ofwel circa 15% van alle  arbeidsmigranten in Nederland, woont in de Haagse regio. Met name de gemeenten Den Haag, Westland en Pijnacker-Nootdorp zijn actief ten aanzien van de aanpak van huisvesting voor arbeidsmigranten. Van de corporaties zijn vooral Haag Wonen en Staedion actief op dit gebied. Ook hebben enkele werkgevers en uitzendbureaus initiatieven ingediend bij gemeenten voor huisvesting voor arbeidsmigranten. Op 18 juni 2012 heeft het Stadsgewest in samenwerking met BZK een bestuurlijke bijeenkomst georganiseerd. Hierbij waren ongeveer 70 bestuurders van gemeenten, woningcorporaties, huisvesters, uitzenders en werkgevers aanwezig. Niet alle gemeenten waren bestuurlijk vertegenwoordigd en dat is teleurstellend. Daarom is op initiatief van BZK een aanjaagteam van start is gegaan. Dit aanjaagteam, samengesteld uit bestuurders van partijen van de driehoek werkgevers/gemeenten/huisvesters, gaat zich maximaal inspannen om te zorgen dat er uiterlijk in december 2012/begin 2013 concrete bestuurlijke afspraken liggen.

De gemeente Den Haag heeft een inschatting gemaakt dat er in «niet-kwetsbare gebieden» ca 10 000 kamers beschikbaar zijn voor onder andere arbeidsmigranten. De gemeente faciliteert drie initiatieven van private partijen voor bijna 1 200 bedden. Bij twee projecten doemen forse problemen op van nimby-effecten tot voldoen aan de CAO-normstelling. De corporaties zullen de in prestatieafspraken met de gemeente vastgelegde 1 500 plekken voor arbeidsmigranten niet via investeringen in nieuwbouw doen maar via kamergewijze verhuur van bestaande incourante woningen.

Op 6 juni 2012 hebben de gemeente Den Haag en het Rijks Vastgoed- en Ontwikkelbedrijf (RVOB) een intentieovereenkomst gesloten over een gezamenlijke aanpak van leegkomende rijkspanden. In de nog te sluiten Samenwerkingsovereenkomst later in 2012 is een van de uitgangspunten dat bij het verkoopproces mede ingezet wordt op mogelijkheden voor huisvesting van o.a. arbeidsmigranten.

In de gemeente Westland, waar arbeidsmigranten een grote bijdrage leveren aan het in stand houden van de economische kracht van de gemeente, zijn op dit moment ongeveer 5 300 huisvestingsplekken aanwezig , waaronder twee short-stay hotels en een aantal (bedrijfs)woningen. De gemeente streeft ernaar dat er nog een aantal short-stay hotels wordt bij gebouwd, zodat er nog 2 000 nieuwe slaapplaatsen bijkomen.

2. Noord- Limburg

Sinds 2010 is er op initiatief van drie bestuurders in de regio de samenwerking gezocht op het onderwerp arbeidsmigranten. Dit heeft  geresulteerd in een drietal  regionale  conferenties met de 10 betrokken gemeenten en de stakeholders in de regio in 2010, 2011 en 2012. De samenwerking wordt nadrukkelijk ook met andere partijen opgezocht, zoals werknemers, werkgevers, KvK, GGD,  onderwijs, welzijnsinstellingen, woningcorporaties en lokale belangenorganisatie voor arbeidsmigranten. Ook de provincie Limburg is hier direct bij betrokken en heeft een stimuleringsbudget voor de regionale samenwerking beschikbaar gesteld. Thema’s die aan de orde komen zijn werk, huisvesting, gezondheidszorg, inburgering, communicatie, veiligheid, (taal)onderwijs en registratie.  Parallel hieraan is een aantal initiatieven tot stand gekomen:  hotel in Tienray (100 plaatsen gerealiseerd), IQ woningen (5 woningen, Horst a/d Maas door OTTO Workforce, realisatie vindt plaats; zie ook hoofdstuk 4, Experimentenprogramma), Labourhotel  Venray (300–350 bedden in voorbereiding), betaalbare woningen in de kleine kernen zoals Veulen, Heide en o.a. Castenray vooral gericht op langverblijvers en autochtone bewoners met een lager inkomen. Op initiatief en in samenwerking met de Rijksbouwmeester worden een tweetal bestaande gebouwen of gebouwcomplexen in Venray onderzocht op inzet/ verbouw  voor woonaccommodaties. Tot slot zijn de regiogemeenten in overleg met woningcorporatie Wonen Limburg om concrete bijdragen van de corporatie te verkennen bij het thema arbeidsmigranten naast de reguliere verhuur en verkoop van woningen uit hun woningbestand. Op lokaal niveau wordt bij de gemeente Horst een pilot uitgevoerd om via een paraplubestemmingsplan  «illegale» woonbestemmingen die voldoen aan de eisen te legaliseren. In de hele regio is al een inventarisatie afgerond rond te legaliseren woonlocaties (ruim 600). In het eerste kwartaal  van 2013 wordt een vierde regionale conferentie gehouden waarbij het accent wordt gelegd op het nog meer dan nu betrekken en motiveren  van de regionale bestuurders in de diverse raden en bij de betrokken organisaties.

3. SRE Eindhoven

In de regio is geen bestuurlijke bijeenkomst gehouden maar is op 28 juni 2012 de Regionale Verklaring arbeidsmigranten in Zuidoost-Brabant ondertekend. Hierin staat centraal dat partijen werken aan goede oplossingen voor huisvesting van arbeidsmigranten. In de geest van de nationale verklaring wordt zo veel als mogelijk en in nieuwe situaties gestreefd naar een scheiding van werk en wonen.

De werkgevers (uitzenders en agrarische ondernemers) hebben daarover hun bezwaren geuit omdat zij hun werknemers graag een aanbod willen blijven doen voor huisvesting. Daarnaast zal er in goed overleg een overgangstermijn bepaald moeten worden om tot een scheiding van wonen en werken te komen. Werkgevers stellen de kwaliteit van de huisvesting centraal en hebben hun twijfels of een abrupte scheiding van werken en wonen bijdraagt aan een structurele verbetering van de kwaliteit van de huisvestingssituatie. In de regio zijn er vijf gemeenten en  zeven woningcorporaties die de regionale verklaring om diverse redenen niet hebben ondertekend en er zijn acties in gang gezet om deze partijen alsnog te betrekken. Ik roep alle partijen in de «driehoek werkgever, gemeente en huisvester» dan ook op om met elkaar te blijven overleggen en deze patstelling te doorbreken. Daarbij is het van belang dat het ruimtelijk beleid bij gemeenten op orde is. Nu laten vigerende bestemmingsplannen nog huisvestingssituaties toe die de partijen van de Regionale Verklaring niet meer wenselijk vinden. Daarnaast zullen gemeenten in hun ruimtelijk beleid expliciet moeten maken waar huisvesting voor arbeidsmigranten wél gerealiseerd kan worden en onder welke voorwaarden, en waar dergelijke huisvesting zeker niet toegestaan is. In hun handhavingsbeleid kunnen gemeenten de Bed-voor-bed regeling verwerken. Ook het goed regelen van het beheer is belangrijk en moet zoveel mogelijk in handen komen te liggen van andere partijen (bv. corporaties). Dit streven betreft nieuwe situaties, er is voorzien in een overgangsbeleid tot 2018. Er is bij de ondertekenaars van de Regionale Verklaring commitment om met elkaar tot oplossingen en tot concrete afspraken  over aantallen, locaties en wie doet wat te komen. De praktijk laat zien dat veel gemeenten moeite hebben om de handhaving goed en volledig uit te voeren of dat huisvesting die fatsoenlijk en hygiënisch is, wordt gedoogd, terwijl deze niet voldoet aan de regelgeving (bijv. afwijkend van het bestemmingsplan). De regio werkt op dit moment verder aan afspraken over hoeveel bedden, voor welke datum en door wie te realiseren. De voortgang hierop zal de regio in het bestuurlijk overleg op 3 oktober terugkoppelen.

4. Regio Noord-Holland noord

De deelregio West-Friesland is namens de regio Noord-Holland noord één van de mede ondertekenaars van de Nationale Verklaring en heeft sinds een aantal jaren een integrale handhavingaanpak van de huisvesting van arbeidsmigranten, nl. «Kompas». In 2011 is besloten daar ook pro-actie (realiseren van nieuwe huisvesting) aan toe te voegen. In West-Friesland verblijven momenteel naar schatting 11 000 arbeidsmigranten, waarvan een klein deel is geregistreerd in de GBA en waarvan een beperkt aantal in legale huisvesting verblijft. Vooralsnog gaat men uit van een opgave van plm. 6 000 extra te realiseren eenheden voor de komende jaren. Zodoende wordt een deel van de huisvesting gelegaliseerd en wordt ook rekening gehouden met de toekomstige vraag naar huisvesting. De Kop van Noord-Holland is begin 2012 gestart met het inrichten van een zelfde soort aanpak welke heeft geleid tot «Kompas2» dat recent gestart is.

Op 15 juni 2012 heeft in Noord-Holland noord een bestuurlijke conferentie plaatsgevonden. Er waren bestuurders van gemeenten, corporatiedirecteuren en bestuurders van werkgevers aanwezig. De problematiek is verkend in de verschillende deelregio’s en er is getracht een slag te maken naar mogelijke huisvestingslocaties. Momenteel wordt daaraan verder gewerkt. In een aantal van de deelnemende gemeenten is er sprake van weerstand van de bevolking tegen huisvesting van arbeidsmigranten. BZK spreekt de bestuurders erop aan de dialoog met de bevolking aan te gaan en er voor te zorgen dat eventuele huisvestingsinitiatieven in goed overleg met omwonenden een slag verder gebracht kunnen worden. Ook kijken gemeenten naar ruimtelijk beleid. Veel gemeenten in Noord-Holland noord hebben ruimtelijke regels vastgelegd in hun bestemmingsplannen, waarbij aangegeven wordt wat de mogelijkheden binnen de eigen gemeentegrenzen zijn . De werkgevers zijn veelal de eigenaren/agrariërs van bedrijven in het landelijk gebied die graag op hun perceel willen huisvesten of dat ook doen. Voor het bepalen van wat er wel of niet mag in het buiten gebied is de rol van de provincie van groot belang. Het is goed de provincie Noord-Holland haar rol actief en serieus oppakt. Voor huisvesting in de kernen zijn in diverse gemeenten enkele woningcorporaties actief betrokken, maar er moet dat nog meer gebeuren.

5. Regio Aalsmeer

De Greenport Aalsmeer is een samenwerkingsverband tussen overheid (bestaande uit de Provincie Noord-Holland, Stadsregio Amsterdam, gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Haarlemmermeer, Nieuwkoop, Kaag en Braasem en Uithoorn) samen met het bedrijfsleven, vertegenwoordigd door FloraHolland, de Kamer van Koophandel Amsterdam, Blooming Breeders, Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijprodukten (VGB), LTO Noord Glaskracht en Naktuinbouw.

Het Aalsmeerse sierteeltcluster heeft te maken met een aanzienlijke uitstroom van ondernemers en ervaren werknemers in de komende jaren, terwijl de  instroom  van  jongeren  en  goed  gekwalificeerd  personeel gering  is.  Het tekort aan arbeidskrachten in het sierteeltcluster wordt voor een belangrijk deel opgevangen door EU-arbeidsmigranten, vooral migranten uit Midden- en Oost-Europa. Zij zijn van groot belang voor het functioneren van de sector en het op stoom houden van de productie. Werkgevers geven aan veel behoefte te hebben aan huisvestingsplekken voor hun tijdelijke werknemers uit Midden- en Oost-Europa. Van slechts ongeveer  1 000 arbeidsmigranten is bekend dat zij in Aalsmeer wonen. Waar mogelijk zal de gemeente Aalsmeer deze huisvesting legaliseren. Om aan de huidige en verwachte huisvestingsbehoefte te voldoen zijn er concrete plannen voor de bouw van een arbeidsmigrantenhotel in de gemeente Aalsmeer. De Greenport Aalsmeer en de gemeente Aalsmeer hebben het initiatief genomen om 2 bestuurlijke conferenties te organiseren op 26 september a.s. en 25 januari 2013 om zo tot gezamenlijke regionale afspraken te komen.  De Provincie Noord-Holland wil hierbij een actieve rol vervullen. Ook is er inmiddels een aanjaagteam geformeerd bestaande uit vertegenwoordigers van werkgevers, huisvesters en overheid.

6. Regio West-Brabant

In juni 2012 heeft de bestuurscommissie Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen van de regio West-Brabant het projectplan Arbeidsmigranten besproken. In nauwe samenwerking met de provincie Noord-Brabant heeft de commissie opdracht gegeven de tijdelijke en permanente huisvesting en registratie van arbeidsmigranten vóór het einde van 2012 in beeld te brengen. Daarna zullen de deelonderwerpen zoals handhaving, openbare orde en veiligheid, onderwijs en scholing, beeldvorming en informatie, werk, onderwijs, taal en inburgering en gezondheid en welbevinden uitgewerkt worden. Bekend is dat veel arbeidsmigranten in West Brabant zijn gehuisvest op recreatieparken, wat niet voldoet aan wet- en regelgeving. Er is door de meeste gemeenten nog niet nagedacht hoe hiermee om te gaan. BZK stimuleert gemeenten om, in goed overleg met partijen uit de driehoek, hierover op korte termijn een standpunt in te nemen en tot actie (handhaven of legaliseren) over te gaan. De daadwerkelijke realisatie van huisvesting voor tijdelijke arbeidsmigranten is nog erg afhankelijk van initiatieven en de inzet van werkgevers zoals Sunglass en Goodmorning. Op dit moment zijn het veelal de werkgevers die voor huisvesting zorgen en belangstelling hebben mee te werken aan de realisatie van nieuwe huisvestingsplekken. Dit betreft zowel uitzendorganisaties als agrariërs.

Woningcorporaties hebben tot nu toe geen huisvesting voor tijdelijke arbeidsmigranten gerealiseerd of beheerd. Er zijn in de regio wel corporaties die enthousiast zijn en hier mogelijkheden zien. Ik ben bezig de woningcorporaties verder te stimuleren om te komen tot concrete projecten. De gemeenten Zundert, Bergen op Zoom en Steenbergen werken aan realisatie van huisvesting. In andere gemeenten ervaart men op dit moment geen of minder problemen. BZK spreekt deze gemeenten erop aan om niettemin wel medeverantwoordelijkheid te nemen voor de regionale opgaven die er liggen.

7. Stadsregio Rotterdam

Binnen de Stadsregio Rotterdam zijn de EU-arbeidsmigranten vooral woonachtig in Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen, veelal geconcentreerd in een beperkt aantal zwakke wijken. Met name deze gemeenten worden dan ook geconfronteerd met de problematiek van overbewoning en overlast. De overige gemeenten binnen de Stadsregio ervaren deze problematiek niet of veel minder, terwijl ook daar arbeidsmigranten wonen en werken. In het verleden zijn initiatieven genomen om tot afspraken te komen maar deze hebben niet tot concrete afspraken geleid. Ook nu slaagt de Stadsregio er niet in elkaar de omvang van de problematiek voldoende duidelijk te maken, waardoor er te weinig voortgang is om nog dit jaar te komen tot regionale afspraken. Om die reden probeert men nu vanuit de economische invalshoek het gezamenlijk belang van arbeidsmigranten voor de regio inclusief de huisvestingsopgave beter in beeld te brengen. Er is in de regio sprake van een forse opgave en problematiek. Het is om die reden niet acceptabel dat er bij de gemeenten nog onvoldoende aanleiding wordt gezien om gezamenlijk de problematiek en de opgave op te pakken. De minister van BZK zal hen daarom in het Bestuurlijk Overleg van 3 oktober hierop aanspreken en aandringen op het maken van vorderingen in dit proces. Daarnaast wil BZK de initiatieven van Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen, om de problematiek helder te maken en te komen tot regionale afspraken, ondersteunen en hen hierin met raad en daad bijstaan. Een van de onderdelen hiervan is, op verzoek van de gemeente Rotterdam, de aanpassing van wet- en regelgeving voor de aanpak van huisjesmelkers, inclusief de invoering van een bestuurlijke boete in de Woningwet.

8. Regio Holland Rijnland

In augustus 2012 is op initiatief van BZK en het Samenwerkingsorgaan een eerste verkennend overleg gevoerd tussen gemeenten, werkgevers/uitzenders, huisvesters/corporaties en Rijk. De eerste resultaten zullen in het Bestuurlijk Overleg van 3 oktober worden gepresenteerd. Daarbij heeft de regio de ambitie om de bestaande achterstand op korte termijn in te lopen: het streven is eind 2012, begin 2013 afspraken te hebben over aantallen huisvesting, op welke lokaties en door wie te realiseren. De gemeenten zullen daartoe in hun ruimtelijk beleid expliciet moeten maken waar huisvesting voor arbeidsmigranten wél gerealiseerd kan worden en onder welke voorwaarden, en waar dergelijke huisvesting zeker niet toegestaan is. In hun Handhavingsbeleid kunnen zij de bed-voor-bed regeling verwerken. De werkgevers/uitzenders moeten bereid zijn om gegevens met de gemeenten te delen (huidige huisvesting, toekomstige huisvestingsvraag).

De corporaties en andere huisvesters moeten bereid en (financieel) in staat zijn om op korte termijn de benodigde huisvesting te realiseren (verbouw, transformatie, nieuwbouw). Het is van belang dat partijen commitment krijgen om met elkaar tot oplossingen en tot concrete afspraken  over aantallen, locaties en wie doet wat te komen. De praktijk laat zien dat veel gemeenten moeite hebben om de handhaving goed en volledig uit te voeren. En soms ook wel geneigd zijn om niet in te grijpen als het gaat om fatsoenlijke en hygiënische huisvesting, ook al voldoet het niet geheel aan de regelgeving (bijv. afwijking van het bestemmingsplan).

9. Noord-Veluwe

Hoewel deze regio de nationale verklaring (nog) niet heeft ondertekend, heeft er wel een bestuurlijke conferentie plaatsgevonden en zijn er plannen met betrekking tot verbetering van de huisvesting in onderzoek. In dit gebied is de aanleiding de verpaupering en verloedering van het recreatiegebied en daarmee van veel recreatiebedrijven. Mogelijk te initiëren projecten zouden hier primair gericht kunnen zijn op het faciliteren van en medewerking verlenen aan plannen van derden / ontwikkelaars die dergelijke terreinen binnen de regelgeving geschikt willen maken voor huisvesting van arbeidsmigranten. Een eerste pilot is in ontwikkeling in goed overleg met een ontwikkelaar en gemeente zodat het bedrijf aan alle eisen voldoet voor arbeidsmigranten. Hierbij is de steun van de provincie nodig in verband met bestemmingsplan procedures.

De burgemeester van Putten is bestuurlijk trekker van een werkgroep in de Regio Noord-Veluwe verband (RNV) die zich ook bezighoudt met de huisvestingsproblematiek van arbeidsmigranten en upgrading van de verblijfsrecreatie i.p.v. achteruitgang.


X Noot
1

Zij vertegenwoordigen: BZK, VNG, Aedes, ABU, NBBU, VIA, LTO, Productschap Vee en Vlees (PVV), CNV Vakmensen, FNV Bondgenoten, Stichting Pools Overlegplatform in Nederland (PLON), regio West-Friesland, gemeente Rotterdam, gemeente Den Haag, gemeente Vlaardingen, gemeente Westland, gemeente Horst aan de Maas.

X Noot
2

TK Kamerstuk 29 407, nr. 146.

X Noot
3

Stadsregio Rotterdam, Stadsgewest Haaglanden, Stadsregio Amsterdam, West Brabant, Limburg, Regio Noord Holland Noord, Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, Regio Holland Rijnland.

X Noot
4

DAEB-regeling: dienst van algemeen economisch belang; Verhuur van woningen of afzonderlijke kamers met een huur tot € 652 aan huishoudens met een inkomen onder de € 33 614 valt binnen deze categorie. Deze kunnen dan met staatsteun (i.e. borging door Waarborgfonds Sociale Woningbouw) worden gerealiseerd. Dat geldt niet voor logies.

X Noot
5

Kamerstukken II 2011–2012, 29 407, nr. 130, pg. 28

Naar boven